Tagarchief: Excellentie

Herken hoogbegaafdheid vroegtijdig.

Opiniestuk in het Reformatorisch Dagblad van 22 december 2017.

Dorien Kok: “Er zijn veel misvattingen rond hoogbegaafdheid. Het is belangrijk dat een school een heldere visie heeft op hoogbegaafdheid en het vroegtijdig herkennen daarvan. Gedegen kennis is het beste medicijn tegen misvattingen en aannames over hoogbegaafdheid. Ik heb het niet over een beetje kennis. Dat is namelijk voer voor mythes over hoogbegaafdheid. En die zijn er al genoeg.”

Het volledige opiniestuk leest u hier: Herken hoogbegaafdheid vroegtijdig.

Vroeg signaleren van begaafdheid bij jonge kinderen: het startdocument.

Vroeg signaleren van begaafdheid bij jonge kinderen
Op 15 juli 2013 hebben wij vanuit stichting 360grView, waarvan ik in die tijd voorzitter was, staatssecretaris Martin van Rijn benaderd met de vraag of het mogelijk is om onderzoek te starten naar het gebruik van het Van Wiechenschema bij het vroeg signaleren van begaafdheid bij jonge kinderen en of het mogelijk was om hier meer aandacht voor te genereren. De staatsecretaris reageerde hier schriftelijk positief op.

Wat is er al gedaan
Het NCJ heeft in overleg met stichting 360grView succesvol het onderwerp vroegsignalering aangepakt. In goede samenwerking is de brochure ‘Jonge hoogbegaafde kinderen: een bijzondere groep. Kenmerken en problemen’ ontwikkeld. Met deze brochure hebben professionals in de JGZ een duidelijk handvat voor het signaleren van potentiële hoogbegaafdheid bij kinderen in de consultatiebureauleeftijd. De brochure is zowel binnen het zorgveld als daarbuiten zeer positief ontvangen.
Daarnaast is er de door de stichting gemaakte informatieve website http://ontwikkelingsvoorsprong.info, voor ouders, onderwijs- en zorgspecialisten.
Ook is er dossieronderzoek gedaan. Dit werd mogelijk met hulp van ouders, die de consultatiebureaudossiers van hun kinderen op hebben gevraagd.

Dossieronderzoek
Conclusies dossieronderzoek: vroegsignalering van een ontwikkelingsvoorsprong/hoogbegaafdheid gebeurt nauwelijks via het consultatiebureau. Er is slechts sprake van signalering van P10 uitval op de norm. Daarnaast is het consultatiebureau voor veel ouders met een kind met een ontwikkelingsvoorsprong niets meer dan een weeg- en meetbureau. Ouders ervaren geen kundige sparringpartner in de consultatiebureau-artsen en -verpleegkundigen. Daarnaast zijn ouders bang voor misvattingen, voelen ze zich niet gehoord en krijgen ze te vaak adviezen die niet passen bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.

Toptalenten en excellentie
Omdat vroegsignalering binnen de consultatiebureaus in lijn is met de in het ‘Plan van aanpak toptalenten 2014-2018’ geformuleerde doelstellingen, hebben wij Staatssecretaris Sander Dekker in het verleden eveneens op de hoogte gebracht van het verschijnen van de NCJ-brochure en ons onderzoek naar dit thema.

Het Ministerie van onderwijs zet in op de toptalenten en excellentie. Excellentie is iets anders dan hoogbegaafdheid. Hoogbegaafdheid is een potentie: het geeft geen garantie op excelleren, in ieder geval niet per definitie op schoolgebied. Het excellentiebeleid van het ministerie richt zich op  – zoals OCW dat zelf definieert – de ‘schoolloopbaan van leerlingen met hoge Citoscore’.

Het toptalentenbeleid is gericht op ‘de top 20% best presterende leerlingen van een klas of groep’. Er is bij het ministerie dus geen beleid gericht op hoogbegaafden en daarmee ook niet op het ontwikkelen van hun potentieel en hun optimale groei.

Frappant detail is dat steeds minder leerlingen zichzelf in de definitie van toptalent herkennen: het blijkt dat 16% (2015) van de leerlingen in het Voortgezet onderwijs zich tot toptalenten rekent, in 2013 was dit nog 23% (cijfers CBS). Hoeveel leerlingen daarvan (mogelijk) hoogbegaafd zijn is niet onderzocht.

Op basis van het feit dat hoogbegaafde leerlingen niet automatisch ‘excelleren’ kun je dus stellen dat het excellentie- en toptalentenbeleid vanuit het ministerie en de scholen geen relatie heeft met hoogbegaafdheid. Je loopt hiermee het risico veel potentieel over te slaan.

Scholen
Er is in de afgelopen jaren vanuit de scholen zelf meer aandacht voor hoogbegaafdheid in het onderwijs gekomen, onder andere via voltijds scholen voor hoogbegaafdheid. Toch gaat het nog steeds niet goed met deze groep kinderen. Te vaak vallen deze leerlingen uit, of hebben ze onderweg ondersteuning nodig om het schoolsysteem te doorlopen. Het lijkt erop dat juist een bepaalde groep hoogbegaafde leerlingen vaker uitval laat zien dan anderen groepen.

Van Wiechenschema
Om het vroegsignaleren een vaste plaats in de systematiek van het consultatiebureau te kunnen geven, is er in die periode ook gekeken in hoeverre de Van Wiechenschema’s een adequaat instrument vormen voor het signaleren van talent. Voor ouders en voor basisscholen biedt het een concreet aanknopingspunt bij de vraag welk onderwijs het meest passend is voor een kind. De zorgvraag die nu vaak in de loop van een schoolcarrière ontstaat kan zo worden beperkt, hetgeen binnen de werkvelden volksgezondheid en onderwijs leidt tot een daling van het gebruik van voorzieningen, misdiagnoses en langdurende uitval op school (thuiszitters). Vroegsignalering van talent op het consultatiebureau leidt ook tot meer maatwerk in het onderwijs en op termijn ook tot kostenbesparing.

Waar staan we nu
Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Mijn dagelijkse professionele betrokkenheid bij maatwerk in het onderwijs en de thema’s vroegsignalering, misdiagnoses en thuiszitters noden mij om nogmaals contact met de staatsecretarissen van Rijn en Dekker te zoeken, ook nu ik niet meer betrokken ben bij stichting 360grView.

Zeker ten aanzien van thuiszitters kan, zoals geconcludeerd in de sessies Preventie op de Thuiszitterstop, vroegsignalering 0-4 jaar een grote rol spelen – niet alleen rond een ontwikkelingsvoorsprong.

Onderlinge afstemming tussen de ministeries die gaan over volksgezondheid (VWS) en onderwijs (OCW) hierover leek mij zinvol, omdat een succesvolle implementatie van vroegsignalering staat of valt met de zorgvuldige overdracht van gegevens tussen de zorgprofessionals van het consultatiebureau en de onderwijsprofessionals van de basisschool.

Overleg met OCW en VWS
De ministeries OCW en VWS hebben mijn uitnodiging om samen om tafel te gaan om te praten over het belang van vroegsignalering van een ontwikkelingsvoorsprong aangenomen. Op 31 mei ging ik daarvoor naar Den Haag. Natuurlijk ging Lilian van der Poel met me mee, we werken immers al ruim 5 jaar samen aan het thema ontwikkelingsvoorsprong.

In een gesprek kun niet alles vertellen en onthouden. Daarom is er een gesprekshandleiding geschreven waarin we de onder andere huidige situatie, knelpunten, oplossingen en opbrengsten van een ander beleid hebben beschreven. Deze longread is hier te lezen.

Startdocument
Willen we passend onderwijs leveren voor hoogbegaafdheid leerlingen en gaan voor een optimale ontwikkeling dan moeten we inzetten op (vroeg-)signalering. De manier waarop is eigenlijk simpel: volg daarvoor de rode draad in de ontwikkeling van het kind. Stimulerend signaleren en een breder gebruik van het Van Wiechenschema zijn daarvoor de juiste gereedschappen, die leiden tot wat ik noem een startdocument, die niet alleen voor kinderen met een voorsprong te gebruiken is:
1. Zorg ervoor dat het consultatiebureau de taak en mogelijkheden krijgt om vroeg te signaleren.
2. De bevindingen van 4 jaar continu signaleren kunnen dan, indien de ouders dat wensen, als startdocument ter ondersteuning aan hen meegeven worden.
3. Met het startdocument kunnen de ouders gericht op zoek naar een school met passende expertise.
4. Scholen kunnen met het startdocument van consultatiebureau vanaf het begin van de onderwijscarrière van het kind op zijn minst insteken op het ontwikkelingsniveau van het kind.
5. De mogelijkheden en het potentieel van het kind kunnen op deze manier beter benut worden.

Aan de ontwikkeling van het startdocument wordt door mij al gewerkt.

Verdere aanbevelingen
• Onderzoek naar de groep P90 kinderen om meer informatie te krijgen over ontwikkelingsvoorsprong is noodzakelijk. Alleen als we weten wanneer er sprake is van een voorsprong en wanneer we zicht krijgen wat de werkelijke signaleren van een voorsprong zijn, wordt signaleren ook werkelijk signaleren.
• Vroegsignalering, specifieke kennis over de verschillende vormen van begaafdheid en de onderwijsbehoeften van deze kinderen moeten vast onderdeel worden van de lerarenopleidingen.
• Inventarisatie van mogelijkheden tot vroegsignalering op de kinderopvang en peuterspeelzaal is noodzakelijk gevolgd door scholing van de pedagogisch medewerkers.

(H)erkenning, en dan
Na de (h)erkenning moet de nadruk liggen op individueel maatwerk in het onderwijs, het op de correcte manier uitleggen van signalen en voorkomen van een verkeerde kijk op het kind en uitval op het gebied van gezondheid. Dit is iets wat de ministeries van OCW en VWS samen op moeten pakken. Hoogbegaafden komen er niet vanzelf, daar is degelijk hoogbegaafdenbeleid voor nodig, zowel in de groep 0-4 jarigen als in de groep 4 en ouder.

Een lang, vaak pijnlijk en nutteloos duur traject voor school, ouders en kind met misdiagnoses en onnodige zorgkosten worden hiermee voorkomen. Het onderwijs kan weer doen waar ze goed in is: het kind vanaf het begin passend onderwijs bieden en ervoor zorgen dat de leerlijn van het kind daadwerkelijk stijgt. Door vroegsignalering wordt het mogelijk problematiek rondom hoogbegaafde kinderen voorgoed uit te bannen.

Winstpunten zitten hierin dus zowel aan de kant van het ministerie van VWS als aan de kant van het ministerie van OCW.

We vragen om de samenwerking tussen de twee ministeries te intensiveren en op die manier bij te dragen aan het daadwerkelijk optimaliseren van de kindontwikkeling – met brede opbrengsten voor (alle inwoners van) Nederland, het mogelijk maken van Passend Onderwijs – het speerpunt van het onderwijsbeleid en een correct invulling van het volksgezondheidsbeleid – met vermindering van onnodige kosten.

De boodschap is, zo hebben we het idee, deels goed binnengekomen bij VWS en OCW. Het andere deel moet, om de woorden van Lilian van der Poel te gebruiken: ‘net als een wasmiddel eerst inwerken’.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Gesprekshandleiding belang van vroegsignalering van een ontwikkelingsvoorsprong

31 mei 2017 Gesprekshandleiding overleg ministerie OCW en VWS met Dorien Kok (I-CARUS) en Lilian van der Poel (XL-leren) over het belang van vroegsignalering van een ontwikkelingsvoorsprong. 

Longread bij artikel Vroeg signaleren van begaafdheid bij jonge kinderen: het startdocument

Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong laten soms een ontwikkeling zien die wel 2, 3 of 4 jaar voorloopt op  leeftijdsgenoten. De meesten hebben niet meer dan 4 jaar nodig om de basisschoolstof te beheersen en enkelen van hen kunnen zelfs in een paar maanden het complete schoolprogramma doorlopen. Velen beheersen voor ze starten op school al meerdere einddoelen van groep 2 en sommige kinderen beheersen zelfs alle einddoelen. Helaas moeten ook zij gewoon aan het begin van het onderwijspad beginnen en dit pad jarenlang volgen, met als uitgangspunt leeftijd. In de praktijk betekent dit dat het kind ‘in de wachtkamer’ gezet wordt. Zo zit hij of zij daar iedere dag opnieuw te wachten – hopend dat hij gezien zal worden, aan de beurt zal komen en men snapt wat hij kan en weet en wat hij dus nodig heeft. Wachtend tot er leerstof langskomt die hij nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen. Hopend dat ook hij nieuwe dingen mag leren, onderzoeken, kan sponsen – eigenlijk gewoon groeien – zoals hij tot nu toe thuis gewend was. Gewoon zijn eigen ontwikkelingslijn volgen.

Het ministerie van onderwijs zet in op de toptalenten en excellentie. Excellentie is iets anders dan hoogbegaafdheid. Hoogbegaafdheid is een potentie: het geeft geen garantie op excelleren, in ieder geval niet per definitie op schoolgebied.

Het excellentiebeleid van het ministerie richt zich op  – zoals OCW dat zelf definieert – de ‘schoolloopbaan van leerlingen met hoge Citoscore’. Het toptalentenbeleid is gericht op ‘de top 20% best presterende leerlingen van een klas of groep’. Er is bij het ministerie dus geen beleid gericht op hoogbegaafden en daarmee ook niet op het ontwikkelen van hun potentieel en hun optimale groei.

Frappant detail is dat steeds minder leerlingen zichzelf in de definitie van toptalent herkennen: het blijkt dat 16% (2015) van de leerlingen in het Voortgezet onderwijs zich tot toptalenten rekent, in 2013 was dit nog 23% (cijfers CBS). Hoeveel leerlingen daarvan (mogelijk) hoogbegaafd zijn is niet onderzocht.

Op basis van het feit dat hoogbegaafde leerlingen niet automatisch ‘excelleren’ kun je dus stellen dat het excellentie- en toptalentenbeleid vanuit het ministerie en de scholen geen relatie heeft met hoogbegaafdheid. Je loopt hiermee het risico veel potentieel over te slaan.

Er is in de afgelopen jaren vanuit de scholen zelf meer aandacht voor hoogbegaafdheid in het onderwijs gekomen, onder andere via voltijds scholen voor hoogbegaafdheid. Toch gaat het nog steeds niet goed met deze groep kinderen. Te vaak vallen deze leerlingen uit, of hebben onderweg ondersteuning nodig om het schoolsysteem te doorlopen. Het lijkt erop dat juist een bepaalde groep hoogbegaafde leerlingen vaker uitval laat zien dan anderen groepen. In de volgende alinea gaan we daarom in op die verschillende groepen.

Ontwikkelingsvoorsprong: meerdere groepen kinderen.
Het gebruik van verschillende criteria voor hoogbegaafdheid om hoogbegaafde kinderen te signaleren is een onderwerp waar nog weinig over gesproken wordt. Een onderscheid dat van belang is omdat er momenteel maatschappelijk en onderwijstechnisch geen aandacht is voor meerdere soorten hoogbegaafdheid, en deze ook niet gezien en benoemd worden. De manier waarop we met kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong op een ander gebied dan cognitief (bijvoorbeeld op het gebied van sport, kunst of muziek) omgaan verschilt daarentegen enorm. Dit is te linken aan het vlak waarop ze een ontwikkelingsvoorsprong hebben. Het bepaalt ook voor een groot deel hun kans op gezien (gesignaleerd) te worden en daarmee meteen hun kans op juiste begeleiding.

1. Sportbegaafde en kunstbegaafde kinderen
Kinderen met een talent op het gebied van muziek of kunst of zij die een groot atletisch- of danstalent bezitten worden vaak al op jonge leeftijd gesignaleerd, gescout en geselecteerd. De kinderen worden door specialisten op hun talentgebied begeleid om deze ontwikkeling te optimaliseren. Hierbij wordt er speciaal aandacht geschonken aan hun intrapersoonlijke ontwikkeling: de kinderen leren zichzelf en hun ontwikkeling te analyseren en te reflecteren op die ontwikkeling. Hard werken om een hoog niveau te halen is daarbij het startpunt, waarbij er duidelijk geïnvesteerd wordt in een growth mindset en motivatie. Ouders worden nauw betrokken bij de begeleiding.

Hier ligt een significant verschil met het onderwijs. Daar waar hard werken in sport en kunsten als normaal gezien wordt, wordt hard werken in het onderwijs gekoppeld aan achterstand, aan het niet goed zijn in leren of aan onnodig streberig gedrag. Het is niet standaard dat er positief gereageerd wordt op kinderen die meer weten dan de leerkracht op bepaalde gebieden. Sterker nog, veel leerkrachten ervaren het als een bedreiging als een leerling meer weet. Ook onder medeleerlingen wordt het niet gemakkelijk geaccepteerd als je leergierig bent. Je loopt al snel het risico buitengesloten te worden uit de groep. De sociale druk als je ‘anders’ in elkaar zit, is daarom van jongs af aan al hoog. Specifieke subgroepen van hoogbegaafde kinderen die door leraren niet gesignaleerd of geïdentificeerd worden – onder andere te wijten aan onderpresteren, geen aansluiting hebben met leeftijdsgenoten of in het onderwijs ondergewaardeerde talenten zoals creativiteit -, lopen het risico op een verminderd psychologisch welbevinden. De groep hoogbegaafde kinderen is daarmee automatisch een kwetsbare groep.

2. Academisch begaafde kinderen
Kinderen met academische talenten op school worden daarnaast vaak nauwelijks uitgedaagd. Ze leren weinig op school en worden niet gemotiveerd. Dat geldt niet alleen voor de basisschool. Zelfs op het gymnasium en de universiteit is er nauwelijks uitdaging te vinden en raken leerlingen en studenten opnieuw teleurgesteld en gedemotiveerd. Voor hun resultaten hebben ze vaak niet hoeven werken of leren, waardoor ze geen vaardigheden geleerd hebben. Kinderen die goed presteren zijn meestal degenen die zich het beste aan het schoolsysteem aanpassen. Deze aanpassing aan het systeem is een ernstige belemmering voor het signaleren van deze groep en daarmee de ontwikkeling van deze kinderen. Omdat ze goede cijfers halen gaan de onderwijsinstellingen ervan uit dat het onderwijs dat gegeven wordt voor deze kinderen passend is. Wij willen graag deze aanname omdraaien: als kinderen zo hoog kunnen presteren terwijl ze nauwelijks moeite hoeven te doen, leren ze dan wel iets? En excelleren ze dan wel? Er blijft een hoop potentie onbenut! Motivatie is onlosmakelijk gekoppeld aan inzet en prestatie. Pas als een kind kan reiken naar een ‘leerlevel’ hoger (zone van naaste ontwikkeling) is het mogelijk te laten zien wat je kunt.

Het merendeel van deze leerlingen loopt vast door de combinatie van een niet passend onderwijsprogramma, niet passende benadering, gemis aan expertise en onbegrip zorgt ervoor dat deze kinderen faalangst ontwikkelen en een fixed mindset opbouwen. Investeringen op (intra)persoonlijke ontwikkeling en ruimte voor kritisch denken zijn factoren die te weinig aandacht en ruimte krijgen krijgen in het onderwijs, terwijl dit juist erg belangrijk is en vaak ook bepalend voor een optimale talentontwikkeling. Een hoog IQ alleen is niet voldoende.

Voor deze groep, de academisch hoogbegaafden, kan verbreding en versnelling in het onderwijs met een juiste benadering vanuit de leerkrachten (‘leraar nominatie’) ’een oplossing kan zijn. Voorwaarde is daarbij wel dat ze gesignaleerd worden en blijven, zodat hier op ingezet kan worden.Vroegsignalering speelt een grote rol bij preventie van uitval van deze groep. Dit geldt niet alleen voor de kinderen die over een domein- of schoolspecifiek of (bijvoorbeeld wiskunde, science, talen of techniek) talent beschikken, maar ook voor de creatief begaafde kinderen.

3. Creatief begaafde kinderen
Creatieve hoogbegaafden worden gehinderd in hun ontwikkeling omdat onderwijs ingedeeld is in specifieke en cognitieve domeinen en er weinig ruimte is voor hun vaak niet-schoolse talenten, hun out-of-the-box manier van denken en specifieke leerstijl en -behoeftes. De talentontwikkeling vindt vaker naast school plaats, alleen niet op schoolse vaardigheden. Hun talenten vallen ook vaak buiten schoolse vaardigheden, vragen divergent denken en passen daarom ook niet in de schoolse setting.

Het signaleren van deze groep is nog extra lastig door afleidende factoren die verkeerd uitgelegd kunnen worden zoals leergierig maar niet zichtbaar, niet naar buiten gericht: verlegen meisjes, kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong die alleen onder voorwaarden zichtbaar is (thuis, in veilige omstandigheden), stuiterballen, explosieve kinderen, drop-outs, kinderen met grote faalangst of met een scheve ontwikkeling, Daarnaast is er nog sprake van een groep kinderen met een groot potentieel die leerproblemen heeft, vaak door de conventionele leerbenadering in school. Zeer creatieve hoogbegaafde kinderen ervaren bovendien minder gevoelens van welbevinden dan minder creatief begaafde kinderen, terwijl het omgekeerde geldt voor kinderen die door hun leraar worden genomineerd.

4. Meervoudig begaafde kinderen
Wat het signaleren en begeleiden bemoeilijkt is dat de begaafdheid soms breed is: kinderen die academisch een voorsprong hebben kunnen bijvoorbeeld ook een groot sporttalent zijn of creatief in denken. Creatief hoogbegaafde kinderen hebben misschien ook een zangtalent, die tijd, aandacht en investering eist.

Een dubbel getalenteerd kind kan er dan voor kiezen om zijn talent echt hoofdzakelijk in te zetten op buitenschools gebied, en school ‘erbij’ te doen – zeker als de begaafdheid daar niet gesignaleerd is. Op school laten deze kinderen gemiddelde prestaties zien. Als de buitenschoolse carrière op school niet bekend is, is dit kind automatisch buiten beeld.

De breedte om bij meerdere en verschillende talenten in een kind aan te sluiten wordt gehinderd door het onderwijssysteem, dat gericht is op het volgordelijk doorlopen van het schoolcurriculum in een strak georganiseerde omgeving volgens vaste (denk)kaders. Dat is jammer omdat juist hun talenten hen helpen om ook op school redelijke prestaties te laten zien.

Er is voor deze kinderen weinig ruimte om de eigen ontwikkelingslijn te volgen. De kans dat we zien dat deze kinderen grote talenten hebben is daarmee beperkt. Tenzij we de moeite nemen om vroegtijdig te signaleren. Hoe eerder signalering plaatsvindt, des te sneller kan er ingespeeld worden op de behoeften die specifiek horen bij dit kind. Aan een goede signalering zijn wel voorwaarden verbonden.

Voorwaarden (h)erkenning
• signalering start vanaf het moment dat kinderen op de wereld zijn. Hierbij wordt ook   rekening gehouden met  hoogbegaafdheid in de familie;
• het consultatiebureau signaleert wat het kind daadwerkelijk kan op het moment dat hij wordt gezien, in plaats van te kijken naar wat het kind volgens zijn leeftijd zou moeten kunnen;
• investering in kinderopvangorganisaties op het thema hoogbegaafdheid is aantoonbaar aanwezig in verband met de begeleiding van het kind;
• scholen aanvaarden het advies van het consultatiebureau en/of kinderopvangorganisatie als daar al een voorsprong is gesignaleerd;
• investering op thema hoogbegaafdheid is in school aantoonbaar aanwezig;
• kennis ontwikkelingsvoorsprong/hoogbegaafdheid is aanwezig;
• tools voor het herkennen van een ontwikkelingsvoorsprong/hoogbegaafdheid zijn aanwezig;
• kennis in opvang, onderwijs en op het consultatiebureau van onderscheid karakteristieken van hoogbegaafdheid en karakteristieken stoornissen om verwarring en misdiagnoses te voorkomen;
• kennis over het psychologisch welzijn van hoogbegaafden;
• professional heeft een open houding naar ouders ten aanzien van hun positie als kind-expert;
• besef dat het niet alleen draait om cognitieve vaardigheden, hoge cijfers/scores en schoolprestaties;
• besef dat er, in tegenstelling tot  gangbare gedachte, geen sprake is van een verhoogde mate van sociale en emotionele problematiek bij een ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid. Soms is het zelfs zo dat er sprake is van een snellere sociale en emotionele ontwikkeling en dat deze ontwikkeling op een hoger niveau plaatsvindt;
• besef dat kinderen er niet altijd op eigen kracht komen, dat ook zij soms extra ondersteuning nodig hebben en dat ze net zoveel recht en en baat hebben bij uitleg als hun klasgenoten;
• zich bewust zijn van de mythes over hoogbegaafdheid;
• expertise is aantoonbaar aanwezig in het curriculum voor de opleiding tot pedagogisch medewerker;
• expertise is aantoonbaar aanwezige op dit thema bij de opleiding tot leerkracht; Samenwerkingsverbanden, leerplichtambtenaren, onderwijsinspectie en onderwijsconsulenten hebben de verplichting om expertise en budget in te zetten bij het samenwerkingsverband op dit thema;
• bewustzijn over het feit dat kinderen niet altijd specifiek in één categorie van begaafdheid vallen;
• besef het signaleren van hoogbegaafdheid met hulp van een IQ test zijn beperkingen kent: er zijn kinderen die ondanks hun begaafdheid niet boven de 130 scoren op de test. Dit bijvoorbeeld vanwege gebrek aan kennis bij de tester of omdat de gekozen test of een IQ test in het algemeen niet past bij de vaardigheden van een kind.

Gevolgen niet correcte of niet (tijdige) (h)erkenning
• niet gezien worden;
• niet krijgen wat je nodig hebt of past bij je sociale, emotionele en
cognitieve ontwikkeling;
• negatieve effecten op zelfbeeld;
• negatieve ontwikkeling op motivatie;
• ontwikkeling faalangst en fixed mindset;
• ontbreken van een stimulerende omgeving;
• natuurlijke ontwikkeling raakt verstoord;
• verhoogd risico op uitval in het onderwijs;
• verhoogd risico op uitval qua gezondheid;
• risico op depressie, angsten, psychische of psychiatrische problemen en
zelfmoord;
• risico wachtkamersituatie op school;
• risico op schade op alle vlakken bij het kind;
• leert niet de vaardigheden die hij later nodig heeft;
• risico dat de signalen die een beschadigd kind afgeeft verkeerd worden
geïnterpreteerd, mede door diagnosticering door het onderwijs zelf;
• risico onnodige verwijzing naar jeugdgezondheidszorg, de huisarts, de
psycholoog, psychiater en/of het ziekenhuis bij verkeerd lezen signalen;
• risico onnodige verwijzing naar verkeerd speciaal onderwijs bij verkeerd lezen
signalen;
• verkeerd lezen van de onderwijsopbrengsten bij niveauverwijzing voortgezet
onderwijs, met tot gevolg niet passend advies Voortgezet onderwijs;
• als gevolg van de vorige twee stappen: opnieuw risico op wachtkamersituatie;
• risico misdiagnoses;
• risico verkeerde behandelstrategieën;
• risico tijdelijk of permanent thuiszittersschap;
• risico verdwijnen uit het onderwijssysteem, en daarmee het uit beeld raken van
het kind;
• uitval ouders op het werk/opzeggen baan;
• kosten voor ouders ten aanzien van niet-vergoede hulp;
• akkoord van ouders voor misdiagnostiek ivm vergoeding kosten en vergoeding
voor hulp op school; Hulp wordt alleen vanuit diagnose vergoed. Er wordt dan
geen rekening gehouden met hoogbegaafdheid;
• geen optimale start in arbeidssituatie bij volwassenheid;
• niet benutten van volledig potentieel in het arbeidzaam leven;
• als gevolg daarvan risico op arbeidsconflicten, uitval, burn-out, depressie
etc.

Stand van zaken nu op consultatiebureau
Dossieronderzoek (stichting 360grView) duidt dat vroegsignalering op ontwikkelingsvoorsprong alleen gebeurt als de consultatiebureau-arts:
• ervaren is met het thema;
• zelf een achtergrond heeft vanuit hoogbegaafdheid vanuit persoon of gezin;
• het van Wiechenschema breed ingezet wordt en er structureel doorgetoetst
wordt: niet kijken naar wat het kind nu moet kunnen, maar wat het kind
daadwerkelijk kan op het moment dat het gezien wordt;
• er een pro-actieve signaleringssituatie gecreëerd wordt door positieve
uitwisseling van informatie met ouders;
• er niet alleen wordt uitgegaan van normaalnorm.

Conclusie dossieronderzoek: vroegsignalering van een ontwikkelingsvoorsprong/hoogbegaafdheid gebeurt nauwelijks via het consultatiebureau. Er is slechts sprake van signalering van P10 uitval op de norm. Daarnaast is het consultatiebureau voor veel ouders met een kind met een ontwikkelingsvoorsprong niets meer dan een weeg- en meetbureau. Ouders ervaren geen kundige sparringpartner in de consultatiebureau-artsen en -verpleegkundigen. Daarnaast zijn ouders bang voor misvattingen, voelen ze zich niet gehoord en krijgen ze te vaak adviezen die niet passen bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.

Oplossing vanuit vroegsignalering m.b.v. startdocument: rapportage vanuit vroegsignalering door o.a. het consultatiebureau
1. Zorg ervoor dat het consultatiebureau de taak en mogelijkheden krijgt om
vroeg te signaleren.
2. De bevindingen van 4 jaar continu signaleren kunnen dan, indien de ouders dat
wensen, als startdocument ter ondersteuning aan hen meegeven worden.
3. Met het startdocument kunnen zij gericht op zoek naar een school met passende
expertise.
4. Scholen kunnen met het startdocument van consultatiebureau vanaf het begin
van de onderwijscarrière van het kind op zijn minst insteken op het
ontwikkelingsniveau van het kind.
5. De mogelijkheden en het potentieel van het kind kunnen op deze manier beter
benut worden.

De opbrengsten:
• goed gedocumenteerde rode lijn in de ontwikkeling;
• het startdocument helpt de scholen bij de voorbereiding op passend onderwijs
voor het kind;
• voorkomen van niet correcte of niet (tijdige) (h)erkenning is beter dan
schade voor kind, ouders en maatschappij;
• ouders kunnen bewust kiezen voor de juiste basisschool;
• scholen kunnen zich beter voorbereiden op onderwijsbehoeften van instromende
kinderen;
• leerkracht heeft op de eerste schooldag meteen handvatten om het kind te
benaderen op een manier die past bij een kind met een voorsprong;
• er kan meteen een start gemaakt worden met het opstellen van een OPP
(ontwikkelingsperspectief);
• het risico op misvattingen over het kind wordt sterk teruggedrongen;
• minder risico op een wachtkamersituatie;
• minder risico op uitval/thuiszitten;
• sociale en emotionele groei van het kind is beter geborgd door het plaatsen in
een peergroep;
• het onderwijs kan zich weer bezighouden met waar ze goed in is, namelijk
onderwijs, in plaats van met conflictsituaties met kind en ouders.

Willen we passend onderwijs leveren voor hoogbegaafdheid leerlingen, dan moeten we inzetten op (vroeg-)signalering. Volg de rode draad in de ontwikkeling van het kind. Na de (h)erkenning moet de nadruk liggen op individueel maatwerk in het onderwijs, het op de correcte manier uitleggen van signalen en voorkomen van een verkeerde kijk op het kind en uitval op het gebied van gezondheid. Dit is iets wat de ministeries van OCW en VWS samen op moeten pakken. Hoogbegaafden komen er niet vanzelf, daar is degelijk hoogbegaafdenbeleid voor nodig, zowel in de groep 0-4 jarigen als in de groep 4 en ouder.

Een lang, vaak pijnlijk en nutteloos duur traject voor school, ouders en kind met misdiagnoses en onnodige zorgkosten worden hiermee voorkomen. Het onderwijs kan weer doen waar ze goed in is: het kind vanaf het begin passend onderwijs bieden en

ervoor zorgen dat de leerlijn van het kind daadwerkelijk stijgt. Door vroegsignalering wordt het mogelijk problematiek rondom hoogbegaafde kinderen voorgoed uit te bannen.

Winstpunten zitten hierin dus zowel aan de kant van het ministerie van VWS als aan de kant van het ministerie van OCW. We vragen om de samenwerking tussen de twee ministeries te intensiveren en op die manier bij te dragen aan het daadwerkelijk optimaliseren van de kindontwikkeling – met brede opbrengsten voor (alle inwoners van) Nederland, het mogelijk maken van Passend Onderwijs – het speerpunt van het onderwijsbeleid en een correct invulling van het volksgezondheidsbeleid – met vermindering van onnodige kosten.

De belangen zijn groot, niet alleen voor de kinderen zelf maar ook voor Nederland in zijn geheel. Juist hoogbegaafde kinderen zijn degenen die de problemen van nu kunnen oplossen, die oog hebben voor welke richtingen we kunnen kiezen en die antwoorden kunnen geven over vraagstukken met betrekking tot de toekomst en problemen die we mogelijk in de toekomst krijgen. Zij kunnen Nederland naar de top van de kenniseconomie en de wereldeconomie brengen. Innovatief zijn. Banen gaan creëren. Het bedrijfsleven zit hier smachtend op te wachten.

Verdere aanbevelingen:
• Onderzoek naar de groep P90 kinderen om meer informatie te krijgen over
ontwikkelingsvoorsprong is noodzakelijk. Alleen als we weten wanneer er sprake
is van een voorsprong en wanneer we zicht krijgen wat de werkelijke signaleren
van een voorsprong zijn, wordt signaleren ook werkelijk signaleren.
• Vroegsignalering, specifieke kennis over de verschillende vormen van
begaafdheid en de onderwijsbehoeften van deze kinderen moeten vast onderdeel
worden van de lerarenopleidingen.
• Inventarisatie van mogelijkheden tot vroegsignalering op de kinderopvang en
peuterspeelzaal is noodzakelijk gevolgd door scholing van de pedagogisch
medewerkers.

Dorien Kok                        &       Lilian van der Poel

contact@I-CARUS.info              info@XL-leren.com

035-887 0567                              06-18 53 27 75

#TK2017: partijstandpunten over onderwijs aan hoogbegaafden

Tweede kamerUPDATES
22 februari: Zie SGP
23 februari: zie PVV
24 februari: zie Ondernemerspartij
27 februari: zie Forum voor Democratie
1 maart: zie CDA
2 maart: zie PvdA en Piratenpartij
10 maart: zie SP
14 maart: zie D66

In een eerder blog van juni 2010  (“PvdA: ‘Hoogbegaafde kinderen kosten klauwen vol geld’”) schreef  ik over de toenmalige standpunten van de politieke partijen in Nederland ten aanzien van onderwijs voor hoogbegaafde kinderen.

Voor de verkiezingen van 2012 deed ik dit opnieuw. Dit keer niet via directe navraag bij de partijen maar via de blog van onderwijsjournalist Ronald Buitelaar, die de onderwijsparagrafen van de verkiezingsprogramma’s heeft verzameld.

Op 15 maart 2017 gaan we weer naar de stembus. Wat is nu de stand van zaken?

Excellentie
In het algemeen pakt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderwijs aan hoogbegaafden op via het thema ‘Excellentie’.

Het gevaar voor hoogbegaafden ten aanzien van de benadering vanuit excellentie is dat vele hoogbegaafde leerlingen niet excelleren en niet gezien en geholpen worden. Hoogbegaafd betekent immers niet altijd dat er sprake is van excelleren. Voorkomende problemen zijn oa leerproblemen, faalangst en onderpresteren, maar ook misdiagnoses spelen een rol. Andersom betekent het feit dat een kind excelleert absoluut niet dat het ook hoogbegaafd is. Excelleren betekent immers eigenlijk alleen maar uitblinken. Veel thuiszitters blijken hoogbegaafde leerlingen te zijn.

Kosten
Staatsecretaris Sander Dekker heeft in april 2016 in antwoord op vragen van Kamerlid Siderius aangegeven dat het onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen net als voor andere leerlingen vrij toegankelijk en kosteloos moet zijn. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs moeten op papier voorzien in een passend aanbod voor elke leerling, ook voor hoogbegaafde leerlingen.

In de praktijk blijkt dit nog steeds niet altijd zo te zijn. Ouders wordt bijvoorbeeld bij de voordeur van school verplicht om te tekenen voor de betaling van de ouderbijdrage om toegang tot dit onderwijs te krijgen voor hun kind of worden verwezen naar regulier onderwijs als ze de bijdrage niet langer kunnen of gezien bovengenoemde kostenbesluit niet (langer) willen betalen. Ouders durven hiervoor niet hardop aan de bel te trekken, omdat scholen en besturen dan zeggen de speciale afdelingen/scholen mogelijk te sluiten.

Ouders zijn doorgaans diegene bij wie de rekening voor extra begeleiding of onderzoek door experts op de mat valt. Als ze daarvoor draagkrachtig genoeg zijn tenminste, anders staan ze met lege handen. Dit versterkt de ongelijkheid in het onderwijs.

Expertise
Ook missen veel scholen en samenwerkingsverbanden nog de expertise rond deze leerlingen, waardoor maatwerk lastig te verkrijgen is. Problemen worden ook nog te vaak verkeerd uitgelegd, bijvoorbeeld vanuit diagnostiek. Het is daarnaast belangrijk dat deze kinderen niet per se als zorgleerling moeten worden gezien, maar dat het besef er komt dat er maatwerk geleverd moet worden om deze (eigenlijk gewoon alle) kinderen hun natuurlijke ontwikkeling te laten volgen. De maatschappelijke kosten van het niet (h)erkennen van hoogbegaafdheid zijn daarbij hoog, zeer hoog. Zo hoog dat de kosten van eventuele extra begeleiding daarbij in het niet vallen.

Extra aandacht voor passend onderwijs aan hoogbegaafden is dus echt nodig.

Huidige vragen aan de politiek
Concreet zijn de volgende twee vragen met toelichting gesteld aan de deelnemende partijen*:
1. Programma’s en speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen moet worden ondersteund. Ziet uw partij dit ook zo en hoe gaat u dit concreet invullen.
2. Hoe ziet uw partij de problematiek rond de extra kosten voor ouders en het tekort aan benodigde expertise.

Partijprogramma’s
Daarnaast heb ik de partijprogramma’s bekeken op het het onderwerp onderwijs in het algemeen, talentontwikkeling, maatwerk, thuiszitters en natuurlijk hoogbegaafdheid.

Hieronder vindt u een samenvatting van de inhoud van de partijprogramma’s per partij benoemd, op volgorde van het kiesnummer. Een eventuele reactie op bovengenoemde vragen wordt daar ook bij elke partij benoemd. Ik heb de partijen die niet reageerden na 14 dagen een herinnering gestuurd.

VVD
“De VVD vindt dat ieder kind de beste kansen verdient om zijn talenten te ontwikkelen. De jeugd heeft immers de toekomst. Om ervoor te zorgen dat onze kinderen in alle opzichten kunnen meedoen in de samenleving is het van levensbelang dat zij goed onderwijs krijgen. Goed onderwijs helpt hen bovendien om zich te ontplooien tot mensen met verantwoordelijkheidsbesef en respect voor ieder individu. Ook biedt goed onderwijs iedere leerling – ongeacht zijn afkomst – kennis van en inzicht in de Nederlandse samenleving en rechtstaat. Goed onderwijs sluit aan bij de arbeidsmarkt en stimuleert ondernemerschap. Ons land heeft een goed opgeleide beroepsbevolking nodig die alle talenten optimaal benut, van jong en oud. Talent zit volgens de VVD niet alleen in de hersens maar ook in de handen. Goede vaklui brengen ons land verder, of je nu loodgieter bent of advocaat.

De VVD vindt dat onderwijs in het teken moet staan van de leerling. Scholen moeten het beste uit iedere leerling zien te halen. Dat kan alleen als de overheid de kwaliteit van het onderwijs centraal stelt. De VVD tolereert niet dat kinderen ondermaats onderwijs krijgen.

Talent krijgt in het onderwijs te weinig kans. Met tal van onderwijsvernieuwingen is geprobeerd om gelijk te maken wat niet gelijk is. Leerlingen moeten als gevolg daarvan te veel  ́passen in het systeem’. De VVD wil dat omdraaien, zodat het systeem zich weer aanpast aan de leerling. Alle individuen zijn immers verschillend, zowel in achtergrond als in ambities en talenten. De VVD kiest voor beter onderwijs om de eisen die aan toekomstige generaties gesteld worden voor te zijn. De VVD investeert daarom 2,5 miljard euro extra in het onderwijs.

De VVD wil ruim baan geven aan het gymnasium, en hoogbegaafdheid moet serieus worden genomen in het onderwijs: bijzonder talent verdient bijzondere aandacht.”

Het complete verkiezingsprogramma van de VVD is hier te vinden.”

PvdA
“Onderwijs is een cruciale waarde in de vormende jaren van kinderen en jongeren. Zij leren stap voor stap de wereld kennen en kunnen in deze periode het gemakkelijkst en gretigst nieuwe dingen leren. Zij moeten in die jaren alle kansen krijgen om zich kennis en vaardigheden eigen te maken, en hun persoonlijkheid, hun wereldbeeld en hun interesses te vormen. Een gunstige, inspirerende start blijft een leven lang doorwerken. Ouders en verzorgers hebben hierin een grote verantwoordelijkheid, en daarnaast is het onderwijs van onschatbare waarde.

Het ene kind ontwikkelt zich sneller dan het andere, doordat talenten uiteenlopen maar ook doordat de sociaaleconomische achtergrond per kind verschilt. In het gehele onderwijs moeten we dan ook de hindernissen wegnemen voor kinderen die met een achterstand beginnen, en recht doen aan ‘laatbloeiers’ die in een ander tempo leren dan gemiddeld. Behalve kennisoverdracht en cognitieve ontwikkeling moeten ook persoonlijke, sociaal- emotionele ontplooiing en burgerschap deel uitmaken van het onderwijs. Dit vereist uitstekend onderwijs voor iedereen, juist ook voor kinderen die van huis uit minder meekrijgen, en juist ook in de meest kwetsbare wijken. Zo draagt het onderwijs bij aan de vorming van zelfstandige en autonome burgers die volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de PvdA.

UPDATE 2 maart: Schriftelijke reactie publieksvoorlichting PvdA  op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:

2017-pvda-antwoorden

Het complete verkiezingsprogramma van de PvdA is hier te vinden.

PVV
De woorden onderwijs en hoogbegaafd(heid) komen niet voor in het partijprogramma van de PVV.

UPDATE 23 februari: Schriftelijke reactie publieksvoorlichting PVV op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:
20170223-pvv-antwoordHet complete verkiezingsprogramma van de PVV is hier te vinden.

SP
“Passend onderwijs is nu teveel knellend onderwijs. Het speciaal onderwijs blijft gegarandeerd voor leerlingen met een (ernstige) beperking, gedragsproblemen of zeer lage intelligentie. We investeren in specifieke leerprogramma’s met kleine klassen en voldoende ondersteuning. Speciale programma’s voor hoogbegaafden worden beschermd.

De ouderbijdrage wordt begrensd en is altijd vrijwillig, alle kinderen moeten kunnen meedoen aan activiteiten. Scholen die hiermee sjoemelen worden beboet.”

UPDATE 10 maart: Schriftelijke reactie SP via beleidsmedewerker Petra Schijvenaars op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:
20170310 SP Antwoorden #TK2017

Het complete verkiezingsprogramma van de SP is hier te vinden. Het kamerstuk waar de SP in haar antwoord naar verwijst is hier te lezen.

CDA
“Goed onderwijs is de belangrijkste investering in het land dat wij willen doorgeven. Onze ouderen hebben ons land opgebouwd, maar onze kinderen zijn de toekomst. Het is onze taak om hen thuis en op school goed voor te bereiden op hun rol en plek in de samenleving en de wereld daarbuiten. Goed onderwijs biedt alle kinderen en jongeren de kans om hun talenten te ontwikkelen en uit te groeien tot volwaardige en betrokken burgers.

Ondanks de belofte van ‘passend onderwijs’ voor alle kinderen is het aantal thuiszitters nauwelijks afgenomen.

Omdat ieder kind recht heeft op onderwijs is het idee achter het passend onderwijs op zich goed; de praktijk is echter veel te bureaucratisch, te weinig gericht op preventie en daardoor niet effectief. Te veel kinderen zitten alsnog thuis in plaats van op school. Wij willen dat scholen meer mogelijkheden en middelen krijgen om maatwerk te bieden, zowel voor kinderen die meer zorg nodig hebben als voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben. Daarbij staat het belang van het kind altijd centraal in de toewijzing van budgetten.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van het CDA.

UPDATE 1 maart: Schriftelijke reactie publieksvoorlichting CDA op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:

tk2017-cda-antwoorden

Het complete verkiezingsprogramma van het CDA is hier te vinden.

D66
“Goed onderwijs is, naast het gezin waarin je opgroeit, de aanjager van kansen en de motor van persoonlijke groei en ontplooiing. Een leven lang. Door onderwijs vergroot je niet alleen je kennis en ontwikkel je taal-, reken- of vakman vaardigheden: onderwijs bereidt je ook voor op een leven in een samenleving waarin er oog is voor de ander en waar mensen in staat zijn zelf goede keuzes te maken.

Talent en inzet zijn de enige factoren die het succes van het individu bepalen. Ongeacht je afkomst, kansen voor de toekomst.

Stimuleer getalenteerde leerlingen:
Uit vergelijkende onderzoeken blijkt keer op keer dat zwakkere leerlingen zich dankzij het Nederlandse onderwijsstelsel goed ontwikkelen. Dat is iets om trots op te zijn en op voort te bouwen met onze agenda van kansengelijkheid. Tegelijkertijd zijn wij veel minder goed in het ontwikkelen van de meest getalenteerde leerlingen en studenten. Wij zijn ervan overtuigd dat toptalent alleen maar belangrijker wordt voor het economisch en maatschappelijk succes van Nederland in een globaliserende wereld. Daarom wil D66 dat specifieke programma’s, zoals plusklassen en honoursprogramma’s, ruimschoots beschikbaar en toegankelijk zijn. Daar waar een kleine school deze niet kan aanbieden moet er met scholen in de buurt en de gemeente gezocht worden naar oplossingen. Daarnaast nemen we barrières weg, bijvoorbeeld door minderjarige leerlingen die naar de universiteit gaan, net als ieder ander toegang tot het sociaal leenstelsel te geven.

Passend onderwijs – voor achterblijvers én hoogbegaafde leerlingen:
Elk kind heeft recht op onderwijs op zijn of haar eigen niveau, binnen de eigen mogelijkheden. Of leerlingen nu achterblijven of juist hoogbegaafd zijn, of achterblijven omdát ze hoogbegaafd zijn: D66 wil hun leerrecht wettelijk verankeren. Voor kinderen die extra zorg nodig hebben, zijn extra budgetten beschikbaar. D66 wil het toekennen van deze budgetten eenvoudiger maken. Een aanvraag door school en ouder moet in principe voldoen. Passend onderwijs moet ook voorzien in specifieke behoeften van leerlingen met beperkingen. In sommige gevallen is en blijft speciaal onderwijs door vakspecialisten noodzakelijk.

Thuiszitten is nooit een acceptabel alternatief. De recente invoering van passend onderwijs verplicht schoolbesturen om samen te werken in het aanpassen van het onderwijs aan de onderwijsbehoefte van de leerling. Zo kunnen meer leerlingen in het regulier onderwijs blijven en wordt schoolverzuim tegengegaan. De ontstane samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs zullen de komende jaren hard moeten werken om het aantal thuiszitters terug te dringen. Extra aandacht is nodig voor het vergroten van de betrokkenheid van de ouders en het beperken van de administratieve belasting van ouders en leraren.

Koester bijzonder talent:
D66 koestert jong sportief, creatief en ondernemend talent. Deze talenten lopen soms tegen de inflexibele structuur van het schoolse leven aan, ondanks de inzet van bijvoorbeeld Topsport Talentscholen (LOOT) of creatieve opleidingen zoals conservatoria. D66 wil dat we voor deze talenten flexibel omgaan met onderwijstijd en -doelen. Wij streven ernaar de mogelijkheden voor sportieve en creatieve talenten in het onderwijs te optimaliseren.”

UPDATE 14 maart: Schriftelijke reactie Irene van den Broek van D66  op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:
D66 20170314 #tk2017
Het complete verkiezingsprogramma van D66 is hier te vinden.

ChristenUnie
“Het onderwijs dat je geeft, is bepalend voor het land dat je bouwt. Onderwijs biedt kansen en perspectief. Nederland heeft dankzij de onderwijsvrijheid een wereldwijd uniek en sterk onderwijssysteem, met een grote diversiteit aan scholen. Ouders kunnen kiezen voor het onderwijs dat aansluit bij de opvoeding en levensovertuiging. De ChristenUnie staat pal voor de vrijheid van onderwijs.

Ieder kind is anders, gemiddelde kinderen bestaan niet. Iedereen heeft het recht om zijn of haar talenten te ontwikkelen: of je nu goed bent in taal en rekenen of juist met je handen. Of je nu veel of weinig beperkingen hebt. De ChristenUnie wil investeren in de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.

Uitval voorkomen: Een goede begeleiding van de overgang naar een volgende school, omdat het risicomomenten zijn voor schooluitval en leerproblemen.
Inclusief en passend onderwijs: Ieder kind heeft het recht om mee te doen.
Er komt meer ruimte voor maatwerk voor kinderen met een beperking of chronische ziekte, bijvoorbeeld om lestijden aan te passen.
Zorgbudget direct via scholen: Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een passende plek voor iedere leerling. Daarom worden de zorgbudgetten directer ingezet op school.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de ChristenUnie.

Het complete verkiezingsprogramma van de ChristenUnie is hier te vinden.

GroenLinks
“Kansrijk onderwijs: Het onderwijs wordt gedomineerd door het economisme. Vanaf jonge leeftijd worden kinderen opgeleid tot producten voor de arbeidsmarkt. De vroege selectie begrenst de kansen van kinderen. Afkomst bepaalt welke opleiding zij volgen. Er gaat iets grondig fout als de talenten van jongeren worden verspild en zij hun dromen niet kunnen najagen.

GroenLinks wil kansrijk onderwijs met scholen waarin kinderen opgroeien tot zelfbewuste en nieuwsgierige volwassenen die vol zelfvertrouwen hun weg vinden in de moderne samenleving. Ieder kind is anders en ontwikkelt zich anders. Jonge mensen moeten op ieder schoolniveau, van vmbo tot vwo, van mbo tot universiteit, het beste uit zichzelf kunnen halen. We willen inclusieve scholen waar leerlingen hun eigen ontwikkeltempo kunnen volgen, waar ze leeftijdsgenoten met verschillende achtergronden ontmoeten en waar leerkrachten trots kunnen zijn op hun vak. Laatbloeiers krijgen een tweede, derde, en als het nodig is, een vierde kans.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van GroenLinks.

Het complete verkiezingsprogramma van GroenLinks is hier te vinden.

SGP
“De overheid moet er op toezien dat alle kinderen onderwijs krijgen. Als ouders door middel van thuisonderwijs aan de leerplicht willen voldoen, dan dient de overheid die keuze te accepteren en te respecteren. Wel ziet zij er door periodieke controle op toe of dit thuisonderwijs aan basale wettelijke vereisten voldoet.

Ouders en docenten verdienen ook volop ruimte en vertrouwen om het onderwijs in vrijheid in te richten. Zo is het niet aan de overheid om te bepalen wat excellent onderwijs is. Dat is namelijk niet neutraal vast te stellen.

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de SGP.

UPDATE 22 februari: Schriftelijke reactie SGP via beleidsmedewerker G. Leertouwer op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:2070222-sgp-antwoordenHet complete verkiezingsprogramma van de SGP is hier te vinden.

Partij voor de Dieren
“Goed en toegankelijk onderwijs vormt het fundament van een vrije, democratische samenleving. Een samenleving bloeit alleen als iedereen, ongeacht zijn of haar afkomst, de kans krijgt zich te ontwikkelen en de opleiding te volgen die past bij zijn of haar vermogens. Toegankelijkheid van het onderwijs is een kernwaarde die te allen tijde onze verdediging verdient – en sinds de afschaffing van de basisbeurs zelfs weer moet worden bevochten.

Scholen moeten niet worden afgerekend op cijfers, maar op de daadwerkelijke ontwikkeling van de leerling. De rekentoets wordt afgeschaft en doorstromen naar een volgende opleiding wordt makkelijker gemaakt in plaats van moeilijker. Onderwijs moet niet alleen gericht zijn op het ontwikkelen van cognitieve vermogens maar op de ontplooiing van álle menselijke vermogens, inclusief sociale, emotionele, motorische en creatieve vermogens.

Leraren, leerlingen en ouders krijgen veel meer autonomie bij het bepalen van prioriteiten. Geen onderwijs dat gebaseerd is op standaardisatie, controle, concurrentie en zakelijke managementmodellen.

Onderwijs wordt toegesneden op de menselijke maat. Daarbij gedijen zowel leerlingen als leraren.”

De Partij voor de Dieren is tegen bezuinigingen in het passend onderwijs: “Door te bezuinigingen op passend onderwijs dreigen kinderen de extra begeleiding kwijt te raken die voor hen zo broodnodig is om onderwijs te kunnen volgen. Duizenden kinderen zitten thuis en raken in een isolement doordat is bezuinigd op passend onderwijs. We moeten veel meer investeren in aangepaste les- programma’s, zodat geen kind tussen wal en het schip valt. Ook programma’s en speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen worden ondersteund.”

Het complete verkiezingsprogramma van de PvDD is hier te vinden.

50Plus
“In het primair onderwijs wil 50PLUS de klassen verkleinen en het aantal lesuren per docent verminderen. De indirecte taken verminderen, waardoor er meer aandacht voor de leerling is. 50PLUS ziet voor- en nadelen van bijzonder onderwijs en wil hier graag een publiek debat over. 50PLUS is geen voorstander van het ‘passend onderwijs’.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van 50Plus.

Het complete verkiezingsprogramma van 50Plus is hier te vinden.

OndernemersPartij
“De jeugd heeft de toekomst en de toekomst van ons land ligt in handel en ondernemen. De OndernemersPartij vindt het van wezenlijk belang dat de jeugd al op jonge leeftijd onderwezen wordt in de mogelijkheden van goed ondernemerschap en zij ondernemerstalent zo vroeg mogelijk wordt ontdekt en gestimuleerd. Aanstormende jonge ondernemers moeten optimaal worden begeleid door onderwijs en bedrijfsleven.

Teneinde het onderwijs betere aan te laten sluiten bij de ondernemerspraktijk is het van belang dat ondernemersorganisaties een wettelijke stem krijgen bij de vaststelling van het curriculum. In de overleggen op onderwijsniveau zal daarom het bedrijfsleven hierin standaard vertegenwoordigd moeten zijn.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de Ondernemerspartij.

UPDATE 24 februari: Schriftelijke reactie Ondernemerspartij via lijsttrekker Hero Brinkman op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:
20170224-ondernemerspartij-antwoorden

Het complete verkiezingsprogramma van de Ondernemerspartij is hier te vinden.

VNL
“De kwaliteit in het basis- en voortgezet onderwijs moet omhoog. Op school staat kennisoverdracht dus weer centraal. Individualiseer het onderwijs: geef leerlingen de ruimte om te werken op eigen niveau.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van VNL.

Het complete verkiezingsprogramma van Voor Nederland is hier te vinden.

Denk
“Het onderwijs stelt individuen in staat om hun talenten te ontplooien, waardoor het onderwijs van nu de toekomst van morgen is. Voor DENK is het van belang dat die toekomst voor iedereen dezelfde mogelijkheden biedt, ongeacht de afkomst, de grootte van de portemonnee of de opleiding van de ouders. DENK wil daarom maatregelen nemen om iedereen in het onderwijs gelijke kansen te bieden. Kinderen die zicht hebben op een hoger schooladvies, moeten de kans krijgen om zich ook op een hoger niveau te bewijzen. Het is van belang dat kinderen van verschillende niveaus samen met elkaar leren in brede scholen en brede (brug-)klassen. Kinderen die wat meer moeite hebben met leren, krijgen zo de kans om zich op te trekken aan kinderen die dingen wat sneller oppakken.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van Denk.

Het complete verkiezingsprogramma van Denk is hier te vinden.

Nieuwe Wegen
“Alle kinderen in Nederland hebben recht op goed onderwijs en op goede begeleiding en zorg. Als het aan Nieuwe Wegen ligt keert de menselijke maat terug in het onderwijs. Het Nederlandse onderwijssysteem wordt weer een voorbeeld voor de wereld. Te allen tijde dient de leerling centraal te staan en niet het behalen van zoveel mogelijk rendement. Het geld volgt de leerling en niet andersom. Onderwijs en jeugdhulp/jeugdzorg zouden als een ritssluiting met elkaar verbonden moeten zijn. Passend Onderwijs slaagt als kinderen les krijgen binnen een veilige omgeving. Dat lukt alleen als jeugdhulp en jeugdzorg op de juiste plaats preventief kan helpen. De afstand tussen jeugdzorg en onderwijs is te groot. Elke school voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroepsonderwijs heeft een centrum voor jeugdhulp of jeugdzorg.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van Nieuwe Wegen.

Het complete verkiezingsprogramma van Nieuwe Wegen is hier te vinden.

Forum voor Democratie
“Niets is belangrijker voor de toekomst van ons land dan goed onderwijs. Een drastische verbetering van het basis- en middelbaar onderwijs is noodzakelijk. Hiervoor zijn geen ingewikkelde ‘hervormingen’ nodig – eerder het omgekeerde: rust in de tent en veel ruimte aan scholen en onderwijsinstellingen om zelf te bepalen wat het beste is voor de leerling. De focus moet liggen op de kwaliteit van het onderwijzend personeel – en kwaliteit wordt dan ook beter beloond. Basisonderwijs naar Fins model – het meest succesvolle basisonderwijs ter wereld, waar onderwijs op maat wordt geboden aan élk kind, en waar volop tijd en ruimte bestaat voor creatieve vakken én voor persoonlijke ontwikkeling. Versoepeling Wet Passend Onderwijs: niet alle kinderen zijn gebaat bij een oplossing in een reguliere basisschool. Aan leerkrachten worden daardoor soms onmogelijke eisen gesteld, terwijl het bovendien ten koste gaat van de kwaliteit in de klas.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van Forum van Democratie.

UPDATE 27 februari: Schriftelijke reactie Forum voor Democratie via kandidaat-Kamerlid Suzan Stolze – van Rijn op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:

20170227-antwoorden-fvd

Het complete verkiezingsprogramma van Forum van Democratie is hier te vinden.

De Burger Beweging
“De Burger Beweging wil in lijn met het Fins / Scandinavisch voorbeeld het huidige basis, voortgezet en middelbaar onderwijs systeem vereenvoudigen door één openbare basisschool systeem van tien jaar in te voeren. Het middelbaar onderwijs willen we vervangen door één openbare school voor algemeen vormend onderwijs en één openbare school voor middelbare beroepsopleidingen. De duur van het middelbaar onderwijs is drie jaar. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk in iedere woonwijk met ongeveer 10.000 inwoners deze drie schooltypen aanwezig zijn.

Het vakkenpakket van deze nieuwe scholen zal voor een groot deel bestaan uit wat nu op de bestaande scholen wordt gegeven, met daarnaast essentiële aanvullingen die meer ruimte creëren voor persoonlijke (talent)ontwikkeling en zorgen voor minder prestatiedruk. Belangrijk onderdeel van het onderwijs is leren zelf nadenken en met respect voor de aarde en alles wat daar op leeft, met elkaar en mensen van andere culturen samen te leven. Docenten, ouders en leerlingen krijgen op lokaal niveau in hoge mate vrijheid om dit zelf in te vullen en een werkwijze te vinden waarbij met behulp van moderne hulpmiddelen en onderwijsmethoden zoveel mogelijk wordt ingespeeld op de behoefte en interesse van de leerlingen zelf. De kunst is datgene te vinden waardoor een kind positief geraakt wordt en geboeid door raakt, dan wordt leren interessant.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van De Burger Beweging.

Het complete verkiezingsprogramma van De Burger Beweging is hier te vinden.

Vrijzinnige Partij
“Voor het onderwijs betekent de vrijzinnige politiek een “basis op orde”-beleid, dat gericht is op een forse verhoging van het kennisniveau van iedereen om zo het doel “Nederland kennisland” waar te kunnen maken. Vrijzinnige politiek staat voor onderwijs, op de wijze waar onderwijs oorspronkelijk voor bedoeld is: jonge mensen een basis voor hun eigen ontplooiing geven. Veilige nieuwe technologie wordt ingezet om leraren kansen te geven leerlingen te laten excelleren, ieder op haar of zijn niveau.Vrijzinnige politiek betekent verbinden en daarmee vrijheid van onderwijs en het bevorderen van diversiteit in alle geledingen.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de Vrijzinnige Partij.

Het complete verkiezingsprogramma van de Vrijzinnige Partij is hier te vinden.

GeenPeil
“Er is geen partijprogramma, er zijn geen standpunten en er is geen verkiezingsfolder. Bij GeenPeil bepalen de leden de standpunten. Elke week, voor iedere stemming, bij alle voorstellen.”

De woorden onderwijs en hoogbegaafd(heid) komen niet voor op de website van GeenPeil.

De website van GeenPeil is hier te vinden

Piratenpartij
“Kinderen moeten op school worden voorbereid op de toekomst. Het moet mogelijk zijn om thuisonderwijs te volgen, er kunnen veel bijzondere omstandigheden zijn om te kiezen voor thuisonderwijs. Er moet wel toetsing zijn om te garanderen dat kinderen op niveau blijven of kunnen komen. De educatie van jonge kinderen is gericht op basis van individuele ontwikkeling en ervaringsgericht leren. Samenwerking tussen universiteiten en lager onderwijs”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de Piratenpartij.

UPDATE 2 maart: Schriftelijke reactie Gertjan Kleinpaste van de Piratenpartij  op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid:

tk2017-piratenpartij-antwoorden

Het complete verkiezingsprogramma van de Piratenpartij is hier te vinden.

Artikel 1
“Kwalitatief onderwijs is cruciaal, naarmate we een grotere kennis economie en maatschappij worden. Ons onderwijs is internationaal hoog aangeschreven. Toch zijn er nog teveel drempels om iedereen mee te laten doen en op het niveau dat past. Er komt ondersteuning van initiatieven richting persoonlijker leren, mede door digitale oplossingen.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van Artikel 1.

Het complete verkiezingsprogramma van Artikel 1 is hier te vinden.

Niet Stemmers
De woorden onderwijs en hoogbegaafd(heid) komt niet voor op de website van Niet Stemmers.

De website van Niet Stemmers is hier te vinden.

Libertarische Partij
“Onderwijs is geen recht maar een persoonlijke keuze. De LP is daarom voor het privatiseren en decentraliseren van onderwijs. Doordat de politiek betaalt, is er veel bureaucratie in het onderwijs en werkt het niet efficiënt. Leren gaat het beste als een leerling vanuit zichzelf gemotiveerd is om te leren. De LP is daarom tegenstander van centraal opgelegde leerdoelen, gestandaardiseerde toetsen en bindend schooladvies. Wij zijn voorstander van democratisch onderwijs, dat werkt vanuit intrinsieke motivatie, en tegenstander van het verbod op thuisonderwijs. De LP wil af van de zorgplicht voor scholen. Overleg tussen leerling, ouders en school over het vinden van passend onderwijs voor de leerling is een goede zaak. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet bij de school maar bij de ouders, zolang de leerling zelf nog niet duidelijk aangeeft hoe hij/zij wil leren. Voor leerlingen die veel liever in de praktijk leren dan op de middelbare school moet het mogelijk worden om dat te doen. Bedrijven zouden dus ook volwaardig onderwijs moeten mogen aanbieden. En als een jongere liever aan het werk gaat dan dat hij onderwijs volgt, dan moet dat ook mogelijk zijn. Het is namelijk niet mogelijk om níet te leren. Jongeren leren voortdurend en 75% van wat ze leren, leren ze buiten school. Je verzamelt maar een klein deel van je kennis op school. Ieder kind is van nature nieuwsgierig aangelegd. Het reguliere onderwijs remt deze natuurlijke nieuwsgierigheid af. Roosters, toetsen en schoolbellen zijn allemaal bedoeld om producten af te leveren. Terwijl het doel moet zijn om de natuurlijke nieuwsgierigheid aan te wakkeren, door kinderen vrij te laten om hun eigen nieuwsgierigheid na te jagen. We hebben als samenleving veel meer aan een grote verscheidenheid aan kennis dan aan een situatie waarin iedereen dezelfde kennis heeft.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van de Libertarische partij.

Het complete verkiezingsprogramma van de Libertarische partij is hier te vinden.

Lokaal in de Kamer
“Kwalitatief goed basisonderwijs voor alle kinderen, in alle kernen. De term “passend” onderwijs moet slaan op de individuele leerling. Ouders krijgen meer zeggenschap over plaatsing van hun kind op speciaal onderwijs. Reguliere basisscholen krijgen meer en aangepaste ondersteuning bij het aanbieden van speciaal onderwijs.”

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van Lokaal in de Kamer.

Het complete verkiezingsprogramma van Lokaal in de kamer is hier te vinden.

Jezus Leeft
Complete onderwijsprogramma: Het maximale aantal kinderen op scholen dient te worden teruggebracht naar 500 kinderen per school. Daarbij dient thuisonderwijs te worden gestimuleerd en gesubsidieerd. Het individuele kind dient maximale persoonlijke aandacht te krijgen, tijdens de hele periode dat het kind onderwijs ontvangt.

Het woord hoogbegaafd(heid) komt niet voor in het partijprogramma van Jezus Leeft.

Schriftelijke reactie Jezus Leeft op gestelde vragen betreffende hoogbegaafdheid: “Ieder kind heeft recht op gelijk onderwijs.” Het verzoek om een meer concrete beantwoording van de vragen leverde een e-mailblokkade op.

Het complete verkiezingsprogramma van Jezus Leeft is hier te vinden.

StemNL
Bij StemNL mag je als kiezer meeschrijven aan het partijprogramma.

De woorden onderwijs en hoogbegaafd(heid) komen niet voor op de website van StemNL.

De website van StemNL is hier te vinden:

MenS en Spirit/Basisinkomen Partij/V-R
De kieslijst Mens en Spirit / Basisinkomen Partij / Vrede en Recht is een samenwerkingsverband tussen verschillende partijen. Zij hebben de krachten gebundeld om één lijst te vormen.

Mens en Spirit: vormen van onderwijs te stimuleren, waarin de ontwikkelingsbehoeften en authenticiteit van elk kind centraal staan.

De woorden onderwijs en hoogbegaafd(heid) komen verder niet voor op de website van MenS, Spirit/Basisinkomen en Partij/V-R.

Websites: MenS en Spirit & Basisinkomen partij & Vrede-Recht

Vrije Democratische Partij
Geen informatie online, geen e-mailadres* voorhanden.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Aanvulling 15 maart van ‘Stichting Hoogbegaafd!’:
“Lees hier over het Regenboogakkoord en beantwoord de vraag : ‘welke partij zet zich volgens jou het beste in voor het welzijn van hoogbegaafden als onderdeel van de totale diversiteit in Nederland?'”

Onderzoeksrapport: ‘Slimme leerlingen krijgen extra stof, maar geen extra aandacht’

RUG - Gion

 

 

GION Onderzoek: Omgaan met excellente leerlingen in de dagelijkse onderwijspraktijk

Dr. Simone Doolaard Dr. Truus Harms – februari 2013

De volgende onderzoeksvraag stond centraal:

– Welke activiteiten ondernemen scholen om excellentie (niet alleen cognitief opgevat) bij leerlingen te bevorderen en is er een samenhang met de ontwikkeling van leerlingen?

Deelvragen:

– Op welke dimensies onderscheiden leerkrachten talenten bij leerlingen en welke instrumenten zetten ze vervolgens in om deze daadwerkelijk te kunnen onderscheiden?

– Welke talenten onderscheiden ouders bij hun kinderen, en hoe vinden ze dat het onderwijs daarmee omgaat?

– Hoe vindt differentiatie gericht op het omgaan met bijzondere talenten in de dagelijkse onderwijspraktijk plaats?

– Hoe ervaren betrokken leerlingen de speciale onderwijsarrangementen?

– Wat zijn de gevolgen voor de ontwikkeling van de betrokken leerlingen?

Lees het volledige onderzoeksrapport hier.

Conclusies en aanbevelingen vanaf blz 109.

“Waar een klein land groot in moet worden”

Een film gemaakt in opdracht van het Platform Bèta Techniek en School aan Zet over onze zesjescultuur en de noodzaak en de kansen om deze achter ons te laten.

Meer hierover: Platform Excellentie

Echt excellente scholen

Zoals genoemd op de website http://excellentescholen.nl mogen een voorhoede van 31 basisscholen en 21 scholen in het voortgezet onderwijs zich vanaf maandag 4 februari als eerste ‘excellent’ noemen. Staatssecretaris Dekker reikte die dag de predicaten Excellente School 2012 uit, tijdens een feestelijke ceremonie in de Nieuwe Kerk in Den Haag.

Afgelopen jaar konden scholen zich aanmelden voor het predicaat Excellente School. 90 basischolen en 52 scholen uit het voortgezet onderwijs grepen deze kans. Een jury van experts uit de onderwijspraktijk onder voorzitterschap van prof. dr. Fons van Wieringen (oud-voorzitter van de Onderwijsraad) heeft vervolgens de scholen bezocht en beoordeeld. Scholen uit het hele land, klein en groot, van vmbo tot gymnasium.

Quote: “Excellente scholen zijn scholen die over de volle breedte goede resultaten halen, zowel op kernvakken als daarbuiten. De jury kijkt daarbij ook naar de toename van vaardigheden of kennis van leerlingen op een school en welke bijdrage de school daaraan levert. Daarnaast spelen de omstandigheden waaronder een school werkt een belangrijke rol. Ook is de wijze waarop een school zich onderscheidt op een specifiek onderwijsgebied een belangrijk criterium, zoals de aandacht voor leerlingen die het erg goed doen of bijvoorbeeld voor leerlingen die juist extra ondersteuning in de klas nodig hebben.”

Voor het verkrijgen van het predicaat moet een school voldoen aan een vijftal criteria:

– onderwijsresultaten (ook in relatie tot de leerlingenpopulatie)

– heldere visie op onderwijs

– zelflerend vermogen van de school

– de omstandigheden waaronder een school werkt

– de wijze waarop een school zich onderscheidt op een bijzonder

onderwijsgebied, zoals aandacht voor excellente en hoogbegaafde leerlingen.

Dat klinkt op papier heel mooi. Maar nu de praktijk.

Het woord excellent betekent volgens het woordenboek uitstekend, voortreffelijk.

De scholen op de lijst zijn dus – zo zegt het predicaat – uitstekend, voortreffelijk. Als je dit bord boven de ingang van een school ziet hangen moet je als ouder je kind hier heen sturen, lijkt het. Je wil toch uitstekend en voortreffelijk onderwijs voor je kind!

Echter:

Hoe meet je excellentie. Daar is geen meetlat voor. Wat jij belangrijk vindt bijvoorbeeld is waarschijnlijk iets heel anders dan wat ik belangrijk vind.

Gaan ouders nu op basis van het predicaat voor een school te kiezen. Zo hoef je ook niet meer naar de Open dag lijkt het.

Krijgen we geen scheefgroei doordat er een extra aantrekkingskracht is voor een school door het predicaat.

Past deze school wel bij je kind. En is deze school precies excellent op het gebied dat belangrijk is voor je kind.

De toekenning is een momentopname, net zoals een IQ test. Het zijn immers in de praktijk de mensen in de school die voor de excellentie moeten zorgen, niet het systeem.

Veel scholen die geen predicaat krijgen leveren ook excellent onderwijs. Die hebben echter geen aanvraag gedaan. Hoe herken je die nu?

En hoe meet je de veiligheid, schoolklimaat, het samengevoel en de vormende taak in en van de school. Dit zijn niet of moeilijk meetbare aspecten van de kwaliteit van het onderwijs.

Is de school als deze het predicaat Excellent heeft – of zoals in de praktijk gezegd wordt ‘een Michelinster’ heeft – op alle terreinen excellent?

Scholen moeten ook ergens anders goed in zijn om het predicaat te krijgen. Dat hoeven ze echter niet te bewijzen, alleen aan te tonen. Papier is echter anders dan praktijk. Cijfers zeggen echt niet alles.

Uit het regeerakkoord blijkt dat de Inspectie straks ook moet bepalen welke scholen zich ‘goed’ en ‘excellent’ mogen noemen. Dit lijkt mij een bedenkelijke ontwikkeling.

Gaan scholen zich qua onderwijs – net zoals al gebeurt rond de Cito – richten op wat het predicaat vraagt? Eigenlijk moet onderwijs zich richten op het kind en diens ontwikkeling. Gooien we die nu weg met het badwater?

Echt excellent onderwijs is voor mij iets anders dan bovengenoemde:

Echt excellent onderwijs leert een kind niet alleen te weten en te kunnen, maar ook te denken. Dat is niet te meten.

Echt excellent onderwijs is een kind laten groeien en bloeien. Dat is niet te meten.

Voor mij excelleert een school als ieder kind zichzelf mag zijn en zichzelf mag worden. School geeft ieder kind de mogelijkheid om zich te ontwikkelen en te schitteren. School staat naast het kind om de benodigde gereedschappen aan te geven, aan te moedigen, de techniek bij te schaven en het kind de beste prestatie te laten leveren die het kan: zichzelf verwezenlijken. Meet dat maar eens!

En van meten alleen is nog nooit een kind gegroeid!

Nieuw onderzoek naar excellentie op scholen

DIT IS EEN GEZAMENLIJK BERICHT VAN NWO EN HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Meer wetenschappelijke inzichten over de rol van excellentie op scholen, dat is de centrale gedachte achter het onderzoeksprogramma ‘Excellentie in het onderwijs’. In totaal gaan acht nieuwe onderzoeksprojecten van start. Zij krijgen geld van de Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek, onderdeel van NWO. De onderzoeken richten zich op de identificatie en kenmerken van (potentieel) excellente leerlingen en studenten. In een aantal projecten wordt nadruk gelegd op de rol van de docent in het bevorderen van excellentie in de klas; andere onderzoeken richten zich op de effectiviteit van programma’s voor excellentiebevordering.

Ieder kind moet het onderwijs krijgen dat het verdient en worden uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen. Een klein deel van de leerlingen heeft zo veel potentieel dat het met de juiste stimulatie en oefening kan uitgroeien tot een waar toptalent. Niet altijd krijgen zij de aandacht die ze verdienen, ook omdat binnen het onderwijs niet altijd de kennis voorhanden is om deze leerlingen te herkennen en optimaal te bedienen. In de onderwijspraktijk is dan ook meer behoefte aan meer inzicht in de leerwijzen en het leerproces van excellente leerlingen. Daarnaast geven scholen aan meer inzicht te willen in de effectiviteit van bestaande aanpakken voor excellentie en het bereiken van een leercultuur op school die daar bij past. Hoe zorg je er als school voor dat uitblinken ‘normaal’ wordt en dat leerlingen niet bang zijn om uit te blinken?

Bruikbaar in de klas.

Onderzoekers hebben in totaal 42 onderzoeksvoorstellen ingediend die zich richten op het herkennen en selecteren van (potentieel) excellente leerlingen en studenten. De Programmaraad heeft de beste acht onderzoeksvoorstellen geselecteerd om uit te voeren. Het onderzoeksprogramma komt voort uit de actieplannen voor het primair en voortgezet onderwijs en de strategische agenda voor het hoger onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Doel is om via wetenschappelijk onderzoek kennis te ontwikkelen over wat wel en niet werkt in het onderwijs, zodat leerkrachten en ouders die te maken hebben met ‘excellente leerlingen’ daar hun voordeel mee kunnen doen.

De volgende projecten worden de komende drie jaar uitgevoerd:

Dr. Stéphanie van den Berg – Universiteit Twente  – Talent moet opbloeien. De onderzoekers bestuderen de interactie tussen aangeboren talent en de invloed van gezin, school en docent in het ontplooien van cognitief talent op de basisschool. Ze gebruiken hierbij onder meer het Nederlands Tweelingenregister.

Prof. dr. Lex Borghans – Universiteit Maastricht – Excellente leerlingen: wie zijn het, wat doen ze? De wetenschappers onderzoeken in welke mate scholen excellente leerlingen in een vroeg stadium kunnen identificeren en welke aanvullende informatie deze diagnose kan aanvullen. Ook bestuderen zij de kenmerken van het studiegedrag en de motivatie van deze groepen en in welke mate hun ontwikkeling verschilt tussen scholen en naar sociale achtergrond.

Prof. dr. Carla van Boxtel – Universiteit van Amsterdam – Verbeteren van de ontwikkeling van motivatie, zelfregulatie en prestaties van potentieel excellente leerlingen met behulp van een geïntegreerd verrijkingsprogramma voor wiskunde en geschiedenis. De onderzoekers ontwikkelen twee verrijkingsprogramma’s en experimenteren hiermee met verschillende typen taken en groepssamenstellingen.

Prof. dr. Alexander Minnaert – Rijksuniversiteit Groningen – Het stimuleren van de motivatie van de hoogbegaafde leerling.   Het onderzoek richt zich op effecten van cognitieve en motivationele differentiatie bij hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen.

Dr. Thea Peetsma – Universiteit van Amsterdam – Ontwikkelingstrajecten naar excellentie. De onderzoekers bestuderen de samenhang tussen aanleg, achtergrond-, motivationele, emotionele en sociale kenmerken van leerlingen en onderwijsgerelateerde factoren in het voorspellen van excellentie.

Prof. dr. Erik Plug – Universiteit van Amsterdam – Verheft het tij alle schepen? De onderzoekers richten zich op het meten van het effect van een verbredingsprogramma op de leerprestaties van excellente leerlingen in twee experimenten.

Dr. Judith Schoonenboom – Vrije Universiteit – Excellent studiegedrag bij samenwerkend leren in het hoger onderwijs. Dit onderzoek richt zich op de interactie tussen kenmerken van excellentie, voorkeuren, omgeving en excellent studiegedrag bij samenwerkend leren.

Dr. Eliane Segers – Radboud Universiteit Nijmegen – Het versterken van succesvolle intelligentie in de bovenbouw. De onderzoekers experimenteren met een verrijkt wetenschaps- en techniekprogramma voor getalenteerde leerlingen.

Meer informatie over de toekenningen.

Voor vragen over dit attenderingsbericht kunt u contact opnemen met Edwin Hubers

Tel: 070-349 4313
E-mail: e.hubers@nwo.nl

Programmaraad voor het onderwijsonderzoek (PROO)NWO/MaGW