Tagarchief: Thuiszitters tellen

De Werkelijke Staat van de Ouder in onderwijs.

Op woensdag 12 april 2017 verscheen ‘De Staat van de Ouder’. De ‘Staat van de Ouder’ is een nieuw onderdeel van ‘De Staat van het Onderwijs’, een rapport dat ieder jaar door de Inspectie van het Onderwijs wordt uitgegeven. Het optekenen van ouderverhalen is een initiatief van Ouders & Onderwijs, de ‘landelijke organisatie voor ouders met schoolgaande kinderen’.

In 2013 besloot staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker de subsidie voor bestaande  ouderorganisaties in te trekken. Er was voor hen ‘geen wettelijke taak’, redeneerde Dekker. Dit leverde in één keer een bezuiniging op van 2,9 miljoen euro. Sinds 2014 worden álle Nederlandse ouders bij het ministerie van Onderwijs vertegenwoordigd door deze landelijke organisatie Ouders & Onderwijs, die door het Ministerie wordt betaald.

De Staat van Ouders

De Staat van de Ouder geeft, zoals Ouders & Onderwijs aangeeft, ‘de ervaringen en meningen van ouders weer, het is hun perspectief, inclusief blinde vlekken en roze brillen’*

Ouders & Onderwijs: ‘In het basis- en voortgezet onderwijs samen zitten 2,5 miljoen kinderen. Als we voor het gemak uitgaan van een gemiddelde van twee kinderen per gezin, zijn er dus 2,5 miljoen ouders met kroost in het funderend onderwijs’ Ouders konden zich via een oproep melden voor het onderzoek.**

Ouders & en Onderwijs komt met de volgende conclusie over de uitkomsten: ‘Wel nu, alles overziend zijn de wensen van ouders niet overdreven groot. Een beetje ruimte voor eigen inbreng in het opnemen van vrije dagen. Iets meer informatie over de aanpak van pestgedrag. Wat meer bij de hand genomen worden bij de overgangen binnen en tussen scholen. Graag een tikje beter op de hoogte gehouden worden over de ontwikkeling van het eigen kind. En iets meer afstemming over de gewenste bijdragen aan de school. Het is niet moeilijk om hierin een rode draad te herkennen: ouders willen geïnformeerd, gehoord en bij de hand genomen worden. Ouders willen graag meer samenwerken.

Nou, prachtig deze uitkomsten. We kunnen als ouders met z’n allen met een gerust hart naar bed. Of…..?

Wie betaalt die bepaalt
Zoals eerder benoemd wordt de organisatie Ouders & Onderwijs betaald door het Ministerie van Onderwijs. Vragen beantwoorden, ouders bijstaan en het in contact brengen van partijen die elkaar kunnen versterken is de gestelde taak. Het ministerie ziet Ouders & Onderwijs als ‘landelijke gesprekspartner voor de politiek, het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap en uiteenlopende andere partijen in de onderwijssector.’ Ouders & Onderwijs is hiermee een prima oplossing voor het in opdracht van het ministerie verstrekken van feitelijk informatie over onderwijs.

Conclusie die je hier uit kunt trekken is dat Ouders & Onderwijs geen onafhankelijke ouderorganisatie is. Die zijn er wel in Nederland, al jaren. Meest bekend zijn de grote landelijke oudervereniging Balans en het onafhankelijke platform ‘Ouders Online’. Verder kent Nederland nog onder andere Mama Vita, Onderwijs Consumenten Organisatie, Ouderkracht voor ‘t kind en de werkgroep Thuiszitters Tellen.

Het verschil tussen deze organisaties en Ouders & Onderwijs is groot:

  • Ouders & Onderwijs is een stichting, ouders kunnen dus, in tegenstelling tot de andere ouderorganisaties, niet lid worden.***
  • Ouders & Onderwijs is financieel afhankelijkheid van het Ministerie. Met een té kritische houding richting het Ministerie zou deze organisatie zichzelf in de vingers snijden. Initiatief en doorzettingsvermogen op het gebied van ouderbelangen boor je hier dus mee in de grond. Ouders zijn immers dé spiegel als het gaat om falen van overheidsbeleid op het gebied van onderwijs…
  • De andere ouderorganisaties kenden al jaren voor het ontstaan van Ouders & Onderwijs een ouderhulpsysteem via het telefoonnummer 0800-5010, waar ouders naast feitelijke informatie ook terecht konden voor voor inhoudelijke vragen, bij onder andere  ervaringsdeskundigen, juristen en wetenschappers. Over bijvoorbeeld passend onderwijs of een specifieke kindsituatie. Die inhoudelijke expertise is eigenlijk komen te vervallen met het verplaatsen van het eigenaarschap van telefoonnummer 0800-5010 naar Ouders & Onderwijs.
  • Ouders & Onderwijs mag bepalen of het andere ouderorganisaties financieel steunt. Dit geeft een scheefte en beschadigd het reeds jaren bestaande systeem van  onafhankelijke ouderhulp.
  • De overheid bepaalt hiermee wie haar gesprekspartner is. Andere ouderorganisaties worden hiermee in grote mate buiten spel gezet. In hoeverre komen dus de inhoudelijke feiten uit de onderwijspraktijk bij de overheid terecht. Feiten kunnen hiermee dus heel makkelijk genegeerd worden.

De andere ouderorganisaties stellen vraagtekens bij het functioneren van Ouders & Onderwijs. Er loopt daarom vanuit meerdere ouderorganisaties een Wob-verzoek (verzoek tot openbaarmaking van bepaalde overheidsinformatie) richting Ouders & Onderwijs. Uitspraak van de rechter wordt verwacht op 12 oktober 2017 (update zie #).

Thema’s
‘Het onderwijs’ is te veel geeft Ouders & Onderwijs aan, daarom is gekozen voor vijf thema’s die vaak terugkomen in de vragen die ouders stellen bij het informatiepunt van Ouders & Onderwijs. Dat zijn: de bijdragen van ouders aan het onderwijs (in tijd en financieel), pesten en veiligheid, dossiervorming en privacy, schooltijden, en ten slotte overgangen binnen en tussen scholen.

Onderwerpen als de gelijkheid van kansen, passend onderwijs en begeleiding op maat hadden evenzeer invalshoeken voor de Staat van de Ouder kunnen zijn staat er op de website. Daar is niet voor gekozen geeft Ouders & Onderwijs aan.

Als je naast deze 5 thema’s het grote onderzoek van de Onderwijsinspectie, ’De Staat van Onderwijs’****, legt zie je dat het geen juiste keuze is geweest.

Gelijkheid van kansen
In het rapport De Staat van onderwijs speelt het thema gelijkheid van kansen de hoofdrol: ‘het aantal leerlingen dat goed presteert is de afgelopen tien tot twintig jaar flink teruggelopen. Vooral bij rekenen, wiskunde en natuurwetenschappen. Daarmee gaan kansen van kinderen verloren en blijft talent van leerlingen en studenten onbenut.

Onderwijsinspectie: ‘Dit komt deels door de oplopende ongelijkheid die de Onderwijsinspectie het jaar daarvoor al signaleerde. De grote kwaliteitsverschillen tussen scholen is een andere oorzaak van het missen van talent. Zelfs bij vergelijkbare leerlingen en studenten zijn er grote verschillen tussen scholen en opleidingen.‘ En de Onderwijsinspectie ziet deze verschillen in elke sector en bij elk schooltype. Een thema dat je dus moet bespreken met ouders.

Passend onderwijs en begeleiding op maat
Twee derde deel van de schoolleiders geeft in het rapport van de Onderwijsinspectie aan dat de zorgbreedte van de school veranderd is sinds de invoering van passend onderwijs. Ook is driekwart van de schoolleiders van mening dat de ontwikkelbehoefte van leraren veranderd is. Scholen ervaren nog steeds veel bureaucratie met name als zij afstemmen met jeugdhulp(verlening), toelaatbaarheidsverklaringen aanvragen en ontwikkelingsperspectieven opstellen. Zaken waar ouders in de praktijk de gevolgen van zien en waar zij ook prima duiding over kunnen geven als ze het was gevraagd. Ook zij zien dat leraren problemen ervaren op het gebied van onder andere groepsgrootte en werkdruk. Zij zien dat leraren worstelen op thema’s als cognitie, het gedrag of de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen – met vaak negatieve gevolgen voor hun kind.

Het aantal leerlingen dat wel stond ingeschreven, maar niet naar school ging is gestegen. Er zijn vooral meer leerlingen die meer dan drie maanden niet op school zijn (toename langdurig relatief verzuim). Het hoge aantal en de stijgende trend in langdurig verzuim is onacceptabel. Het aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a, van de Leerplichtwet is de afgelopen vijf jaar sterk gestegen. Er is mogelijk niet voor alle leerlingen een passende plek in het onderwijs beschikbaar. De mogelijkheden voor onderwijszorgarrangementen worden in sommige gemeenten nog onvoldoende benut. Er is weinig zicht op de kinderen en jongeren met een dergelijke vrijstelling. Dat is zorgwekkend en onwenselijk. Bij bijna de helft van de registraties is onduidelijk welke interventies een samenwerkingsverband onderneemt en met welk succes. Sinds de invoering van passend onderwijs gaan maar iets meer leerlingen naar het
regulier onderwijs. Het gaat om kleine verschuivingen. Instroom vanuit speciaal onderwijs betreft hooguit enkele leerlingen.

Waarom zijn er leerlingen die niet binnen drie maanden op een passende onderwijsplaats maar thuis zitten? En hebben leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte en die wel naar school gaan een werkelijk passende onderwijsplaats?

Dit zijn volgens de Onderwijsinspectie lastige maar essentiële zaken en vragen waarop nog geen antwoorden zijn, maar waarbij ouders een belangrijke rol kunnen spelen in de beantwoording.

Het onderzoek
Over de gestelde 5 thema’s – de bijdragen van ouders aan het onderwijs (in tijd en financieel), pesten en veiligheid, dossiervorming en privacy, schooltijden, en ten slotte overgangen binnen en tussen scholen – zijn er in februari 2017 1083 ouders bevraagd die kinderen hebben in het primair en het voortgezet onderwijs. Met de uitkomsten hiervan doet Ouders & Onderwijs kwantitatieve uitspraken (bijvoorbeeld dat 9 procent van de ondervraagden luizenmoeder is).

De ouders zijn door middel van een enquête en veertig groepsgesprekken ondervraagd over hun ervaringen, hun meningen, hun ideeën over hoe het (nog) beter kan en over de rol die ze voor zichzelf zien in het onderwijs van hun kind.

Is een percentage van 1083 ouders op een totaal van ongeveer 2,5 miljoen ouders (0,04%) representatief? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Bij veel onderzoeken kun je immers niet de volledige populatie ondervragen.

Achtergrondinformatie deelnemers

Er is daarbij gekozen voor kwantitatief onderzoek. Dit biedt cijfermatig inzicht en geeft veelal antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheid kunnen worden uitgedrukt.

Was het niet slimmer geweest om een meer kwalitatief onderzoek te doen en daarin ouders zelf te laten meedenken over bijvoorbeeld de invulling van innovaties en toekomstig beleid? Kwalitatief onderzoek is immers gericht op het verkrijgen van informatie over wát er leeft onder een bepaalde doelgroep en waaróm. Deze vorm van onderzoek geeft diepgaande informatie door in te gaan op achterliggende motivaties, meningen, wensen en behoeften van de doelgroep. Het gaat in op het waarom van heersende meningen en bepaalde gedragingen. Daarbij worden bewuste motivaties van de doelgroep besproken, maar ook onbewuste motivaties kunnen worden achterhaald, door gebruikmaking van projectieve technieken. (Bron Right Marktonderzoek)

Conclusie
Uit de enquête blijkt dat 90 procent van de 1083 ouders ‘tevreden’ tot ‘neutraal’ is over de kwaliteit van het onderwijs van de school van hun kind. En 72 procent van die ouders omschrijft de relatie met de school als ‘goed’ tot ‘zeer goed’, tegen 10 procent ‘matig’ tot ‘slecht’.

Relatie ouders & school

Wat waren de uitkomsten geweest als het onderzoek gedaan was door een organisatie die onafhankelijk is, die de ouders en hun problemen echt kent en ondersteund. Wat als er voor thema’s gekozen was die bij het onderzoek van de de Onderwijsinspectie aansloten en wat als er meer ouder gevraagd waren niet alleen om hun mening, maar ook om mee te denken?

Volgens Balansdirecteur Swanet Woldhuis, wiens organisatie zelf onderzoek deed naar de staat van onderwijs, werkelijk bekeken vanuit de ouder (‘Staat Onderwijs. Volgens ouders’*****), ontbreekt het op dit moment vooral aan visie op onderwijs bij het ministerie van onderwijs. Alleen maar meer regeltjes invoeren leidt niet tot betere kwaliteit.

Ook hekelt Woldhuis de eenzijdige aandacht van de Inspectie en de politiek voor de kansenongelijkheid van kinderen uit lage sociale milieus. “Het wordt tijd dat er daarnaast óók aandacht komt voor de grote kansenongelijkheid van kinderen met ontwikkelingsproblemen. Doordat de juiste ondersteuning ontbreekt, stromen zij namelijk vaak af naar lagere onderwijsniveaus”, aldus Woldhuis. “En dat terwijl er nog 80 miljoen euro aan geld voor passend onderwijs op de plank ligt bij samenwerkingsverbanden. Dit is onacceptabel.”

Ik deel de mening van Swanet Wolhuis. Zelf vul ik dit graag aan met de vraag waarom er niet meer aandacht is voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Ook zij hebben last van onterecht afstromen naar lagere onderwijsniveaus, verplaatsing naar het speciaal onderwijs of onterechte diagnostiek. Te vaak nog wordt geld van de Samenwerkingsverbanden niet besteedt aan deze groep kinderen.

Ik denk dat het onderzoek ‘De Staat van de Ouder’ in ieder geval één ding heel duidelijk heeft gemaakt: de overheid geeft ouders duidelijk niet de ruimte en het respect dat ze moeten krijgen, als informant van inhoudelijke onderwijsfeiten, als gesprekspartner en als eindverantwoordelijke voor hun kind en als kindexpert. Dat zien we niet alleen hier in dit onderzoek maar ook in de praktijk, bij landelijke bijeenkomsten als de Thuiszittertop en op de scholen.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Meer lezen hierover:

# Update 3-5-2018: ‘Waarom het vreemd is dat deze oudervakbond zo positief is beoordeeld’
De Correspondent: “De stichting Ouders en Onderwijs, die moet opkomen voor schoolgaande kinderen, ligt al drie jaar onder vuur. Dat zou je niet zeggen als je de positieve evaluatie leest die het ministerie van Onderwijs, financier van de stichting, liet opstellen. Gevalletje slager-keurt-zijn-eigen-vlees, zeggen betrokkenen.
Waarom het vreemd is dat deze oudervakbond zo positief is beoordeeld?
Sinds de oprichting kreeg de organisatie veel kritiek van de reeds bestaande ouderorganisaties. Ze verwijten Ouders & Onderwijs gebrek aan deskundigheid, gebrek aan transparantie en een te meegaande houding tegenover hun broodheer, het ministerie van Onderwijs. Daarmee voldoet de stichting volgens hen niet aan de opdracht die ze van de Tweede Kamer kregen: een kritische gesprekspartner zijn van regering en het onderwijsveld.”
Lees hier het volledige artikel van De Correspondent.

Vragen aan de staatssecretaris

Welkom thuiszitters, we tellenLeerrecht voor alle kinderen in Nederland.

Dat is waar het om draaide op 1 oktober 2015. In Den Haag werden op die dag thuiszitters geteld. Thuiszitters? Ja, thuiszitters!

Thuiszitters zijn kinderen die op een school staan ingeschreven en (tijdelijk) thuis komen te zitten. Vaak gaat het hier om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften op medisch, sociaal, intellectueel of emotioneel gebied. Het doel van de meeste ouders en kinderen in deze categorie is terugkeer naar school. Deze kinderen hebben geen vrijstelling van de leerplicht.

Voor ruim 16.000 kinderen is het zo dat ze geen onderwijs krijgen maar juist leerachterstanden oplopen omdat ze om bovengenoemde redenen niet naar school gaan en dus geen onderwijs krijgen – laat staan onderwijs dat past. Sommige kinderen zitten al jaren thuis. De oorzaak ligt in het vlak van specifieke onderwijsbehoeften waaraan scholen niet kunnen voldoen. Het startpunt ligt daarbij niet alleen in het kind, maar absoluut ook in de scholen zelf. Veel scholen willen of kunnen geen onderwijs bieden dat is aangepast aan individuele leerlingen. Ook Passend onderwijs heeft hier geen verandering in bewerkstelligd. Het is de taak van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om hier een einde aan te maken. Zowel ouders als scholen moeten beter voorgelicht worden over wat de mogelijkheden zijn en weten dat je het onderwijs aan mag passen aan de behoeftes van individuele kinderen. Hier leest u meer over thuiszitters.

Meer informatie over de manifestatie van 1 oktober 2015: http://ThuiszittersTellen.nl.

Programma

Programma manifestatie

Welkom uitgesproken door Juliëtte Mutsaers, lid oudercomité ThuiszittersTellen met rechts Katinka Slump.

Welkom uitgesproken door Juliëtte Mutsaers, lid oudercomité ThuiszittersTellen met rechts Katinka Slump.

Klik op het programma om deze te vergroten.

Deze dag heeft Katinka Slump, jurist en voorvechter voor onderwijsrecht, staatsecretaris Sander Dekker enkele vragen gesteld. Zijn antwoorden kunt u op een later moment via een verslag hier lezen. Rafael – thuiszitter – las zijn hartverscheurend gedicht aan de staatsecretaris voor.

Aanwezig op deze dag: ouders en ervaringsdeskundigen, de thuiszittende kinderen zelf, Loes Ypma (PvdA), Paul van Meenen (D’66), Tjitske Siderius (SP), Emile Roemer (SP), Karin Straus (VVD), Michel Rog (CDA), Rich van den Berg (directeur SWV Primair Passend Onderwijs), Carmen Heijligers (Landelijk Aktie Komitee Scholieren). Arnold Jonk Hoofdinspecteur Primair en Speciaal onderwijs en Floor Wijnands Inspecteur van het onderwijs/teamleider toezicht samenwerkingsverbanden passend onderwijs, waren ook aanwezig en zijn in gesprek gegaan met thuiszitters en hun ouders. Ook was er een afgevaardigde van Ouders & Onderwijs aanwezig. Paul Rosenmöler, bestuursvoorzitter van de VO-Raad, was helaas verhinderd.

Interview van de staatssecretaris Sander Dekker door Katinka Slump

Staatsecretaris Onderwijs Sander Dekker en Katinka Slump

Staatsecretaris Onderwijs Sander Dekker en Katinka Slump

1.  Op 25 november 2013, vond de afsluitende conferentie plaats van de Ecpo (Expertcommissie passend onderwijs). De voorzitter gaf aan dat ouders niet betrokken waren en docenten onvoldoende voorbereid. Het licht stond op oranje. Er werd gevreesd dat er ook na invoering van de Wet passend onderwijs nog steeds slachtoffers zouden vallen. Uit de zaal kwam de vraag aan u over een vangnet.

Een jaar na de invoering van passend onderwijs constateren we dat het passend onderwijs ons niet heeft gebracht wat we hadden gehoopt. U stelt uw doelstelling bij. Eerst was het: op 1 augustus 2014 alle leerlingen een plek. Nu wordt het: in 2020 geen kind langer dan 3 maanden thuis (AO 30/6, p.23)

Nu de vrees van toen waarheid is geworden, wat is uw vangnet voor de kinderen die nu nog steeds buiten de boot vallen? 

2.  Er komen meer aparte regelingen. Niet alleen wordt er een landelijke regeling opengesteld voor financiering van het onderwijs voor kinderen met een Ernstige Meervoudige Beperking (EMB) (AO 30/6, p.31), maar ook speciale regelingen voor kinderen die uit detentie komen of hier naar toe zijn gevlucht en zo snel mogelijk naar school moeten. Op 30 juni jl. zegt u in de kamer over deze bijkomende ontwikkelingen: “Wij hebben de vorige keer al gezegd dat de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs niet de afronding is, maar het begin.” (AO 30/6, p. 19).

Ik begrijp u niet. We hebben zeven jaar lang geïnvesteerd in de voorbereidingen van deze wet, hoezo is de wet het begin en niet het resultaat van dat proces?

Als jurist vraag ik u dan ook: “Hebben we nu een wet of niet?”

3.  U heeft gezegd: “In het eerste jaar is het misschien nog even wennen voor scholen, maar ik word minder tolerant naarmate de tijd vordert. De wet is hierover heel duidelijk. Als scholen daarin niet hun verantwoordelijkheid nemen hebben ze echt een groot probleem.” (AO 30/6, p.36)

Als ouders de Leerplichtwet overtreden volgt er direct straf, u bent daar heel duidelijk in. Daar geldt geen inlooptijd, met tot gevolg zo’n 11.000 strafzaken per jaar.

Welke straf krijgen de schoolbesturen in het tweede jaar passend onderwijs als zij de zorgplicht niet naleven, dus vanaf nu?

4.  U heeft toegezegd dat u de mogelijkheid van ouders om een school op te richten wilt verruimen. Daartegenover staat dat u de mogelijkheid op grond van artikel 5b Lpw, vrijstelling om thuisonderwijs te geven, wilt afschaffen. Ook als u de mogelijkheden om een school op te richten verruimt zal het voor ouders praktisch onmogelijk zijn om tijdig een nieuwe school op te richten voor hun kind. Het oprichten van scholen door ouders is een papieren mogelijkheid geworden.

Ik zie uw beleid dan ook als een verdere beperking van de rechten van ouders waar het gaat om de vrijheid van schoolkeuze in het kader van hun recht op opvoeding (artikel 2 EP EVRM).

Bent u het eens met mijn conclusie?

5.  Er zijn vele, vele kinderen die thuisonderwijs of afstandsonderwijs volgen. Soms omdat er geen school is die hen wil hebben. Soms zelfs met uw uitdrukkelijke instemming, zie de Miep Ziek contracten. Er zijn kinderen die thuis bijles krijgen van hun ouders of door een huisonderwijzer worden bijgespijkerd omdat er sprake is van onderwijsachterstanden. Al deze vormen van thuisonderwijs worden soms betaald door een school, soms door ouders.

Waarom al die pijlen gericht op die 450 kinderen met een vrijstelling onder 5b (geloofsovertuiging) terwijl thuisonderwijs niet meer is weg te denken binnen ons onderwijsstelsel?

6. U weet net als ik dat homeschooling zeer succesvol is in het buitenland. Ouders die er voor kiezen worden beloond met voorrang aan de beste universiteiten in Amerika. U blijft kiezen voor een schoolplicht voor alle kinderen omdat dat zou bijdragen aan hun sociale ontwikkeling. Kinderen die thuisonderwijs krijgen zouden in hun sociale ontwikkeling worden belemmerd. De stelling van u is nooit bewezen. Integendeel. Het blijkt dat juist scholen veel schade aanrichten aan een kind en dat de thuissituatie, wegens bijzondere omstandigheden, voor sommige kinderen een noodzakelijk rustpunt is.

Vanwaar uw angst voor thuisonderwijs?

7.  Op 30 juni jl. zegt u in de Tweede Kamer:
–  “Ik vind het nogal ingewikkeld om het geld voor maatwerkbudgetten bij de school weg te halen en direct aan ouders te geven dan wel in te zetten voor het particulier onderwijs.”

–  “Aan de ene kant geef je de scholen in het stelsel van passend onderwijs en in de samenwerkingsverbanden een manier om het erg makkelijk van zich af te organiseren.” (AO 30/6, p.24 en 25)

–  “Als je scholen de mogelijkheid geeft om die kinderen met een zakje geld naar een andere onderwijsinstelling te brengen wordt het scholen wel gemakkelijker gemaakt om tegen het te zeggen: ga met dat geld naar het particulier onderwijs.” (AO 30/6, p.27)

Als ik deze reactie van u lees dan krijg ik een unheimisch gevoel. Laten wij de kinderen bungelen omdat we de schoolbesturen moeten opvoeden? Wat blijft er nog over van de opdracht aan de overheid, het onderwijs als aanhoudende zorg van de regering (artikel 23 Grondwet)? Is het niet de taak van de overheid om ouders in staat te stellen om hun kinderen op te voeden? (EVRM en Kinderrechtenverdrag)

Krijgen de kinderen die thuiszitten van u geen onderwijsaanbod omdat dit past in uw beleid om de Zwarte Piet bij de schoolbesturen te leggen in de hoop het misbruik tegen te gaan?

8.  We hadden gehoopt dat de 10.000 leerbare en leerplichtige leerlingen binnen 8 weken na 1 augustus 2014, dus op 1 oktober 2014, op een school zouden staan ingeschreven. Dat is niet gelukt. Daardoor bespaart het ministerie van OCW zo’n 60 tot 100 miljoen, en mogelijk nog meer, op jaarbasis. Uw ambtenaren zeggen dat dit bedrag, het onderwijsgeld van de niet op scholen ingeschreven thuiszitters, niet is begroot.

Heeft u er dan al rekening mee gehouden dat deze kinderen ondanks de wet niet zouden worden ingeschreven?

Moeten we concluderen dat OCW over de ruggen van de leerlingen die nergens staan ingeschreven geld verdient zolang de Wet passend onderwijs niet effectief is, waarmee de prikkel voor het ministerie om de wet te handhaven enorm verslapt?

Videofragment, met dank aan Penny Holloway: 

Staatsecretaris Sander Dekker gaf aan: ‘als je thuis zit, geef het door aan de Onderwijsinspectie – dan gaan we er morgen mee aan de slag’. De ouders tellen zelf al de thuiszitters, maar moeten van Sander Dekker het nu zelf ook melden als het bestuur in de fout gaat. Een taak die bij de inspectie op het bord hoort te liggen, niet bij de ouders. De angst bij ouders om melding te doen is tot nu toe terecht gebleken, oa door meldingen bij de leerplichtambtenaar na melding door ouders. De staatssecretaris wil beter optreden tegen scholen die zich niet aan de wet houden.

Sander Dekker houdt daarbij vast aan onderwijs op scholen, er komt dus wat hem betreft geen ruimte om anders naar thuisonderwijs te kijken. Dit terwijl de onderwijspraktijk in het buitenland het succes van thuisonderwijs onderschrijft.

Er komt geen onderzoek naar verwijderingen door schoolbesturen en onrechtmatige verwijderingen zegt Sander Dekker ook, ‘de stroom gaat door’. Wel 11.000 rechtszaken tegen ouders! Waarom ouders beboeten als schoolbesturen weigeren thuiszitters aan te nemen. Liever thuiszitters zonder onderwijs dan maatwerk in het onderwijs zonder toezicht lijkt het standpunt van het ministerie.

Katinka Slump bepleit tevergeefs voor het ‘kwartje van Loes’ (Ypma), om de positie van ouders te versterken. Zij hebben immers de kennis van passend onderwijs.

Sander Dekker krijgt ter afscheid een telraam uitgereikt, zodat hij op zijn kamer alle thuiszitters nog een keer kan tellen.

Sander Dekker krijgt ter afscheid een telraam uitgereikt, zodat hij op zijn kamer alle thuiszitters nog een keer kan tellen. Op de slingers foto’s en verhalen van thuiszitters.

Conclusie over vandaag, na het toehoren van alle sprekers: we zijn op weg, de eerste stap richting verandering is gezet. We zijn er echter nog niet. Het is jammer dat Sander Dekker zich tijdens het gesprek verschuilt achter de belemmeringen van zijn eigen regelgeving. Aandacht voor maatwerk, duidelijk over de besteding van onderwijsbudgetten, geen Miep Ziek meer (zie *), ruimte voor kennis van de ouders over hun kind en passend onderwijs, ontschotting van het onderwijs, andere visie op thuisonderwijs, medezeggenschap en hoorrecht voor ieder kind en respect voor de Kinderrechten wet, is nodig. Er ligt nog veel werk. Er moet ruimte komen voor een meldpunt, waar indien mogelijk zelfs anoniem melding gedaan kan worden over misstanden in het onderwijs. Zodat ouders – zoals genoemd werd vandaag – niet meer geconfronteerd worden met de dreiging van uithuisplaatsing als ze een klacht indienen. Het recht op onderwijs moet in de wet worden opgenomen. Het onderwijs moet ook om het kind draaien. er moet ruimte komen voor thuisonderwijs. We moeten hierover verder met de staatsecretaris in gesprek, want thuisonderwijs is vaak juist wel in het belang van het kind. Lees hier waarom. Verandering mag niet stuklopen op regeltjes. We moeten samenwerken om te doen wat nodig is om het onderwijs voor IEDER kind passend te maken.

In de media
– NOS Duizenden leerlingen kunnen niet naar school.
– Hart van Nederland (SBS6) Moeders in de bres voor thuiszittende kids.
– Hallo Nederland (Max) Manifestatie ‘thuiszitters tellen’.
– Noord-Hollands Dagblad ‘Ik lig nu al 3 jaar op uw bureau’.
– Telegraaf – Niels wil naar school. ‘Ik ben heel ongelukkig thuis.’

*Miep Ziek: Constructies illegaal thuisonderwijs – ministerie ontkent ontduiking wet.

Thuis is Daphne Daphne

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Thuiszitters, ruim 5 jaar later.

Origineel: september 2015
Aanvullingen: 3 februari 2016

Vijf en een half jaar geleden schreef ik voor het eerst een blog over thuiszitters, om precies te zijn over dat er eindelijk ook gekeken zou worden naar hoeveel hoogbegaafde kinderen er thuis zaten, verstoken van onderwijs. Dit was een verborgen groep, niet zichtbaar voor de het ministerie en dus ook niet voor het onderwijsveld. In dat blog meldde ik dat er op mijn verzoek voor het jaar 2009-2010 ook gekeken zou worden naar hoogbegaafdheid als reden van thuiszitten. Lees dit hier.

Helaas stond er niets over hoogbegaafde kinderen in dat rapport.

Nu zijn we dus vijf en een half jaar verder.

Wat opvalt:

    • dat hoogbegaafdheid nog steeds niet hardop als reden benoemd wordt, ook al is 1/3 van de thuiszitters hoogbegaafd (blog uit 2012, zie hier).
    • dat er eigenlijk nog niets ter verbetering is gebeurt, ondanks de invoering van Passend onderwijs (‘Geen kind tussen wal en schip’ zie hier).
    • dat thuiszitters en kinderen die thuisonderwijs krijgen op één hoop gegooid worden, als ware dat hetzelfde. Ook door de politiek. Dat is zorgelijk te noemen.

De website Thuisonderwijs weet het verschil tussen thuisonderwijs en thuiszitters wel goed te duiden:
Thuisonderwijs: onderwijs thuis op vrijwillige en legale basis
Er is in Nederland een kleine groep kinderen die vrijstelling van de leerplicht heeft. De ouders nemen in dat geval zelf de verantwoordelijkheid voor het onderwijs van hun kind. Dit vervangende onderwijs wordt thuisonderwijs genoemd.”

“Thuiszitters: onvrijwillig thuis door schooluitval
Thuiszitters zijn kinderen die op een school staan ingeschreven en (tijdelijk) thuis komen te zitten. Vaak gaat het hier om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften op medisch, sociaal, intellectueel of emotioneel gebied. Het doel van de meeste ouders en kinderen in deze categorie is terugkeer naar school. Deze kinderen hebben geen vrijstelling van de leerplicht.”

Lees hier verder over het verschil.

Voor thuisonderwijs hebben we het over ruim 400 kinderen, die thuis kwalitatief goed onderwijs onderwijs krijgen, vanuit vrijwillige keuze door de ouders.

Voor ruim 16.000 kinderen is het zo dat ze geen thuisonderwijs krijgen maar juist leerachterstanden oplopen omdat ze om bovengenoemde redenen niet naar school gaan en dus geen onderwijs krijgen – laat staan onderwijs dat past. Sommige kinderen zitten al jaren thuis. De oorzaak ligt in het vlak van specifieke onderwijsbehoeften waaraan scholen niet kunnen voldoen. Het startpunt ligt daarbij niet alleen in het kind, maar absoluut ook in de scholen zelf. Veel scholen willen of kunnen geen onderwijs bieden dat is aangepast aan individuele leerlingen. Ook Passend onderwijs heeft hier geen verandering in bewerkstelligd. Het is de taak van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om hier een einde aan te maken. Zowel ouders als scholen moeten beter voorgelicht worden over wat de mogelijkheden zijn en weten dat je het onderwijs aan mag passen aan de behoeftes van individuele kinderen.

Op 1 oktober aanstaande worden alle schoolgaande kinderen weer geteld, zoals elk jaar door het ministerie. Laat 2015 het jaar zijn dat het ministerie ook de thuiszitters goed in beeld krijgt. De ouders van de thuiszitters zelf gaan ook tellen op 1 oktober. Telt u mee? Elk kind telt immers mee, ook de thuiszitter.

Thuiszitters tellen: Op deze site vind je informatie over de thuiszitters manifestatie op donderdag 1 oktober 2015 op het Plein in Den Haag. Het is de bedoeling dat die dag zo veel mogelijk thuiszitters, samen met hun ouders/verzorgers naar het Plein komen. Dan kunnen we alle thuiszitters tellen! Op deze manier komen thuiszitters in Nederland voor iedereen, maar vooral voor onze overheid beter in beeld. http://Thuiszitterstellen.nl

Aanvullingen 3 februari 2016:
1. Bijna tienduizend leerplichtige kinderen thuis.
De maatregelen om te voorkomen dat leerplichtige kinderen thuis komen te zitten, werpen weinig vruchten af. In Nederland zitten 9972 leerlingen korte of lange tijd thuis die wél naar school zouden moeten gaan. Daarnaast zijn er steeds meer kinderen, 5077, die van hun gemeente niet meer naar school hoeven omdat ze een te ernstige verstandelijke of lichamelijke beperking hebben. Het grote aantal thuiszitters is ook afgelopen schooljaar nauwelijks gedaald. De staatssecretaris wil niet concluderen dat passend onderwijs is mislukt.
De kinderen die thuisonderwijs volgen worden ook nu nog opgeteld bij de thuiszitters.
Lees hier verder.

2. Aantal thuiszitters
Het aantal thuiszitters waar onderwijsorganisaties over spreken, is vaak vele malen lager dan het werkelijke aantal thuiszittende kinderen zonder onderwijs. Lees hier verder.

Belangrijk om te weten: aantal thuiszitters neemt vooral af omdat ze 18 worden en niet meer tellen. 

Dorien Kok
http://DorienKok.nl