Tagarchief: sociaal-emotioneel

Dit kind

Dit is geschreven voor A. Haar zoon heeft de diagnoses ADHD, autisme, ODD, gebruikt medicatie en is hoogbegaafd. Haar zoon zit thuis van school, is ook depressief.  Hij is – om met zijn woorden te spreken – zijn ‘Ik’ verloren.

 

Dit kind

 

Dit kind is mijn kind

Begonnen vanuit zijn eigenheid

Puur als ‘ik’ geboren

Zoekt een weg in deze wereld

 

Dit kind heeft recht op zijn eigenheid

Zonder oordelen en etiketten

Respect voor zijn puurheid

Uniek, zoals ieder

 

Dit kind mag zijn eigen weg zoeken

Vallen en weer opstaan

Dat is een recht

Van iedereen

 

Dit kind is dit kind

Het hoeft niet op jou of mij te lijken

Ik ben ik, jij bent jij

We vullen elkaar aan

 

Waar gaan de wereld heen

Voor dit kind

Als we geen respect hebben

Voor de ‘ik’ van jouw of mijn kind

 

 

 

Mijn blog

In mijn blog vertel ik over oa onderwijs, hoogbegaafdheid, ADHD, ADD, autisme, dyslexie, beelddenken, fixatie disparatie, Leonardo en ander (voltijds) HB onderwijs en Ik leer anders. Soms incidenteel ook over een ander onderwerpen.

Hoe vind ik een blog?

– Voor alle blogberichten: scroll naar beneden

– Voor een specifieke blog: selecteer een titel in onderstaande lijst.

– Klik rechtsboven op Categorie en maak een keuze naar onderwerp.

– Vul rechtsboven bij Zoeken een zoekterm in zoals titel of onderwerp.

De nieuwste blogs staan bovenaan.

Veel leesplezier.

Dorien Kok

Via de tab Meer… komt u op mijn andere websites. 

Vragen aan de staatssecretaris oktober 2015

‘Scholen schenken deze week extra aandacht aan pesten’ september 2015

Onderwijs onderzocht: meerkeuzeopgaven van de Cito september 2015

Oproep i.v.m. onderzoek naar hoogbegaafdheid en pesten september 2015

Als je er niet uit komt met school. september 2015

Thuiszitters, ruim 5 jaar later. september 2015

Passend onderwijs = Geen kind tussen wal en schip! september 2015

Waarom het zo belangrijk is om baby’s regelmatig op hun buik te leggen maart 2015

Anders zijn november 2014

IQ testen: Rakit-2 november 2014

Een cocon om je kind houden. november 2014

Met borstvoeding geen beugelbekkie… september 2014

Logopedie en hoogbegaafdheid april 2014

Onderwijs uitgelegd: doortoetsen februari 2014

Wachtkamerkind februari 2014

Onderwijs in terra incognita: over thuisonderwijs en hoogbegaafdheid  Herblogd van Sytze Steenstra Blog januari 2013

Onderwijs onderzocht: Versnellen, ja of nee december 2013

Vol hoofd december 2013

Onderwijs onderzocht: meer motivatie vanuit werken in groepjes oktober 2013

Uw brein is een regenwoud oktober 2013

Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren september 2013

Kleuters en Cito september 2013

Leerproblemen september 2013

Verschil in snelheid van informatieverwerking tussen tienerjongens en -meisjes. september 2013

Oproep ouders en scholen voor het vervolgonderzoek dyslexie en hoogbegaafdheid door Universiteit Utrecht  juli 2013

Onderzoeksrapport: ‘Slimme leerlingen krijgen extra stof, maar geen extra aandacht’ maart 2013

Oproep: ‘Hoogbegaafd en beelddenken’ Onderzoek naar de visueel-ruimtelijke en verbale informatieverwerking bij hoogbegaafde kinderen. maart 2013

“Waar een klein land groot in moet worden” maart 2013

De littekens die pesten achterlaat.  maart 2013

Ontwikkelingsstoornissen juist diagnosticeren: kijk ook in het brein februari 2013

Wie schrijft die blijft. februari 2013

Echt excellente scholen februari 2013

We are the people we’ve been waiting for december 2012

Een vol hoofd – balans tussen denken, voelen en doen november 2012

Onderzoek: We feel, therefore we learn november 2012

Nieuw onderzoek naar excellentie op scholen oktober 2012

Pavlov: Dolores Leeuwin over intelligentie oktober 2012

HB en dyslexie onderzoek Universiteit Utrecht oktober 2012

Onderzoek: hoe aanstaande leerkrachten kunnen worden opgeleid voor onderwijs aan hoogbegaafde kinderen september 2012

Werken met picto’s, thuis en op school september 2012

Zeilen voor passend onderwijs voor thuiszitters augustus 2012

Verkiezingen 2012: de politiek en passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen augustus 2012

Born tot learn juni 2012

Onderwijs uitgelegd: DL en DLE, wat kun je daar als ouder mee februari 2012

Linker vs rechter hersenhelft  januari 2012

Over nieuwe richtlijnen AD(H)D juni 2011

Er is geen weg terug naar passend onderwijs maart 2011

Wat is nou eigenlijk beelddenken februari 2011

Onderzoek hoogbegaafdheid februari 2011

Antwoorden van de Minister van Onderwijs januari 2011

‘Onderwijs hoogbegaafde kinderen onder druk’ december 2010

Een lief meisje juli 2010

School hoogbegaafde kinderen in nood juni 2010

Van H naar Beter juni 2010

Je kind als tegenstander juni 2010

Nederlandse talenten: wel de start, maar niet de finish juni 2010

PVDA: ‘hoogbegaafde kinderen kosten klauwen vol geld’ juni 2010

Het meisje met de vleugels juni 2010

Het verhaal van Imme Kors mei 2010

Rondom labelkinderen mei 2010

Dag van de Hoogbegaafdheid mei 2010

Effecten créche bezoek mei 2010

Bart Simpson actie van een hoogbegaafd kind mei 2010

Oproep voor leerkrachten, IB-ers en schooldirecteuren basisonderwijs mei 2010

Is thuisonderwijs in strijd met het belang van het kind? mei 2010

Reken even mee april 2010

Een verraderlijke kloof? april 2010

Slaap kindje slaap april 2010

Laat dat kind toch spelen april 2010

De vroege lezer april 2010

Hyperactiviteit april 2010 – video

Petitie Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen april 2010

Spijbelaar april 2010

Sociaal-emotioneel achter? maart 2010

Sta open voor de kind maart 2010

Dag van de Leerplicht maart 2010

How can you encourage a child maart 2010 – video

Waarom speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen maart 2010

Gewoon geen dyslexie! maart 2010

Vluchten of aanvallen maart 2010

Het gevaar van de nieuwe DSM: V maart 2010

Het sprookje van Ritalin en het placebo effect maart 2010

Zet het onderwijs op je agenda! maart 2010

Onderzoek thuiszitters – Hogeschool Utrecht maart 2010

Feest! maart 2010

Onderzoek sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen februari 2010

Hoogbegaafde thuiszitters februari 2010

Onderzoek hoogbegaafdheid

Graag uw aandacht voor het volgende:

Om de begeleiding van (hoog)begaafde kinderen – binnen het onderwijs en individueel – verder te optimaliseren,  is Angelique Assink, studente toegepaste psychologie bij Saxion Next in Deventer,  in het kader van haar afstudeerscriptie een onderzoek gestart.

Het betreft een onderzoek naar de relatie tussen (hoog)begaafdheid, onderpresteren, persoonlijkheidskenmerken en sociaal-culturele factoren.

Zij is hiervoor op zoek naar ouders van (hoog)begaafde kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar, die bereid zijn een vragenlijst op internet in te vullen. Het invullen neemt ongeveer 15 minuten in beslag en is volledig anoniem.

Link hier naar de betreffende site.

Dorien Kok

Een overzicht van alle blog berichten is hier te vinden.

Antwoorden van de minister van Onderwijs

In december 2010 stelde VVD kamerlid Ton Elias kamervragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart – over de bekostiging van Leonardoscholen en het benoemen van een leerling met hoog IQ als zorgleerling.

Gisteren,  24 januari 2011 gaf de minister antwoorden.

De aanleiding van Ton Elias om vragen te stellen hierover waren bezuinigingen op het Leonardo onderwijs van Stichting Primair Openbaar Onderwijs De Liemers.  Ouders kregen onverwacht,  vlak voor de feestdagen,  een dikke rekening voor het -normaal gesproken gratis – basisonderwijs dat hun hoogbegaafde kind, soms meer dan één,  volgt bij een van de Leonardoscholen die onder dit schoolbestuur vallen. Ook werd er gemeld dat de het onderwijs op deze Leonardoscholen vanaf 2011 alleen kan worden voortgezet wanneer ouders de veel hogere  – officieel vrijwillige – bijdrage gaan betalen. Kortom, of je betaald of je kind heeft geen school meer!

Leonardoscholen staan voor fulltime passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, aangeboden op de manier waarop zij leren en denken. In Nederland zijn er nu 50 Leonardo basisscholen en 10 Leonardo Colleges.

De minister geeft in haar antwoord aan dat zij bekend is met het feit dat de  Stichting Primair Openbaar Onderwijs De Liemers aangeeft een structureel financieringstekort te hebben voor het Leonardo onderwijs.

Op de vraag: ‘deelt u de mening dat het onwenselijk is dat ouders een hoge eigen bijdrage moeten betalen voor Leonardo onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen?’ antwoord de minister dat ze het feit  dat ouders een hoge bijdrage ‘moeten’ betalen voor onderwijs niet wenselijk vindt. Echter: ‘maar ouders kiezen vrijwillig voor het Leonardo onderwijs en daarvan is bekend dat er een ouderbijdrage wordt gevraagd. ‘

De minister geeft aan meer geluiden te hebben ontvangen dat scholen die Leonardo onderwijs aanbieden moeite hebben om dit arrangement te financieren.

In het Regeerakkoord is € 30 miljoen toegezegd voor het aanbieden van passend onderwijs aan hoogbegaafden. De minister heeft het verzoek van Ton Elias ‘om eventueel een overbruggingsbudget uit het toegezegde budget van € 30 miljoen beschikbaar te stellen, in afwachting van het actieplan voor hoogbegaafde en excellente leerlingen die de Minister de Kamer voor 1 maart 2011 heeft toegezegd, voor die scholen die geconfronteerd worden met zodanige bekostigingsproblemen dat zij onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen niet langer kunnen bekostigen’ overwogen, maar niet overgenomen. De reden daarvoor is de volgende:  ‘het Leonardo concept wordt vrij strikt geformuleerd door de Leonardo stichting. Scholen kiezen zelf voor het Leonardo concept. Dat het concept een zware last drukt op het budget van de school, weet de school van te voren. Als de scholen de financiering dan moeilijk geregeld krijgen, is het niet aan de overheid om bij te springen. Scholen kunnen ook kiezen voor een minder kostbaar concept om hun hoogbegaafde leerlingen een passend aanbod te doen. Er zijn ook veel scholen die andere, minder kostbare arrangementen voor hun hoogbegaafde leerlingen organiseren’.

De minister zal haar plannen voor hoogbegaafden dit voorjaar in het actieplan presenteren. Ze loopt, zoals ze zegt, daar nu niet op vooruit door beschikbare middelen al uit te geven.

Op 15 december diende Ton Elias nog een aanvullende vraag in: ‘ hoe kijkt de minister aan tegen de gedachte om (Leonardo)leerlingen met een IQ boven de 130 te benoemen als zorgleerlingen en hen op dezelfde wijze te bekostigen als zwak begaafde leerlingen die binnen het regulier basisonderwijs met een vergelijkbare problematiek kampen?’  Het antwoord van de minister:  ‘een hoog IQ is niet altijd een reden tot zorg. Voor veel hoogbegaafde leerlingen is een aangepast arrangement wel een goede stimulans. Veel scholen bieden dat ook aan vanuit het concept van passend onderwijs. De meeste scholen vinden daartoe de financiële ruimte binnen de bestaande mogelijkheden. Leerlingen die een hoog IQ combineren met onderwijszorgbehoeften op een ander vlak komen op dit moment ook al in aanmerking voor aanvullende zorg.’  Kortom, de minister zie er niets in om alleen op basis van het IQ leerlingen tot zorgleerlingen te bestempelen en aanvullende bekostiging toe te kennen. ‘

Ik zal het maar meteen zeggen: ik ben het niet met de minister eens. Waarom?

Het Leonardo onderwijs is bedacht door onderwijsman Jan Hendrickx, die rond zijn pensioen bedacht dat hij in zijn onderwijs carrière – waarbij veel aandacht voor het minderbegaafde kind – iets compleet over het hoofd had gezien: het kind aan de andere kant van het ontwikkelingsspectrum: het hoogbegaafde kind.

Voor een kind met een IQ van 70 of minder ligt er een onderwijsverhaal waar geen mens aan zou knabbelen. De logica van het bestaan van deze scholen  is zo duidelijk. Maar de logica voor het tegenovergestelde onderwijs ligt er ook! Jan heeft dit omgezet in het Leonardo concept: fulltime passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. De praktijk heeft bewezen dat dit een schot in de roos was: in 3 jaar tijd 60 Leonardo scholen in Nederland.

Nou liep Jan tegen iets aan: de financiering. Speciaal onderwijs is immers duurder dan regulier onderwijs. Hij loste dit door te zeggen dat er bij elke Leonardoschool een Stichting Vrienden moest komen die het tekort van € 2500 per kind per jaar via sponsoring moet dekken.

En nu komt het hekele punt: niet elke school gebruikt die Stichting zoals deze bedoelt is. Wat is er namelijk handiger dan de ouders een factuurtje sturen voor het missende bedrag. Lekker makkelijk, geen moeilijk gedoe, de ouders betalen wel. Ze hebben dit onderwijs immers hard nodig voor hun kind!

Wat ik wrang vind in dit verhaal is dat de Liemers eigenlijk geen goed voorbeeld is van wat de bedoeling is met Leonardoscholen. Het CDA in Zevenaar heeft dit ook aangegeven naar het schoolbestuur.

De originele opzet van Jan Hendrickx is terug te zien hier in de regio Gooi en omstreken:

Vanuit een welwillend schoolbestuur Stichting Villa Primair, die duidelijk zag dat dit onderwijs nodig is omdat ze tot die tijd deze kinderen niet goed konden helpen. Die naast de Leonardoschool ook bezig is met de ontwikkeling van Plusklassen voor meerbegaafde kinderen voor al hun basisscholen. Het zelfde schoolbestuur dat via hun algemeen directeur Alex Peltekian zegt: ‘het Leonardo onderwijs is voor ons de proeftuin van hoe al het onderwijs in deze regio moet zijn.’  Van een Gemeente die via de wethouder onderwijs Liesbet Tijhaar aangaf dat ze een achterstand hadden op dit gebied van onderwijs en die daarom de portemonnee eigenlijk meteen trok. Van een team op Leonardo basisschool die kort al na de start kon aangeven dat de kinderen duidelijke hiaten hadden opgelopen in de reguliere basisscholen waar ze vandaan kwamen, dat het beeld dat de oude school van het kind hadden niet klopte. Van gelukkigere kinderen, ook al waren sommigen niet eens echt ongelukkig op de oude school. Van kinderen die nu gewoon in groep 4 zitten , maar in het reguliere onderwijs eigenlijk in groep 7 horen qua ontwikkelingsniveau. Van ouders die aangeven dat het nu wel goed gaat met hun kind.

Dit is hoe dit onderwijs gezien moet worden.

Op de Leonardoschool in Huizen hoeven de ouders geen grote bedragen te betalen, het enige wat ze betalen is een vrijwillige bijdrage voor het laptop gebruik van € 350 per jaar. Dat is inclusief verzekering en vervanging.

De Stichting Vrienden Leonardo onderwijs Gooi en omstreken, waar de school met het startende Leonardo College in Huizen, onder valt, werkt met alle ouders hard samen om het benodigde geld op tafel te krijgen via sponsoring.

Waarom kiezen ouders voor de Leonardoschool? Niet omdat ze perse geld uit willen geven. Nee, omdat ze iets willen dat het reguliere onderwijs – en ze hebben er echt met een loep naar gezocht – hun kind niet kan bieden wat het nodig heeft en ook niet gelukkig kan maken. De minister zegt: ‘ouders kiezen vrijwillig voor het Leonardo onderwijs en daarvan is bekend dat er een ouderbijdrage wordt gevraagd’.  Ja, ik heb bewust voor de Leonardoschool gekozen en zou willen dat het er voor mijn oudste kinderen en ook voor mijzelf was geweest. En nee, hier dus geen bijdrage voor de ouders.

We hebben het voor heel Nederland over gezinnen die verhuizen – familie, vrienden, werk en alles verder nog achterlatend om hun kind dat te geven wat het nodig heeft. Verhuizingen van Rotterdam naar Venlo (2007), van Groningen naar Huizen (2010). We hebben het over ouders die dagelijks veel reistijd kwijt zijn, wat hun hindert in hun werk. Die vele kosten maken voor het heen en weer rijden.  We hebben het over kinderen die anders mogelijk thuis zouden zitten, soms ongelukkig waren of zelfs letterlijk ziek werden van school. Over kinderen die onterecht een etiket ADHD en/of autisme krijgen en soms zelfs dus ook onterecht in het speciaal onderwijs belanden. We hebben het zelfs over kinderen die niet meer willen leven – en dat alles vanwege school?

We hebben het dus niet over een luxe keuze, maar een bittere noodzaak. Eigenlijk hebben de ouders geen keuze – ook al zegt de minister dat veel scholen dat ook aanbieden vanuit het concept van passend onderwijs. Nou hier in de regio dus niet! Ik kom niet verder dan wat particuliere Plusklassen – ook een portemonnee trekker voor ouders – of een enkele Plusklas in de school. Echter Plusklassen zijn voor meerbegaafde kinderen, niet voor hoogbegaafde kinderen! Je zet kinderen met een IQ van 70 of minder toch ook niet alleen maar een middagje in de week bij elkaar?

Zoals de toenmalige staatsecretaris OCW Sharon Dijksma in 2008 al aangaf: te weinig excellerende leerlingen komen tot hun recht. Het Nederlandse onderwijs is, naar woorden van het Innovatieplatform (IP juni 2005) ‘vooral gericht op het verkleinen van verschillen tussen mensen.’ Het platform vroeg daarbij aandacht voor de urgentie van de brede talenontwikkeling en pleitte voor meer ruimte voor differentiatie en maatwerk in het onderwijs, oftewel:  ‘Weet je te onderscheiden’. En dat doet de Leonardoschool!

De Onderwijsraad gaf al in 2007 aan dat ‘het onderpresteren van hoogbegaafde leerlingen – ‘hoe hoger het IQ, hoe meer leerlingen onderpresteren’ veroorzaakt wordt door het ontbreken van een intellectueel klimaat, (weinig flexibel lesprogramma en weinig mogelijkheden om extra modules te volgen. Ook de klasgenoten zijn van invloed op de prestaties van (hoogbegaafde) leerlingen. Talentvolle leerlingen lijken zich te richten naar de prestaties van hun vrienden, bijvoorbeeld om niet buiten de boot te vallen. Een andere oorzaak ligt bij de ontwikkeling van disfunctionele leerstrategieën:  deze leerlingen vinden het lastig  zichzelf nog doelen te stellen, zelfdiscipline op te brengen en hebben soms een gebrek aan zelfvertrouwen. Dit is meetbaar in de VO adviezen: slechts 64% van de hoogbegaafde leerlingen krijgt een VWO advies.

Het SCP onderzoeksrapport van 2008 geeft aan dat slechts ‘9% van de docenten in het basisonderwijs vindt dat hoogbegaafde leerlingen op hun school voldoende worden uitgedaagd. Daarbij vindt slechts een kwart van de leerkrachten zichzelf capabel om hoogbegaafde leerlingen te helpen. Daar komt nog bij: slechts een kwart van de docenten is van mening dat de school voldoende aandacht besteed aan hoogbegaafden. De docenten noemen als redenen: (a) niet voldoenden leerkrachten voor begeleiding, (b) het ontbreken van kennis, (c) onvoldoende geld, (d) de zorg gaat uit naar andere schoolkinderen. Maar een kwart van de scholen heeft een plan van aanpak.’

En zo zijn er nog vele meer onderzoeken, ook van latere datum die het zelfde verhaal brengen.

En dan zegt de minister dat het de keuze van de ouders is om hun kind(eren) naar de Leonardoschool te doen.  Zo’n onderwijs systeem gun je toch geen enkel kind!

Jan Hendrickx heeft met zijn Leonardo concept een gat gevuld die veroorzaakt is door het onderwijssysteem in Nederland. Het is nu aan de minister om niet door te gaan met het wiel uitvinden voor deze kinderen. Dat heeft Jan Hendrickx, de Leonardo Stichting en met hun de ouders en  de teams allang gedaan.

Ik kreeg gisteren ook een negatief besluit over mijn verzoek aan de minster voor een speeddate over Leonardo onderwijs op de NOT deze week.

Ik wil echter toch dringend vragen of we samen met de Leonardo Stichting binnenkort toch eens om tafel kunnen om te bespreken of ze het Leonardo wiel niet wil lenen.  Sharon Dijksma gaf in het verleden ook al aan dat het Leonardo concept een mooie proeftuin was waar ze graag uit wilde plukken. Dat mag, maar laat de ouders dan niet de kosten hiervoor betalen.

Bron: Kamervragen bekostiging Leonardoscholen en zorgleerlingen.

Lees hier meer over Leonardo onderwijs.

Dorien Kok

Een overzicht van alle blog berichten is hier te vinden.

Je kind als tegenstander

Je zal maar een kind hebben die continue anderen irriteert en pest, die opstandig en agressief is. Die kinderen zijn er, er is ook een naam voor: ODD

ODD staat voor Oppositional Defiant Disorder, op z’n Hollands gezegd: oppositioneel opstandig gedrag. Oppositioneel kun je lezen als dat ze altijd van de tegenpartij zijn.

Voor het voetballen is het hebben van een tegenstander wel handig, in deze vorm is dit het absoluut niet.

Die kinderen maken ruzie, zijn driftig, zijn niet gehoorzaam. Regels zijn niet voor hun bedoeld. Op sociaal gebied zijn er ook duidelijke verbeterpunten, zowel in de omgang met volwassenen, als in die met leeftijdsgenoten.

ODD komt vaak voor bij kinderen die ook een diagnose hebben als bijvoorbeeld ADHD, autisme en een reactive hechtingsstoornis. De symptomen lijken vaak ook op elkaar. Het kind kan er niets aan doen dat dit gebeurt, het is een disorder – oftewel aandoening.

Nu heeft niet ieder kind dat deze kenmerken heeft meteen ook ODD. Er zijn ook kinderen die dit gewoon tot de kunst verheven hebben. Pubers kunnen bijvoorbeeld ook gewoon vanuit hun puberschap het bloed onder je nagels vandaan halen!

De strategieën die er voor ODD liggen kunnen ook gebruikt worden op pubers en andere kinderen die er een eenzijdig leuk feest van maken.

Wat kun je doen als ouder:
– Zorg dat thuis de neuzen van alle volwassenen dezelfde kant op staan. Maak samen met je partner vaste afspraken over wat wel en wat niet mag en hoe iets moet gebeuren.
– Laat je niet verleiden tot het welbekende driehoekje waarbij de een ouder plots niet alleen het kind, maar ook de partner als tegenstander heeft. Kinderen kunnen dat zo goed!
– Maak als partners vaste afspraken over hoe er op bepaald gedrag gereageerd wordt. Vertel dit ook aan het kind, zodat het weet waar het aan toe is als het zich niet aan de afspraak houdt. Wees dan ook consequent!
– Reageer niet emotioneel, dat is zo lachen voor het kind! Als je merkt dat je het even niet trekt, vraag dan of je partner het even overneemt of meld dat je er later op terug komt.
– Probeer het eens met negeren. Wat gebeurt er als je je kind de rug toedraait en wat anders gaat doen als het onredelijk is. Gewoon even één keer zeggen dat je hier niet op gaat reageren.
– Neem op tijd rust voor jezelf, zodat je weer bij kunt tanken.
– Stel een reactie uit, zeg dat je eerst bedenktijd wil.
– Beperk TV en computer voor je kind. Stel duidelijke grenzen op dit gebied. Eén op de 5 kinderen is verslaafd aan de computer. De spelletjes, en in mindere mate ook TV, hebben een sterke invloed op de kinderen. Gebruik die tijd bijvoorbeeld om positief met je kind te linken. Ga er soms ook bij zitten als je kind TV kijk of computert.

Zoek hulp als je het echt niet redt.

TIP: Handleiding pubers.

Dorien Kok

Een overzicht van alle blog berichten is hier te vinden.

Rondom labelkinderen

De uitzending van Rondom 10 gezien over labelkinderen? De basis voor die uitzending was een onderzoek van CNV Onderwijs.

De uitkomsten doen me denken aan een eerder onderzoek van de AOB, oftewel de Algemene Onderwijsbond.

Eerst maar eens herhalen wat men op de site van de NCRV zegt over het CNV onderzoek:
“ De overgrote meerderheid van het personeel in het basisonderwijs (62%) vindt het op zich een goede ontwikkeling dat kinderen een etiket krijgen wegens een probleem of stoornis.
Ook denkt het gros (72%) dat de extra zorg en aandacht voor labelkinderen een positieve invloed heeft op hun leven.
Vier op de vijf docenten (81%) vindt dat labelkinderen tot extra werkdruk leiden.
Ruim een derde van de leraren (37%) heeft zo veel probleemkinderen in de klas dat hun werk er onder lijdt.
De opleiding is een probleem: die bereidt onderwijspersoneel volgens bijna twee derde van de ondervraagden (63%) onvoldoende voor op de omgang met probleemleerlingen.
Het groeiend aantal kinderen dat medicijnen krijgt wegens leer- of gedragsproblemen, verontrust een deel van het onderwijspersoneel.
Een kwart (25%) meent dat gelabelde kinderen te snel medicatie krijgen.
Bijna twee derde van de onderwijzers heeft één of meer kinderen in de klas die medicijnen krijgen wegens probleemgedrag.
Het groeiend aantal ‘etikettenkids’ komt vooral doordat kinderen steeds meer prikkels krijgen, menen de ondervraagden.
Een andere verklaring voor de toename is dat docenten problemen en stoornissen eerder signaleren.
Ook de alsmaar ingewikkelder wordende samenleving en de groeiende druk op kinderen om te presteren spelen een rol.
Net als ouders die te weinig tijd en aandacht besteden aan hun kinderen.”

CNV Onderwijs is volgens de NCRV site blij met de resultaten van het onderzoek:
“ Voorzitter Michel Rog: ‘Het bewijst dat de bereidheid in de school om kinderen extra zorg te bieden, groot is. Maar het onderzoek toont ook aan dat leerkrachten steeds meer tegen de eigen grenzen oplopen.’ Rog pleit daarom juist voor meer investering in het basisonderwijs in plaats van aangekondigde bezuinigingen, zoals op begeleiders voor kwetsbare leerlingen.”

Het onderzoek van de AOB dateert van 2008 en ging alleen over hoogbegaafde kinderen: 80% van de leerkrachten herkent een hoogbegaafd kind niet en een zelfde aantal leerkrachten weet niet wat het hoogbegaafde kind nodig heeft. Dat is dus 4 van 5 leerkrachten!

Ik ben het volledig eens met de heer Rog dat er meer geïnvesteerd moet worden in het basisonderwijs. Niet alleen direct in de klas, maar vooral ook in de opleidingen van leerkrachten. Deze onderzoeken bewijzen ook maar weer eens dat het reguliere basisonderwijs niet is ingesteld op kinderen die anders zijn, die iets meer of iets anders nodig hebben. Wat wil je ook als je 30 kinderen in de klas hebt zitten!

Mijn aanbeveling is aanpassing van het opleidingstraject voor leerkrachten en kleinere klassen.
Nou snap ik dat ik niet de eerste en meteen ook niet de laatste ben die dit roept. Het wordt echter tijd dat men zich realiseert dat de huidige kinderen de toekomst van ons land bepalen.

Daarbij wil ik meteen aandacht vragen voor een ander idee: specialisten die in dienst zijn van een schoolbestuur.

Je kunt niet, zelfs na een aangepaste opleiding, van een leerkracht verwachten dat hij of zij overal specialist in is. Of dat een school voor elk soort probleem iemand in huis heeft.
Het zelfde geld voor de intern begeleiders (IB-ers).

Wat je wel kunt verwachten is dat een schoolbestuur de specialisten in dienst heeft. Als voorbeeld dyslexie, autisme, hoogbegaafdheid, ADHD experts die in dienst zijn van het schoolbestuur, eventueel in samenwerking met een ander schoolbestuur. Deze personen zijn op roulatie op scholen aanwezig en ondersteunen de leerkrachten en IB-ers.

Dat betekent dat de hulp niet afhankelijk is van rugzaktoekenning aan een kind, maar dat het schoolbestuur de expertise continue in huis heeft en er ook direct actie op gezet kan worden indien dit nodig is: juf belt “ ik red het niet”. De volgende dag is er hulp, dus voordat de boel uit de hand loopt. Daarmee ook geen administratieve rompslomp met lange aanvragen ed.

En dan nog even wat over het onderzoek zelf: het zijn geen etiket of label kinderen, het zijn kinderen met een zorgvraag. En daarbij: als de scholen beter ingesteld zouden zijn op dit soort kinderen zouden het mogelijk niet eens allemaal zorgkinderen zijn of zou het ook niet zo uit de hand lopen.

Het is helaas waar dat de alsmaar ingewikkelder wordende samenleving en de groeiende druk op kinderen om te presteren een rol speelt in het feit dat er steeds meer kinderen zijn met bijvoorbeeld de diagnose autisme. Het groeiend aantal ‘etikettenkids’ komt vooral doordat kinderen steeds meer prikkels krijgen, menen de ondervraagden. Wie zorgt hiervoor? Niet de kinderen zelf!
Leg de schuld daarvoor dus niet bij de kinderen.

Ook de artikel van NU.nl over de uitzending kan wel wat nuancering gebruiken:
“ Er zijn in bepaalde klassen van basisscholen zoveel scholieren die een leerprobleem of gedragsstoornis hebben, dat hun klasgenoten daar onder lijden.” Leg de schuld daarvan alstublieft ook bij de volwassenen, niet bij die kinderen. Dat lijden geldt ook voor de zorgkinderen, die geen passend onderwijs krijgen.

Vind je deze onderzoeken interessant, lees dan ook nog dit blog.

Dorien Kok

Een overzicht van alle blog berichten is hier te vinden.

Effecten crèche bezoek

In de Trouw van 20 mei een artikel van Edwin Kreulen over het lange termijn effect van crèches op kinderen.

In dit artikel de melding dat onderzoekers van de NICHD, een Amerikaans samenwerkingsverband van verschillende universiteiten dat ruim 1300 kinderen al sinds hun geboorte volgt, melden dat kinderen die de eerste vierenhalf jaar van hun leven meer dan dertig uur per week op de opvang zitten, op hun vijftiende meer onberekenbaar gedrag vertonen en risico’s opzoeken.

Oeps zou je zeggen, is het dan toch waar dat crèches niet goed voor je kind zijn?

In het Amerikaanse onderzoek staat dat de verschillen met leeftijdsgenoten die korter op de crèche zaten klein zijn. De onderzoekers vinden het toch opvallend dat er nog steeds verschil is tien jaar nadat de kinderen de opvang verlieten. Bovendien bleken ook op eerdere leeftijd de effecten hetzelfde. Ze publiceren daarover deze week in The Journal of Child Development

In Nederland is vergelijkbaar onderzoek bezig. Men is daarmee echter nog niet zo over als in de Verenigde Staten.

In de jaren ’80 werd door sommige Nederlandse deskundigen gevreesd dat crèches schadelijk zou zijn voor de gehechtheid tussen ouders (voornamelijk moeder) en kind. Zeker als er thuis ook niet goed aangevoeld wordt wat het kind (emotioneel) nodig heeft. Niet bij ieder gezin is dit immers gegarandeerd.

Zeven jaar geleden was er veel commotie in Nederland, tot in de Tweede kamer aan toe, doordat de Nijmeegse hoogleraar ontwikkelingspsychologie M. Riksen in haar oratie waarschuwde voor schadelijke effecten van veelvuldig crèchebezoek.

Het grote woord in dit geval is waarschijnlijk veiligheid, beter gezegd veilige gehechtheidrelatie.

In hoeverre wil en kan het personeel van de crèche, maar kunnen ook de ouders, een veilige omgeving bieden aan een kind en is er sprake van hechting. Dat dit zeer belangrijk is weten we uit het onderzoek van Wolff & van IJzendoorn(1997). Hechting is bepalend voor een gunstige ontwikkeling van het kind, op alle vlakken. Als ouders dit (bewust of onbewust) niet kunnen bieden is een crèche eventueel een pluspunt.

Je kunt dus niet direct zeggen dat een crèche schadelijk is voor een kind. Wel kun je zeggen dat het belangrijk is dat ouders kijken naar of het kind wel een crèchekind is, de kwaliteit van de crèche – vooral op het gebied van hechting en emotionele veiligheid, het kind niet naar teveel adressen gaat en of het kind niet teveel uren op de crèche zit.

Lees het hele bericht via deze link

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

Is thuisonderwijs in strijd met het belang van het kind?

In 2002 is er aan de hand van Henk Blok een onderzoek verschenen over de effectiviteit van thuisonderwijs*, geïnitieerd vanuit het SCO-Kohnstamm Instituut/UvA Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen in Amsterdam.

In Nederland is men niet zo happig op thuisonderwijs. Hooguit een bijzondere levensovertuiging geeft een ja voor thuisonderwijs. Zie Voetnoot**

In het buitenland, zoals in de Verenigde Staten, Canada en Engeland is thuisonderwijs wel een bekend verschijnsel.

Wat men zich vaak niet realiseert is dat thuisonderwijs al langer bestaat dan schoolonderwijs. Pas in de 19e eeuw kwamen er voor het eerst onderwijs- en schoolwetten. De leerplicht bestaat ook pas sinds 1900. In die tijd was er nog wel ruimte voor de ouders om voor thuisonderwijs te kiezen.

Waarom is het sinds 1969 zo moeilijk om je kind thuis les te geven? Omdat de regering (Wakelkamp 1996) van mening was dat thuisonderwijs in strijd is met het belang van het kind. Is dit echt zo?

De conclusie van Henk Blok is een duidelijke nee. Ouders zijn niet onbekwaam om hun eigen kinderen les te geven. De praktijk van ouders die met hun kinderen naar het buitenland verhuizen bewijst dit. Het succes van de Wereldschool, die met hulp van de overheid lespakketten samenstelt en eventueel ook didactische ondersteuning biedt, spreekt daarbij voor zich.

Ook ervaringen in het buitenland, waar de wetgeving minder restricties kent (o.a. in België, Denemarken, Engeland, Frankrijk, Ierland, Italië, Noorwegen en Portugal) wijzen hierop. In de Verenigde Staten is thuisonderwijs in 1993 zelfs gelegaliseerd. Waar voor de Europese landen het aantal kinderen dat thuisonderwijs ontvangst waarschijnlijk minder dan 1% bedraagt, gaat het in de Verenigde Staten om 1,7 tot 3 %.

Voor het onderzoek van Henk Blok waren er 8 bruikbare onderzoeken beschikbaar, waarvan 7 uit de Verenigde Staten. Men maakte voor die onderzoeken gebruik van een vergelijkende groep kinderen, die geen thuisonderwijs hebben gevolgd.

De conclusie van Henk Blok is duidelijk, bijna alle in dit onderzoek gebruikte onderzoeken wijzen in dezelfde richting: kinderen die thuisonderwijs gekregen hebben onderscheiden zich in hun schoolvorderingen en in hun sociaal-emotionele ontwikkeling in positieve zin van hun leeftijdsgenoten die schoolonderwijs gekregen hebben. Volgens sommige onderzoeken bedraagt de gemiddelde voorsprong van de thuisonderwijs kinderen zelfs meerdere jaren. Een dergelijke voorsprong mag je volgens Henk Blok fors noemen. Het aantal onderzoeken waarin daarentegen geen verschillen tussen thuisonderwijs kinderen en schoolkinderen gevonden zijn is klein. Henk Blok geeft daarbij aan dat aanwijzingen voor een achterstand bij thuisonderwijs kinderen zelfs volledig ontbreken.

Leertechnisch spreken we van een voorsprong van 1 jaar bij een 6 jarig kind tot maximaal 4 jaar bij een 14 jarig kind. Kinderen die hun hele leven thuisonderwijs hebben gekregen halen hogere scores dan kinderen die slechts een gedeelte van hun leven thuisonderwijs hebben gekregen. Op sociaal–emotioneel gebied liggen er conclusies dat de kinderen gemiddeld genomen sociaal vaardiger en rijper zijn. Thuisonderwijs kinderen hebben een beduidend positiever zelfconcept dan schoolkinderen. De kinderen vertonen minder gedragsproblemen. Voor het vervolgonderwijs is er sprake van een sociaal en emotioneel betere aanpassing als ze gaan studeren. Waarbij bij schoolkinderen gemiddeld genomen sprake is van een afnemende leermotivatie, blijft de leermotivatie bij thuisonderwijs kinderen op peil of neemt zelfs toe.

Moet ik nu mijn kind van school halen en zelf les gaan geven? Nee, hieruit kan je absoluut niet concluderen dat thuisonderwijs beter is dan schoolonderwijs. Voor deze kinderen speelt namelijk mee dat ze waarschijnlijk een bevoorrechte positie hebben. Ze hebben sterk betrokken ouders, die vaak hoger opgeleid zijn, meer verdienen en die in grotere mate betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kinderen. Een conclusie of de gunstige ontwikkeling ligt aan een gunstige startpositie, het thuisonderwijs of een combinatie daarvan is niet te trekken. Daarbij kan wel gezegd worden dat de verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse context betrekkelijk gering zijn. Nederlandse ouders kunnen daarom dezelfde positieve resultaten bereiken als de ouders in de Verenigde Staten.

De goede resultaten van het thuisonderwijs zijn te verklaren vanuit
– het één-op-één onderwijs dat gegeven wordt, met als bijkomend positief gevolg meer preventie en behandeling van leerstoornissen
– de flexibiliteit naar de leerbehoeftes van het kind toe – wat in het reguliere onderwijs onhaalbaar is,
– het effectiever gebruik maken van de leertijd
– school zit aan een vast programma vast, ook al heeft het kind minder/meer oefening nodig,
– natuurlijk coachtalent van ouders voor hun eigen kinderen.

De gedane onderzoeken waren niet ideaal qua kwaliteit, hoeveelheid en inhoud. Er is duidelijk meer en beter onderzoek nodig op het gebied van thuisonderwijs. Het verdient de aanbeveling om te kijken naar een betere vergelijkingsgroep, de vormgeving van het thuisonderwijs en in hoeverre dit efficiënt is. Staan bijvoorbeeld de leerwensen van het kind centraal of is er sprake van een vastomlijnd leerplan.

Wetenschappelijk gezien zijn er geen argumenten om thuisonderwijs als een minderwaardige onderwijs vorm te beschouwen stelt Henk Blok. Thuisonderwijs is geen bedreiging voor het belang van het kind, integendeel. Er zijn goede indicaties dat het toestaan van thuisonderwijs het belang van de kinderen van de daartoe gemotiveerde ouders niet hoeft te schaden. Het is daarom belangrijk om stelling van 1969 om te zetten in een realistische stelling. Om dat te bereiken moet men het Nederlandse leerplichtbeleid opnieuw onder de loep te nemen. Omdat het onderzoek van Henk Blok al uit 2002 stamt is het nu de tijd om echt aan de slag te gaan met dit onderwerp. Zoals Henk Blok zegt: leren kan ook thuis plaats vinden en misschien zelfs beter.

Dorien Kok

http://www.I-CARUS.info

* Onderzoek Henk Blok – 2002  PERFORMANCE IN HOME SCHOOLING: AN ARGUMENT AGAINST COMPULSORY SCHOOLING IN THE NETHERLANDS
Dit artikel is in het Nederlands verschenen in het Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 2002, jaargang 14, nr. 4, p. 151-163.
Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
SCO-Kohnstamm Instituut

Voetnoot **
“De Tweede Kamer heeft gistermiddag (lees 21-02-1968) zonder hoofdelijke stemming de nieuwe Leerplichtwet aangenomen. Het wetsontwerp, dat er niet zonder kleerscheuren afkwam, onderging twee belangrijke veranderingen.

In de eerste plaats werd het amendement van de socialist Masman, waarin werd gevraagd om schrapping van de mogelijkheid tot huisonderwijs, aangenomen met de steun van alle grote partyen, behalve de CHU. Verder waren alleen Boeren, de SGP en het GPV tegen hét voorstel.

In de tweede plaats nam staatssecretaris Grossheide (Onderwijs en Wetenschappen) het sub-amendement van de anti-revolutionair Bennekom over, waarin de mogelijkheid van huisonderwijs voor uitzonderingsgevallen wordt opengelaten”
Met dank aan Wouter Rademaker voor deze voetnoot. Origineel krantenbericht.

Spijbelaar

Wouter is 16 jaar en zit op het VMBO. Wouter spijbelt van school. Best wel vaak. De reden? Hij voelt zich niet veilig op school.

Thuis heeft hij er niets over verteld. Hij wil zijn ouders niet lastig vallen met zijn zorgen.
Zijn ouders waren al geschrokken van zijn laatste rapport, als hij dit ook nog zou vertellen…

Zijn ouders weten dus niet dat hij steeds onder de blauwe plekken zit, dat hij al een heleboel schoolboeken kwijt is doordat ze stuk gemaakt worden door 2 klasgenoten. Hij heeft een voorzichtige poging gedaan om er over te beginnen bij zijn mentor. Die gaf aan het heel erg druk te hebben met rapportvergaderingen.

Vorige week plaatste ik een blog over de Dag van de Leerplicht.
Iemand gaf als een reactie daarop een duidelijke mening over spijbelaars, alhoewel het stuk daar niet eens echt over ging: “al dat tuig van kinderen die spijbelen door schopploegen naar school schoppen. Zo niet, dan in een steegje afknallen …”

Dat zou Wouter echt helpen.

Wat Wouter ook “helpt” is het nieuwe beleid op spijbelaars. Ouders van spijbelende kinderen kunnen hun kinderbijslag verliezen. Volgens staatssecretaris Marja van Bijsterveldt is het één van de nieuwste maatregelen om schooluitval bij jongeren tegen te gaan.

Het gaat om de vaders en moeders van kinderen van 16 en 17 jaar die geen onderwijs volgen maar nog wel leerplichtig zijn. Een kind zoals Wouter dus.

De Eerste Kamer heeft de maatregel om kinderbijslag in te trekken vorige maand goedgekeurd. Jongeren die veel spijbelen kunnen in het uiterste geval ook naar bureau Halt worden gestuurd. Ze kunnen daar trainingen volgen, in bijvoorbeeld sociale vaardigheid. De staatssecretaris wil dat alles uit de kast word getrokken om te voorkomen dat jongeren voortijdig met hun school stoppen zonder dat ze een bruikbaar diploma hebben.

Bij de bestrijding van de voortijdige schooluitval zijn veel partijen betrokken: scholen, de gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en maatschappelijke zorgorganisaties.

Wat ik in dit rijtje mis zijn de ouders, maar ook de kinderen zelf. Waarom alleen de officiële instanties?

Betrek de ouders, de MR of ouderraad bij dit verhaal. Maar ook de scholierenraad op school. Stel voor die leeftijd op scholen buddies aan – medeleerlingen wel te verstaan – waar kinderen die niet meteen naar volwassenen durven te stappen, of in het geval van Wouter geen gehoor krijgen, hun verhaal kwijt kunnen.

Wouter is uiteindelijk toch naar zijn ouders gestapt. De 2 daders zijn van school gestuurd.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

Sociaal-emotioneel achter?

Als je het over een hoogbegaafd kind hebt dan krijgt je vaak stereotype opmerkingen te horen.
Eén daarvan is dat ze sociaal-emotioneel achter zijn.
Een voorbeeld hiervan is het volgende verhaal.

Paul is 2½ jaar. Hij zit op de peuterspeelzaal. Zijn ouders hebben geconstateerd dat hij zich we heel erg snel ontwikkeld.

Een jongetje bij Paul in de groep, ongeveer even oud, is druk bezig met autootjes. Paul heeft daar belangstelling voor.

“ Mag ik het groene autootje?” vraagt hij.
Het jongetje kijkt hem aan maar reageert niet.

“ Mag ik het groene autootje?” herhaalt Paul.
Het jongetje geeft hem het rode autootje.

“ Ik vroeg om het groene autootje” zegt Paul. Hij neemt het rode autootje niet aan.
Het jongetje gaat door met spelen.

“Mag ik het groene autootje” vraagt Paul voor de derde keer.
Het jongetje geeft Paul de gele auto.

Paul wordt boos en gooit het gele autootje naar de jongen.

Juf ziet dit en wordt boos op Paul. Hij kan nog niet goed samen spelen, zegt juf later tegen de ouders. Sociaal-emotioneel is hij achter is de conclusie.

Zo kun je het inderdaad bekijken.
Je kunt echter ook anders naar dit incident kijken.

Paul heeft in tegenstelling tot de andere kinderen op de peuterspeelzaal besef van kleuren. En van dat je eerst netjes moet vragen als je iets van iemand wil hebben. Dus niet afpakken, wat een ander kind van zijn leeftijd waarschijnlijk zou doen.

Paul heeft geen autootje afgepakt. Paul heeft om het groene autootje gevraagd, niet beseffend dat het andere jongetje niet weet wat groen is. Is ook lastig inschatten als je pas 2 ½ bent.

Heeft Paul dus een achterstand in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling?

Nee. Eerder een voorsprong denk ik!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info