Zijn hartslag vloog omhoog, je zag de paniek in zijn ogen. Hij kreeg hartkloppingen en voelde zich alsof hij over moest geven. Z’n hoofd knalde er bijna af, had hij het gevoel.
Wat moest hij doen: vluchten of aanvallen.
Klinkt als een stuk uit een spannend jongensboek: de piraten kwamen er aan en hij moest kiezen. Kon hij in zijn eentje tegen 4 piraten op of was het beter om te vluchten.
Dit is echter geen piratenverhaal, dit is een verhaal van Tim – 8 jaar, op school.
Hij heeft continue het idee dat hij de piraten elk moment tegen kan komen. Niet omdat hij teveel fantasie heeft, nee, dat niet. Wil je weten waarom? Omdat hij bang is. Op school.
Waarvoor is hij dan bang?
Bang omdat hij nog nooit iets moeilijk heeft gevonden en nog nooit gefaald heeft.
Waar hebben we het dan over? Over faalangst.
Faalangst is een echte angst: het lichaam verkrampt. Er wordt extra adrenaline aangemaakt in je lichaam uit het gevoel van angst, die om een vlucht of aanval reactie vraagt. De adrenaline zorgt voor een versnelde hartslag en een verhoogde bloeddruk. Dit kan lichamelijke klachten geven, variërend van hartkloppingen, darmklachten, hoofdpijn, tot aan een black-out aan toe.
Hoe komt Tim al zo jong aan faalangst, hij is immers pas 8 jaar.
Eigenlijk is dat heel logisch. In zijn jonge leven had Tim weinig faalmomenten, hij had geen fouten om van te leren. Hij had daardoor ook niet geleerd dat fouten maken mag en dat je daar van leert.
Hoe kan dat?
Tim zijn ontwikkeling ging heel snel, en heel erg goed. Met 1 jaar en 7 maanden wist hij al alle automerken uit zijn hoofd. Lezen kon hij al met 3 jaar.
Omdat hij weinig faalmomenten kende heeft hij de lat voor zichzelf hoog kunnen leggen. Hij was immers gewend foutloos te werken. Tegenslag daarentegen, daarmee was hij niet bekend.
Omdat Tim dit niet gewend was leerde hij aan het gevoel dat dit teweeg bracht te vermijden, met als uiteindelijke opbrengst de ontwikkeling van faalangst.
Deze angst kan ook voortkomen uit angst om afwijzing, doordat je je anders voelt of anders gedraagt dan de rest. Of wanneer blijkt dat je niet zo goed kan voetballen of fietsen als de rest van de jongens uit je klas.
Normaal gesproken is faalangst een positief iets, het kan je ver brengen. Het is dan een drive om beter je best te doen. Je wacht bijvoorbeeld tot het laatst moment om een werkstuk te maken, omdat je veel beter werkt onder de kick van adrenaline, die dan een positieve angst oplevert.
Dit kan ook negatief eindigen doordat er een tijdsprobleem ontstaat, wat een blokkade bij jezelf op kan leveren. Dan zit je plots met een negatieve faalangst.
Als de angst voor de gevolgen als realistisch worden ervaren of ook realistisch is wordt deze angst versterkt.
Voor Tim zijn de leerkracht en ouders op zoek gegaan naar de reden van de faalangst. Die bleek dus voor te komen uit zijn begaafdheid.
Tim heeft nooit geleerd om hulp te vragen, dat was immers niet nodig. School was vanaf het begin makkelijk. Hij werd ook niet uitgedaagd op school. Toen het leermateriaal uiteindelijk verder ging dan zijn niveau en ook nieuw was voor hem wist Tim niet wat hij moest doen, wel of geen hulp vragen. Of was hij eigenlijk wel zo slim als men dacht. Tim blokkeerde dus.
Tot nu toe had hij alles in school ook makkelijk opgepikt. Leerstrategieën had hij niet nodig gehad. Hij heeft dus niet geleerd hoe hij moet leren. Dat kan dus een probleem zijn als er nieuw leermateriaal wordt aangeboden. Tim voelde zich hierdoor een mislukking, hij kon immers niet leveren wat hij altijd geleverd had. Hij kreeg een gevoel van falen, het beeld dat hij van zichzelf had klopte niet meer. Het beeld dat zijn omgeving op hem had ook niet meer. Tim besloot daarop om niet meer te investeren in school, uit angst.
Tim kreeg dus een laag zelfbeeld en trok zich terug in zichzelf. Zijn gedrag werd automatisch hulpeloos. Omdat hij geen respons kreeg op zijn hulpvraag trok hij zichzelf terug in verdrietig en apathisch gedrag.
Het gedrag van Tim viel op en er werd naar gehandeld. Tim had daarbij wel mazzel, zijn gedrag werd door de leerkracht en ouders gezien voor wat het was: faalangst. Er werd daarbij geconstateerd dat Tim hoogbegaafd is.
Het gedrag van Tim is één van de mogelijke gedragspatronen die kunnen ontstaan bij faalangstige kinderen. In totaal zijn er 6 gedragspatronen te onderscheiden:
De vrager
Deze kinderen roepen begrip op bij volwassenen, ze zijn goed in het aangeven van hun faalangst. Ze vragen heel vaak om hulp.
De agressor
Dit gedrag ontstaat omdat het kind de faalangst wil verbergen voor de buitenwereld. Ze gaan hierin zelfs zover dat ze liever straf krijgen dan dat een ander ziet dat ze angstig zijn. Het kind is brutaal en agressief.
De clown
De faalangst wordt verborgen onder clownesk en druk gedrag. Ze hebben liever dat de omgeving hun als vervelend ervaart dan dat ze de faalangst laten zien. Het kind overschreeuwt zijn angst.
De ander
Het kind wil vooral aardig gevonden worden en positief beoordeeld worden. Dit betekend dat ze zich gaan aanpassen aan wat de omgeving als wenselijk ziet, met eventueel verlies van eigen identiteit. Het volhouden van een andere identiteit en het verlies van de eigen identiteit levert veel verdriet op en kost veel energie.
De muur
Het kind is stil en teruggetrokken. De faalangst is moeilijk te herkennen. Het kind wil niet praten over de angst en laat niet blijken hoe het gaat.
De mindere
Deze kinderen hebben en laag zelfbeeld en hebben het hulpeloze gedrag ingebouwd in hun systeem. Geen directe respons krijgen betekend dat het kind zich terugtrekt in verdrietig en apathisch gedrag.
Als je deze 6 gedragspatronen ziet kun je je vast wel voorstellen dat als het faalangstkwartje niet valt, het best kan gebeuren dat een kind daarvoor in de plaats het etiket autisme of ADHD krijgt.
Men is begonnen met Tim inzicht te geven in zijn manier van leren en denken. Gewerkt aan zijn zelfvertrouwen. Samen kijken naar wat er fout is gegaan en van daar uit een nieuwe aanpak initiëren. Ze zijn aan de slag gegaan om Tim leerstrategieën aan te leren. Evalueren: waarom ging iets fout – niet goed geleerd , niet op de juiste manier geleerd of te weinig geleerd. Te weinig geïnformeerd en daardoor een te kleine basis hebben om vanuit te werken. De leerkracht is Tim ook meer gaan begeleiden, ook bij het leren leren. Er werd een eigen groeilijn voor Tim gemaakt, waardoor zijn resultaten zichtbaar voor hem waren, zonder verdere vergelijk met de rest van de klas.
Teamwork van Tim, de leerkracht en de ouders heeft een heel andere Tim opgeleverd, de echte Tim.
Dorien kok
http://www.I-CARUS.info

Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...