Volgens artikel 24 van het VN-gehandicaptenverdrag mogen leerlingen niet vanwege hun beperking worden „uitgesloten van het algemene onderwijssysteem”.
De Verenigde Naties: “dit betekent dat landen er geen regulier en speciaal systeem op mogen nahouden.” Landen mogen inclusief onderwijs geleidelijk invoeren, een termijn noemt het verdrag niet.
Volgens de Wet gelijke behandeling zijn scholen al jaren verplicht leerlingen met een beperking toe te laten, tenzij zij hiervoor aanpassingen moeten doen die „onevenredig belastend” zijn.
Nederland heeft in 2014 de Wet Passend onderwijs ingevoerd. Met Passend onderwijs wil de overheid bereiken dat:
- alle kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen;
- een kind naar een gewone school gaat als dat kan;
- een kind naar het speciaal onderwijs gaat als intensieve begeleiding nodig is;
- scholen de mogelijkheden hebben voor ondersteuning op maat;
- de mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van het kind bepalend zijn, niet de beperkingen;
- kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten.
Op 12 april 2016 is het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) aangenomen in de Eerste Kamer, met startdatum juli 2016. In dit verdrag wordt nadrukkelijk verwacht van landen dat ze streven naar een inclusieve samenleving, en dus ook inclusief onderwijs.
Het ministerie van OCW vult het streven naar inclusief onderwijs in vanuit Passend onderwijs. Passend onderwijs is echter niet hetzelfde als inclusief onderwijs, het systeem van speciaal onderwijs blijft bestaan. Dit betekent dat verwijzing naar het speciaal onderwijs nog steeds gebeurt in Nederland. Lees hier meer over het verschil tussen Inclusief onderwijs en Passend onderwijs.
Scholen moeten vanuit het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap toegankelijker gemaakt worden voor kinderen met een beperking. De overheid moet niet alleen streven naar onderwijs waar kinderen met én zonder beperking samen kunnen leren, werken en spelen, ze moet ook actief acteren en sturen op maatwerk in de klas en inclusief onderwijs op school. Alleen zo kunnen we stigmatisering van leerlingen met een beperking stoppen.
Meer informatie over het VN verdrag vindt u bij Ieder(in).
Meer informatie over inclusief onderwijs vindt u bij In1School.
Huidige procedure Rijksoverheid – verwijzing naar speciaal onderwijs
Toelating leerling tot het speciaal onderwijs
‘Het speciaal onderwijs is er voor leerlingen die specialistische of intensieve begeleiding nodig hebben. Bijvoorbeeld omdat zij een handicap of stoornis hebben. Uw kind moet toestemming krijgen om speciaal onderwijs te volgen. Dit is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Voor slechtziende, blinde, slechthorende of dove kinderen gelden andere toelatingsregels.’
Toelaatbaarheidsverklaring
‘Deze verklaring is een bewijs dat uw kind recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. De school voor speciaal onderwijs vraagt de toelaatbaarheidsverklaring aan bij het samenwerkingsverband. Een samenwerkingsverband bestaat uit een samenwerking tussen gewone scholen en scholen uit het speciaal onderwijs uit een bepaalde regio.’
Toelating slechtziende, blinde, slechthorende, dove kinderen
‘Is uw kind slechtziend of blind? Of slechthorend of doof? Dan onderzoekt de Commissie voor Onderzoek van de school of uw kind speciaal onderwijs mag volgen. In deze commissie zitten onder andere een leerkracht, spraaktaaldeskundige en een maatschappelijk werker.’
Waarom de aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring?
- omdat de leerling meer nodig heeft dan de basisondersteuning biedt
- omdat de extra hulp niet in de gewone school gegeven kan worden
- omdat de extra hulp niet genoeg effect heeft
- een toelaatbaarheidsverklaring wettelijk nodig is voor plaatsing in het speciaal basisonderwijs (SBO) en speciaal onderwijs (SO)
TLV-commissie
Vragen waarop de TLV-commissie graag een antwoord wil hebben om kinderen in aanmerking te laten komen voor een toelaatbaarheidsverklaring.
1. Wat zijn de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van deze leerling?
2. Wat heeft de school er aan gedaan om hieraan tegemoet te komen?
3. Welke interventies waren succesvol en waarom?
4. Wat is er niet gelukt en waarom niet?
5. Als er onderzoek heeft plaatsgevonden (intern of extern) wat is er dan gedaan met de resultaten van de onderzoeken en wat was daarvan het effect.
6. Is er een verslag van de bijeenkomst waarin besloten is tot aanvraag van de TLV en welke deskundigen zijn betrokken geweest bij die afweging? Voeg dit verslag toe.
7. Wat is de visie van de ouders?
8. Waarom denk je dat deze leerling (nog steeds) is aangewezen op speciaal (basis) onderwijs?
9. Welke andere vormen van onderwijs zijn overwogen? Wat waren de argumenten voor en/of tegen deze vormen van onderwijs?
In een dossier moeten altijd de meest recente onderzoeksverslagen en leervorderingen worden toevoegen! Het dossier moet in zijn geheel als één PDF bestand aangeleverd worden. Lees hier meer over de toelaatbaarheidsverklaring.
Niet eens met de verwijzing naar speciaal onderwijs
Ouders kunnen in de huidige situatie bij geschillen over toelating en verwijdering bezwaar maken bij de school en vervolgens beroep aantekenen bij de rechter. Tevens bestaat de mogelijkheid om de Commissie gelijke behandeling in te schakelen. Gebleken is echter dat er behoefte bestaat aan een aanvullende voorziening, waarbij het ouders vrij staat om hiervan wel of niet gebruik te maken.
In het amendement 91 op de Wet Passend onderwijs wordt deze aanvullende voorziening geregeld. Er is één landelijke geschillencommissie (voor po, (v)so en vo gezamenlijk) die oordeelt in geschillen over (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de verwijdering van leerlingen alsmede over het ontwikkelingsperspectief.
Geschillencommissie passend onderwijs (GPO)
Lees ook: – Wet- en regelgeving rondom ouderschap en onderwijs
– Als je er niet uit komt met school
Dorien Kok
http://I-CARUS.info
Bronnen: Samenwerkingsverband Waterland Primair onderwijs & Amstelronde Passend Onderwijs