Als een ouder of school denkt dat een leerling een ontwikkelingsvoorsprong of hiaten (het ontbreken van kennis) heeft of als hoogbegaafd is gezien moet een school deze leerling gaan ‘doortoetsen’. Ook als de leerling verder is dan de geboden leerstof of als uit de DLE scores blijkt dat een kind voorloopt.
Wat betekent doortoetsen voor een leerling met een leervoorsprong?
Doortoetsen: wat is dat?
Bij doortoetsen verzamel je informatie over een individuele leerling zodat je kunt zien wat het startpunt is voor je onderwijsaanbod. Het geeft een duidelijk beeld waar een leerling didactisch (onderwijstechnisch) staat in de ontwikkeling, iets wat een IQ test niet doet. Het kan – als de leerling niet onderpresteert en het doortoetsen goed wordt gedaan – duidelijkheid geven en voorkomt discussie intern of tussen school en ouders. Het vormt een aantoonbare basis om beslissingen te nemen voor een leerling. Het duidt ook of de leerling op slechts één vlak voorloopt of op meerdere vlakken, of het meer kan of op juist de tenen loopt. Het resultaat geeft geen inzicht in wat deze leerlingen niet kunnen.
Het is ook een hulpmiddel bij de keuze om wel of niet te versnellen – tussentijds doorstromen naar het volgende leerjaar. Doortoetsen is niet een eenmalige gebeurtenis, maar een proces van herhaling. Het is natuurlijk erg belangrijk dat school en de leerkracht iets kan met de resultaten. Als dit niet zo is, is hulp van buitenaf een must.
Wie doortoetsen
Niet alleen leerling waarvan de leervoorsprong zichtbaar is toets je door. Het doortoetsen kan ook andere vraagtekens over een leerling helder maken, bijvoorbeeld bij leerlingen die zich anders gedragen dan verwacht. Heeft een leerling zich misschien aangepast aan school (onderpresteren). Leerlingen die geen belangstelling tonen voor het huidige onderwijsaanbod, ongepast gedrag laten zien of gedemotiveerd zijn en daardoor niet gezien worden als ‘snelle snapper’ moeten ook doorgetoetst worden.
We hebben het hier ook over kleuters.
Het doortoetsen
Voor de start van het doortoetsen moet er eerst een onderzoeksdoel vast worden gesteld: niveaubepaling, mogelijk versnellen, hiaten opsporen of een andere reden.
Het afnemen van de toetsen vanuit het leerlingvolgsysteem (LVS) is specialistenwerk. Gedrag als aanpassen, faalangst en onderpresteren moet gesignaleerd worden. Dit kan immers de uitslag beïnvloeden. Ook wie de toetsen afneemt kan van grote invloed zijn. Per schooljaar zijn er 2 toetsen per vaardigheid (het lezen, hoofdrekenen, spellen, rekenen/wiskunde en begrijpend lezen) beschikbaar. Bijna alle toetsen worden in januari en juni afgenomen. Startpunt is de kalendertechnisch eerstvolgende leerstofafhankelijke toets, waarvan de leerstof nog niet is behandeld in de klas of met de leerling. Tempotoetsen zijn geen onderdeel van het doortoetsen.
Het gaat er niet om dat de leerling de toets foutloos maakt. Je kijkt alleen naar de totaalscore. Als de leerling een score A, B, of C haalt pak je er de eerstvolgende toets bij en neem je die ook af. Fouten worden geanalyseerd en geïnterpreteerd. Bij onverwachte uitval ga je nog verder met doortoetsen.
Groep 8 niveau
Er zijn geen verdere toetsen meer die aansluiten bij het niveau van de leerling als deze de lesstof van groep 8 vóór groep 8 (ruim) beheerst. Doortoetsen kan dus niet. Het is dan raadzaam om, bijvoorbeeld één keer per jaar, een toets af te nemen om vast te stellen of de lesstof bij de leerling beklijft en er geen terugval plaatsvindt. Dan moet zeker de lesstof aangepast worden.
Lesaanpak
Iets wat een leerling beheerst hoeft hij niet meer te leren. De foutenanalyse geeft aan wat een leerling nog niet beheerst. Je kijkt naar mogelijke hiaten of dat het gehele hoofdstuk nog niet beheerst wordt. Is er sprake van hiaten of wordt het hoofdstuk nog niet volledig beheerst dan wordt hier instructie en oefening op gezet, waarbij de mate van benodigde oefening lager zal zijn dan bij andere leerlingen. Ook het aantal leerstappen zal mogelijk minder zijn.
Aandachtspunt is dat deze leerling de rest van diens schoolcarrière waarschijnlijk geen 10 onderwijsmaanden nodig heeft voor een schooljaar, mogelijk beheerst het de leerstof zelfs in de helft van de tijd. Iets wat dus ook meteen gestart moet worden is het compacten (indikken leerstof) en verrijken (leerstof die tegemoet komt aan de specifieke leerlingbehoeften). Dit moet serieuze leerstof zijn, zodat deze leerlingen echt iets te doen heeft wat zoden aan de dijk zet. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen maar een beetje bezig gehouden worden.
Versnellen
Soms is de voorsprong zo groot dat nadenken over versnellen verstandig is. Hierbij speelt niet alleen het doortoetsresultaat een rol, maar ook zullen ouders en school rekening moeten houden met factoren als welbevinden, aansluiting, persoonlijke omstandigheden enz. Observatie maar ook heldere communicatie tussen school en ouders spelen hierbij een belangrijke rol. Indien nodig is het verstandig hier een derde partij bij te betrekken, zoals een HB-specialist.
De Versnellingswenselijksheidslijst van het CBO in Nijmegen kan een tool zijn bij de besluitvorming hierover.
Lees ook:
Onderwijs uitgelegd: DL en DLE, wat kun je daar als ouder mee.
Onderwijs onderzocht: Versnellen, ja of nee.
Dorien Kok