Tagarchief: Michel Rog

Instemmingsrecht ouders voor zorg op school.

UPDATE 25 november 2016 en 7 februari 2017 staan onderaan.

Oktober 2016. Als ouder hoop je serieus genomen te worden op de school van je kind en ga je er van uit dat men er zich van bewust is dat je als ouder kennis hebt over hoe jouw kind in elkaar zit en wat diens behoeften en noden zijn. Je wilt daarbij het beste onderwijs voor je kind.

Soms heeft een kind extra ondersteuning nodig, is het een zo geheten ‘zorgleerling’. School stelt dan een document op, een onderwijsperspectief/OPP, waarin staat welke onderwijsdoelen een kind kan halen en wat een kind kan leren op school. Wat is haalbaar op school, wat zijn de toekomstverwachtingen voor de arbeidsmarkt en kan het kind hier goed op worden voorbereid. Ouders willen hier natuurlijk over meepraten.

Ten aanzien van zorg in de school is er  veel veranderd na de afschaffing van het zogeheten ‘rugzakje’ en de komst van Passend onderwijs. Spraken we in de tijd van de rugzakregeling nog over een handelingsplan, nu hebben we het over uitstroomperspectief (wat gaat een kind in de toekomst na school doen) en een handelingsdeel (welke ondersteuning biedt een school). Met de afschaffing van de rugzakregeling verdween ook het instemmingsrecht van de ouders op het handelingsgedeelte. Deze werd vervangen door ‘op overeenstemming gericht overleg’, wat staat voor er wel over praten maar geen instemmingsrecht.

Dat het instemmingsrecht van de ouders verdwenen is is natuurlijk niet goed. Dat besefte kamerlid Loes Ypma zich enkele jaren geleden ook. Ouders moeten natuurlijk als volwaardige gesprekspartner kunnen meedenken over de zorg en ondersteuning van hun kinderen op school. Het is dus volledig logisch dat het handelingsdeel (ondersteuning en zorg van het kind) van het ontwikkelingsperspectief na overeenstemming met ouders wordt vastgesteld. Dit resulteerde in een motie (11 april 2013), gesteund door Michel Rog (CDA) en Paul van Meenen (D66), die nu pas uitvoering krijgt in de regering.

Op 12 oktober 2016 is het door Staatsecretaris Sander Dekker (Onderwijs) geleverde wetsvoorstel ‘Ouders moeten hun instemming kunnen geven aan de zogeheten ontwikkelingsperspectief van hun kind’ besproken in de Tweede kamer. De staatsecretaris heeft geen bezwaar tegen de wet.

Het is goed voor een kind als ouders en school positief contact hebben. Zowel voor op school als thuis. Door te praten vanuit een situatie van gelijkwaardigheid in de samenwerking tussen ouders en school is de kans op het vinden van oplossingen natuurlijk veel groter. Dit wetsvoorstel doet ook recht aan de betrokkenheid die ouders hadden in de tijd van het ‘rugzakje’. Daarmee wordt ook de positie van de ouders versterkt.

Klinkt als een wetsvoorstel dat zonder tegenstand aangenomen gaat worden. Het gaat immers over het belang van het kind en in het verleden was dit recht er. Helaas is dit niet zo. Sommige politieke fracties, ook die van de staatsecretaris zelf, zien juist nadelen:

Straus (VVD) en Bisschop (SGP) vragen zich af of dit wetsvoorstel wel nodig is, omdat zij geen signalen krijgen over dat er problemen zijn. Volgens Bruins (Christenunie) ligt het probleem in dat het op overeenstemming gericht overleg niet werkt. Hij waarschuwt ook dat er bijkomende administratieve lasten zijn, die hij niet ten laste van de scholen wil laten zijn. Beertema (PVV) denkt dat het instemmingsrecht de autonomie van de leerkracht aantast. Siderius (SP) ziet extra kosten en wil niet dat de scholen daar voor opdraaien.

De kamer stemt op 25 oktober 2016 over het wetsvoorstel en de moties. Zaak is nu dat ouders aan de fracties én de onderwijsraden, die ook negatief aankijken tegen het wetsvoorstel, laten weten dat het wetsvoorstel aangenomen MOET worden. Dat de voordelen van instemmingsrecht ver boven de hierboven benoemde nadelen uitstijgen. Dat zaken als kosten en administratieve lasten GEEN voorrang moeten krijgen op de rechten van kinderen. Dat deze wet gelijke rechten geeft als in de tijd van een ‘rugzakje’ en dat een ongelijke machtsverhouding niet in het belang van het kind is. Maar vooral ook om een signaal af te geven dat er in het onderwijs echt sprake van problemen is, dat het in de praktijk een feit is dat je als ouders – als kindexperts – niet als volwaardige gesprekspartner mee mag (of mocht) denken over de zorg en ondersteuning van je kind op school, wat negatieve effecten had of heeft voor je kind.

Petitie ‘Ouders beslissen samen met de leraren over zorg op school’

Update 25 november 2016: de motie is aangenomen in de Tweede kamer. Nu moet de Eerste kamer er nog over beslissen.

20161025-stemmingsuitslag-l-ypma-instemmingsrecht

Update 7 februari 2017:  Het wetsvoorstel dat bepaald dat ‘het handelingsdeel (specifieke maatregelen om de leerling op maat ondersteuning te bieden) van het ontwikkelingsperspectief (een document dat school moet vaststellen voor elke leerling die extra ondersteuning nodig heeft) pas kan worden vastgesteld nadat de school daarover met de ouders overeenstemming heeft bereikt’ is aangenomen in de Eerste kamer.

Met dit wetsvoorstel wordt de positie van alle ouders – ook van de ouders die soms minder gehoord worden – op dezelfde manier geregeld.
Bedankt Eerste kamer en in de Tweede kamer SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, ChristenUnie en het CDA.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Met dank aan Wanda Glebbeek.

Er gebeuren mooie dingen in Den Haag. #onderwijs

Tweede kamer7 juli was een mooie dag voor het onderwijs in Nederland.

De motie van Tjitske Siderius (SP) over ‘mogelijkheden om bovenregionale voorzieningen die zowel zorg als onderwijs aanbieden te financieren’ is aangenomen.

Haar constatering dat ‘specifieke doelgroepen onderwijsgerechtigde minderjarigen (zoals een deel van de hoogbegaafde leerlingen) geheel of gedeeltelijk verblijven binnen een zorginstelling, maar uitgesloten zijn van het volgen van onderwijs, omdat de financiering van de combinatie van zorg en onderwijs niet of zeer slecht is geregeld’ is een terechte constatering.

Een behandeltraject met een combinatie van zorg en onderwijs kan voor veel leerlingen de weg terug zijn richting het (reguliere) onderwijs,

De regering gaat nu onderzoeken hoe gecombineerde onderwijs-zorgorganisaties goed gefinancierd kunnen worden.

Met ruime meerderheid is in die nacht in de Tweede Kamer ook de motie rond onderwijsvrijheid in belang van leerrecht aangenomen (motie Rog/Ypma).

Enkele duizenden kinderen zijn thuiszitters of krijgen zonder overheidsbekostiging bij particuliere instellingen passend onderwijs. Er zitten ook kinderen ‘verplicht’ ziek thuis, omdat ze niet niet welkom zijn op school. Dit is een gevolg van dat schoolbesturen zich niet houden aan hun zorgplicht ten aanzien van bij hen ingeschreven leerlingen en het onderwijs niet gericht is op een ononderbroken ontwikkelingsproces.

Onderwijs op een andere locatie dan school kan een (tijdelijke) oplossing kan bieden voor leerlingen die op dit moment geen onderwijs volgen en thuis zitten of dreigen thuis te komen zitten.

Schoolbesturen zijn vaak huiverig om maatwerkoplossingen te bieden voor leerlingen waarbij een deel van het onderwijs wordt verzorgd op een andere locatie dan de school die van overheidswege wordt bekostigd, terwijl die samenwerking de doelmatige inzet van de beschikbare middelen kan bevorderen.

Ouders, school, samenwerkingsverband en inspectie willen samen wel een passende oplossing willen bieden voor deze kinderen, maar het wettelijk kader of angst ze soms tegenhoudt.

De motie van Michel Rog (CDA) en Loes Ypma (Pvda) verzoekt het kabinet te bevorderen dat schoolbesturen en samenwerkingsverbanden ten behoeve van het leerrecht van kinderen, samenwerken met externe (particuliere) onderwijs- en zorgaanbieders, waarbij leerlingen die (deels) maatwerk ontvangen op een andere locatie dan de school waar zij staan ingeschreven, ook in aanmerking komen voor bekostiging.

Deze motie geeft mogelijkheden voor bekostiging onderwijs van kinderen die nu knel zitten in systeem, zoals bijvoorbeeld (dreigende) thuiszitters. Er komt nu dus ruimte voor passend onderwijs via bijvoorbeeld particuliere onderwijsaanbieders, op kosten van regulier onderwijs.

Beide moties moet meer maatwerk in het onderwijs mogelijk maken.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Rondom labelkinderen

De uitzending van Rondom 10 gezien over labelkinderen? De basis voor die uitzending was een onderzoek van CNV Onderwijs.

De uitkomsten doen me denken aan een eerder onderzoek van de AOB, oftewel de Algemene Onderwijsbond.

Eerst maar eens herhalen wat men op de site van de NCRV zegt over het CNV onderzoek:
“ De overgrote meerderheid van het personeel in het basisonderwijs (62%) vindt het op zich een goede ontwikkeling dat kinderen een etiket krijgen wegens een probleem of stoornis.
Ook denkt het gros (72%) dat de extra zorg en aandacht voor labelkinderen een positieve invloed heeft op hun leven.
Vier op de vijf docenten (81%) vindt dat labelkinderen tot extra werkdruk leiden.
Ruim een derde van de leraren (37%) heeft zo veel probleemkinderen in de klas dat hun werk er onder lijdt.
De opleiding is een probleem: die bereidt onderwijspersoneel volgens bijna twee derde van de ondervraagden (63%) onvoldoende voor op de omgang met probleemleerlingen.
Het groeiend aantal kinderen dat medicijnen krijgt wegens leer- of gedragsproblemen, verontrust een deel van het onderwijspersoneel.
Een kwart (25%) meent dat gelabelde kinderen te snel medicatie krijgen.
Bijna twee derde van de onderwijzers heeft één of meer kinderen in de klas die medicijnen krijgen wegens probleemgedrag.
Het groeiend aantal ‘etikettenkids’ komt vooral doordat kinderen steeds meer prikkels krijgen, menen de ondervraagden.
Een andere verklaring voor de toename is dat docenten problemen en stoornissen eerder signaleren.
Ook de alsmaar ingewikkelder wordende samenleving en de groeiende druk op kinderen om te presteren spelen een rol.
Net als ouders die te weinig tijd en aandacht besteden aan hun kinderen.”

CNV Onderwijs is volgens de NCRV site blij met de resultaten van het onderzoek:
“ Voorzitter Michel Rog: ‘Het bewijst dat de bereidheid in de school om kinderen extra zorg te bieden, groot is. Maar het onderzoek toont ook aan dat leerkrachten steeds meer tegen de eigen grenzen oplopen.’ Rog pleit daarom juist voor meer investering in het basisonderwijs in plaats van aangekondigde bezuinigingen, zoals op begeleiders voor kwetsbare leerlingen.”

Het onderzoek van de AOB dateert van 2008 en ging alleen over hoogbegaafde kinderen: 80% van de leerkrachten herkent een hoogbegaafd kind niet en een zelfde aantal leerkrachten weet niet wat het hoogbegaafde kind nodig heeft. Dat is dus 4 van 5 leerkrachten!

Ik ben het volledig eens met de heer Rog dat er meer geïnvesteerd moet worden in het basisonderwijs. Niet alleen direct in de klas, maar vooral ook in de opleidingen van leerkrachten. Deze onderzoeken bewijzen ook maar weer eens dat het reguliere basisonderwijs niet is ingesteld op kinderen die anders zijn, die iets meer of iets anders nodig hebben. Wat wil je ook als je 30 kinderen in de klas hebt zitten!

Mijn aanbeveling is aanpassing van het opleidingstraject voor leerkrachten en kleinere klassen.
Nou snap ik dat ik niet de eerste en meteen ook niet de laatste ben die dit roept. Het wordt echter tijd dat men zich realiseert dat de huidige kinderen de toekomst van ons land bepalen.

Daarbij wil ik meteen aandacht vragen voor een ander idee: specialisten die in dienst zijn van een schoolbestuur.

Je kunt niet, zelfs na een aangepaste opleiding, van een leerkracht verwachten dat hij of zij overal specialist in is. Of dat een school voor elk soort probleem iemand in huis heeft.
Het zelfde geld voor de intern begeleiders (IB-ers).

Wat je wel kunt verwachten is dat een schoolbestuur de specialisten in dienst heeft. Als voorbeeld dyslexie, autisme, hoogbegaafdheid, ADHD experts die in dienst zijn van het schoolbestuur, eventueel in samenwerking met een ander schoolbestuur. Deze personen zijn op roulatie op scholen aanwezig en ondersteunen de leerkrachten en IB-ers.

Dat betekent dat de hulp niet afhankelijk is van rugzaktoekenning aan een kind, maar dat het schoolbestuur de expertise continue in huis heeft en er ook direct actie op gezet kan worden indien dit nodig is: juf belt “ ik red het niet”. De volgende dag is er hulp, dus voordat de boel uit de hand loopt. Daarmee ook geen administratieve rompslomp met lange aanvragen ed.

En dan nog even wat over het onderzoek zelf: het zijn geen etiket of label kinderen, het zijn kinderen met een zorgvraag. En daarbij: als de scholen beter ingesteld zouden zijn op dit soort kinderen zouden het mogelijk niet eens allemaal zorgkinderen zijn of zou het ook niet zo uit de hand lopen.

Het is helaas waar dat de alsmaar ingewikkelder wordende samenleving en de groeiende druk op kinderen om te presteren een rol speelt in het feit dat er steeds meer kinderen zijn met bijvoorbeeld de diagnose autisme. Het groeiend aantal ‘etikettenkids’ komt vooral doordat kinderen steeds meer prikkels krijgen, menen de ondervraagden. Wie zorgt hiervoor? Niet de kinderen zelf!
Leg de schuld daarvoor dus niet bij de kinderen.

Ook de artikel van NU.nl over de uitzending kan wel wat nuancering gebruiken:
“ Er zijn in bepaalde klassen van basisscholen zoveel scholieren die een leerprobleem of gedragsstoornis hebben, dat hun klasgenoten daar onder lijden.” Leg de schuld daarvan alstublieft ook bij de volwassenen, niet bij die kinderen. Dat lijden geldt ook voor de zorgkinderen, die geen passend onderwijs krijgen.

Vind je deze onderzoeken interessant, lees dan ook nog dit blog.

Dorien Kok

Een overzicht van alle blog berichten is hier te vinden.