Tagarchief: ADD

De echte jongensfilm

Aflevering van Holland Doc, uitgezonden op 9 oktober 2013 door de VPRO, de IKON, Human en de NTR.

Vraagstelling: Worden jongens lastiger of hebben wij als maatschappij, opvoeders en onderwijzers, steeds meer last van jongensgedrag?

Waar vroeger kinderen nog gewoon druk, onrustig of juist in zichzelf gekeerd waren, wordt dat gedrag de laatste tijd steeds meer gelabeld als bijvoorbeeld ADHD of Asperger.

Omdat jongens ook in het onderwijs minder ‘in het gareel’ lopen dan meisjes, heeft die etikettering voor jongens vaak eerder consequenties. Met de moeizame schooltijd van haar eigen zoon als rode draad, onderzoekt Katinka de Maar hoe jongens in het onderwijs hun weg proberen te vinden. De maakster kijkt ook naar het grotere geheel: kunnen jongens nog wel echte jongens zijn in de hedendaagse maatschappij en wat vinden die jongens er eigenlijk zelf van?

In de uitzending komen jongens zelf aan het woord over waar ze tegenaan lopen. Termen als hoogbegaafdheid, ADHD, ADD autisme, dyslexie en beelddenken worden besproken. Wat hebben deze jongens nodig in het onderwijs.  Hoe moeten we deze jongens zien.

De uitzending duurt een uur, maar is het kijken echt waard.

http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1373349

Ontwikkelingsstoornissen juist diagnosticeren: kijk ook in het brein

Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen worden meestal gediagnosticeerd door hun gedrag te beoordelen, maar Aditi Shankardass vond dat we rechtstreeks naar hun brein moesten kijken. Ze legt uit hoe het opmerkelijke EEG apparaat van haar lab foute diagnoses aan het licht heeft gebracht en levens van kinderen heeft verbeterd.
Voor Nederlandse ondertiteling: klik rechts onder de film op Languages en kies Dutch.

A second opinion on developmental disorders:

Developmental disorders in children are typically diagnosed by observing behavior, but Aditi Shankardass suggests we should be looking directly at brains. She explains how one EEG technique has revealed mistaken diagnoses and transformed children’s lives.

Bron/Source: Ted.com

Een vol hoofd – balans tussen denken, voelen en doen.

Een vol hoofd: een volwassene spreekt ervan als hij of zij een lange dag vol vergaderingen heeft gehad en daarna hoofdpijn heeft. Of als hij of zij slecht geslapen heeft: te veel aan mijn hoofd momenteel.

Het lijkt soms net of we dit niet als van toepassing zien bij kinderen.

Bij kinderen kan dit ook echt het geval zijn. Zij hebben lange en drukke dagen, de lat van de maatschappij ligt ook voor kinderen hoog. Veel input op school, na school en daar nog de virtuele (speel)wereld bij opgeteld. Buitenspelen en andere niet-beeldschermgebonden activiteiten raken uit de mode.

Zij, maar ook wij, brengen steeds meer tijd door met ons hoofd: televisie, (spel)computers, smartphones, de iPods & iPads geven continue – ja, tegenwoordig ook op school en het werk – prikkels, flitsende informatie en stapels aan kleuren door. De maatschappij vraagt bijna 24 uur per dag onze aandacht. De genoemde beeldschermen werken als magneten op je lichaam. Denk maar eens aan hoe moeilijk het is om te reageren op een ander als je naar een spannende film kijkt. Je vergeet gewoon de wereld om je heen. En alles wat je ziet wordt opgeslagen in het hoofd. Je bent alleen in je hoofd bezig en de balans met je lichaam en je omgeving valt weg. De functie ‘doen’ valt helemaal weg. De belangrijke onderlinge afstemming tussen het denken, voelen en doen raakt dus in onbalans.

Het zien is altijd de belangrijkste zintuig geweest: beelden zien en daarna reageren om te overleven. Voor velen geeft onbalans met het voelen en doen problemen.

Om duidelijk te maken dat een kind soms ook een vol hoofd heeft en moeite kan hebben met oa prikkelverwerking en opslag van informatie heb ik hieronder 2 foto’s van tekeningen geplaatst, gemaakt door een kind. Het kind heeft  leerproblemen, automatiseringsproblemen en daarbij last van motorische onrust en onoplettendheid, wat logisch is als je hoofd vol zit. Informatie filteren is dan ook zeer moeilijk. Mogelijk is er in andere, vergelijkbare situaties ook sprake van hoogbegaafdheid en/of diagnoses als ADHD, ADD, autisme, dyslexie, dyscalculie en/of dyspraxie etc. en/of leert het kind bij voorkeur visueel.

De linker hoofdafbeelding geeft de chaos en ongeordendheid van het hoofd van het betreffende kind aan voor dat er sprake was van Ik leer anders coaching. De coach heeft met het kind gesproken over hoe het in het hoofd was, of er orde was en of dat het hoofd vol was. Kinderen kunnen heel mooi aangeven of dit zo is. Het kind heeft thuis de tekening gemaakt zoals diens hoofd er voor de start uit zag.

De rechter hoofdafbeelding laat de orde zien na 4 weken aan de slag te zijn geweest met het kind. Het verschil is gigantisch, niet alleen qua tekening maar ook bij het kind zelf. Door het kind inzicht en tools te geven, in dit geval via de methode Ik leer anders, kon het kind zelf meer voor de rust in het hoofd zorgen. Het hoofd is minder vol en geordend. De verandering bij het kind was ook buiten de tekening heel duidelijk: minder motorische onrust, beter kunnen organiseren/plannen & automatiseren en meer grip op zichzelf en de wereld om het kind heen. Balans tussen denken, voelen en doen.

Buiten methodes als Ik leer anders kunnen haptonomie en senso-motorische integratie therapie zorgen voor een betere balans tussen denken, voelen en doen.  Ik werk daarom in praktijk ook samen met erkende therapeuten op dit gebied.

Voor de tekeningen dank ik UniekeWijze.

Voor hoofd ordenen

Voor hoofd ordenen

Na hoofd ordenen

Na hoofd ordenen

Werken met picto’s, thuis en op school.

aap-noot-miesPictogrammen: iets wat je de hele dag om je heen ziet, waarschijnlijk zonder dat je je er van bewust bent. Pictogrammen vormen een beeldtaal, bestaande uit symbolen en afbeeldingen, die zich niet laat hinderen door landsgrenzen of gesproken taal. Verkeersborden zijn ook een soort beeldtaal en bijvoorbeeld op vliegvelden, in winkelcentra en op treinstations zie je veel pictogrammen. Pictogrammen geven overzicht en worden dus ook gebruikt bij computers, tablets en smartphones. Veel scholen maken voor het dagprogramma gebruik van pictogrammen.

Een pictogram geeft op een snelle manier duidelijkheid. Ze kunnen gebruikt worden als communicatiemiddel, takenlijst of als agenda. Pictogrammen kunnen samen ook een verhaal vertellen.

Het woord pictogram komt uit het Latijn. Picto komt van ‘pictus’ of in het Nederlands: ‘geschilderd’. Gram komt van ‘gramma’ ofwel ‘letter’.

Buiten het algemene gebruik worden pictogrammen ook vaak gebruikt voor mensen die moeite hebben met taal, het houden van overzicht, plannen/organiseren en concentreren. Ook voor kinderen is het gebruik van pictogrammen erg handig, zeker als ze nog niet kunnen lezen.

Voor mensen met een beperking, ADHD, ADD, PDD-NOS, MCDD, en verdere aan autisme verwante stoornissen bieden pictogrammen duidelijkheid. Pictogrammen worden vaak gebruikt binnen instellingen voor verstandelijk en auditief gehandicapten en door logopedisten.

Een mooi voorbeeld van een pictobord is natuurlijk het Aap Noot Mies leesplankje, waarbij leren lezen ondersteunt wordt door afbeeldingen.

Er zijn verschillende soorten pictogrammen: – witte figuur tegen een zwarte achtergrond. – gekleurde afbeeldingen – foto’s – thema’s, zoals Diddl en Wonder – tekeningen – afbeeldingen met woorden.

Pictogrammen worden soms ook dagritmekaarten genoemd.

Pictogrammen kunnen kant en klaar gekocht worden, op verzoek met een eigen afbeelding en eventueel een woord erbij.

Er zijn ook sites waar je ze kosteloos kunt downloaden.

Natuurlijk kun je ook zelf pictogrammen maken.

Verder zijn er complete systemen verkrijgbaar. Er zijn magneetborden en -strips in verschillende maten en uitvoeringen. Voor het zelf maken van pictogrammen heb je een laminator, laminatorfolie, magneettape/rubber/lint en een schaar nodig. De magneetmaterialen zijn online te bestellen bij pictogrammenleveranciers en hobbywinkels. Huishoudzaken en warenhuizen verkopen pictogramborden in meerdere uitvoeringen en prijzen. Je kunt kiezen voor een dag of weekindeling. Woorden invoegen bij een afbeelding kun je eenvoudig via de softwareprogramma’s Microsoft  Paint en  Apple Paintbrush.

Tips:

– hang het planbord in het zicht (bijvoorbeeld in de keuken of bij je PC).

– leer jezelf aan om elke afspraak direct te noteren. Loop direct naar je planbord als je telefonisch een afspraak maakt.

– maak de dag/weekindeling uit rechte lijnen. Zo maak je een visuele scheiding tussen de ochtend, middag en avond en/of de dagen.

– neem een vast moment, bijv. de zondag, om de planning up to date te maken.

Op internet vind je vele links naar websites waar je complete systemen kunt kopen, software voor het zelf maken van pictogrammen vindt, (gratis) pictogrammen kunt bestellen en downloaden.

Zelf vind ik de Diddle dagritmekaarten erg mooi. Microsoft Office heeft ook een website waar je gratis illustraties, foto’s en afbeeldingen kunt downloaden. Vul daar linksboven je zoekterm in en klik op het vergrootglas.

Heb je nog tips voor websites naar (gratis) pictogrammen laat dit dan graag weten via een reactie!

Voorbeelden:  T-kaart planner Voor volwassenen. Te koop bij de meeste (online) kantoorhandels

Nodig:

– 8 x banen van 6 cm (1 x dagindeling en 7 dagen van de week)

– T-kaarten met 48mm breedte. Neem geen smallere kaartjes, want daar kan je bijna niks opschrijven.

– 4 kleuren T-kaarten Weekplanning

(klik op de afbeelding om deze te vergroten)

Maak je eigen magneetbord (bron: 101 woonideeën) Dankzij magneetverf is een magneetbord tegenwoordig heel makkelijk zelf te maken. Je maakt hem direct op de kast, deur of muur. Of je beschildert een houten paneel met de verf. Zorg in ieder geval voor een goede, schone en vetvrije ondergrond. Onbehandeld hout voorzie je van een laagje (acryl)grondverf. De magneetverf breng je aan in meerdere, minimaal twee, lagen. De verf is zelf niet magnetisch, maar bevat ijzerdeeltjes. Hierdoor blijven de magneetjes kleven. Finishing touch: Over de laatste laag magneetverf kun je zelf een laag verf in een kleur naar keuze aanbrengen. En je maakt het magneetbord af met een mooie sierlijst, te koop bij een bouwmarkt.

Ikea  Magneetbord Spontan In wit op zilverkleur verkrijgbaar. Met kleurtape in vakken te verdelen

– 7 dagen / 3 dagdelen

– Horizontaal (liggend) gebruiken

Dit kind

Dit is geschreven voor A. Haar zoon heeft de diagnoses ADHD, autisme, ODD, gebruikt medicatie en is hoogbegaafd. Haar zoon zit thuis van school, is ook depressief.  Hij is – om met zijn woorden te spreken – zijn ‘Ik’ verloren.

 

Dit kind

 

Dit kind is mijn kind

Begonnen vanuit zijn eigenheid

Puur als ‘ik’ geboren

Zoekt een weg in deze wereld

 

Dit kind heeft recht op zijn eigenheid

Zonder oordelen en etiketten

Respect voor zijn puurheid

Uniek, zoals ieder

 

Dit kind mag zijn eigen weg zoeken

Vallen en weer opstaan

Dat is een recht

Van iedereen

 

Dit kind is dit kind

Het hoeft niet op jou of mij te lijken

Ik ben ik, jij bent jij

We vullen elkaar aan

 

Waar gaan de wereld heen

Voor dit kind

Als we geen respect hebben

Voor de ‘ik’ van jouw of mijn kind

 

 

 

Linker vs rechter hersenhelft.

Als je jezelf ooit hebt afgevraagd waarom je handelt zoals je doet, kan het antwoord liggen in welke kant van je hersenen je de neiging hebt meer te gebruiken. Hoewel deze tekening generaliseert lijkt het zo te zijn dat rechter hersenhelft denkers en doeners andere vaardigheden en voorkeuren hebben dan degenen die meer functioneren vanuit de linker hersenhelft. Hoe beïnvloeden deze verschillen je?

Je kunt de afbeelding vergroten door er op te klikken en er in het volgende scherm nog een keer op te klikken.

Left and Right Brain

Mijn blog

In mijn blog vertel ik over oa onderwijs, hoogbegaafdheid, ADHD, ADD, autisme, dyslexie, beelddenken, fixatie disparatie, Leonardo en ander (voltijds) HB onderwijs en Ik leer anders. Soms incidenteel ook over een ander onderwerpen.

Hoe vind ik een blog?

– Voor alle blogberichten: scroll naar beneden

– Voor een specifieke blog: selecteer een titel in onderstaande lijst.

– Klik rechtsboven op Categorie en maak een keuze naar onderwerp.

– Vul rechtsboven bij Zoeken een zoekterm in zoals titel of onderwerp.

De nieuwste blogs staan bovenaan.

Veel leesplezier.

Dorien Kok

Via de tab Meer… komt u op mijn andere websites. 

Vragen aan de staatssecretaris oktober 2015

‘Scholen schenken deze week extra aandacht aan pesten’ september 2015

Onderwijs onderzocht: meerkeuzeopgaven van de Cito september 2015

Oproep i.v.m. onderzoek naar hoogbegaafdheid en pesten september 2015

Als je er niet uit komt met school. september 2015

Thuiszitters, ruim 5 jaar later. september 2015

Passend onderwijs = Geen kind tussen wal en schip! september 2015

Waarom het zo belangrijk is om baby’s regelmatig op hun buik te leggen maart 2015

Anders zijn november 2014

IQ testen: Rakit-2 november 2014

Een cocon om je kind houden. november 2014

Met borstvoeding geen beugelbekkie… september 2014

Logopedie en hoogbegaafdheid april 2014

Onderwijs uitgelegd: doortoetsen februari 2014

Wachtkamerkind februari 2014

Onderwijs in terra incognita: over thuisonderwijs en hoogbegaafdheid  Herblogd van Sytze Steenstra Blog januari 2013

Onderwijs onderzocht: Versnellen, ja of nee december 2013

Vol hoofd december 2013

Onderwijs onderzocht: meer motivatie vanuit werken in groepjes oktober 2013

Uw brein is een regenwoud oktober 2013

Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren september 2013

Kleuters en Cito september 2013

Leerproblemen september 2013

Verschil in snelheid van informatieverwerking tussen tienerjongens en -meisjes. september 2013

Oproep ouders en scholen voor het vervolgonderzoek dyslexie en hoogbegaafdheid door Universiteit Utrecht  juli 2013

Onderzoeksrapport: ‘Slimme leerlingen krijgen extra stof, maar geen extra aandacht’ maart 2013

Oproep: ‘Hoogbegaafd en beelddenken’ Onderzoek naar de visueel-ruimtelijke en verbale informatieverwerking bij hoogbegaafde kinderen. maart 2013

“Waar een klein land groot in moet worden” maart 2013

De littekens die pesten achterlaat.  maart 2013

Ontwikkelingsstoornissen juist diagnosticeren: kijk ook in het brein februari 2013

Wie schrijft die blijft. februari 2013

Echt excellente scholen februari 2013

We are the people we’ve been waiting for december 2012

Een vol hoofd – balans tussen denken, voelen en doen november 2012

Onderzoek: We feel, therefore we learn november 2012

Nieuw onderzoek naar excellentie op scholen oktober 2012

Pavlov: Dolores Leeuwin over intelligentie oktober 2012

HB en dyslexie onderzoek Universiteit Utrecht oktober 2012

Onderzoek: hoe aanstaande leerkrachten kunnen worden opgeleid voor onderwijs aan hoogbegaafde kinderen september 2012

Werken met picto’s, thuis en op school september 2012

Zeilen voor passend onderwijs voor thuiszitters augustus 2012

Verkiezingen 2012: de politiek en passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen augustus 2012

Born tot learn juni 2012

Onderwijs uitgelegd: DL en DLE, wat kun je daar als ouder mee februari 2012

Linker vs rechter hersenhelft  januari 2012

Over nieuwe richtlijnen AD(H)D juni 2011

Er is geen weg terug naar passend onderwijs maart 2011

Wat is nou eigenlijk beelddenken februari 2011

Onderzoek hoogbegaafdheid februari 2011

Antwoorden van de Minister van Onderwijs januari 2011

‘Onderwijs hoogbegaafde kinderen onder druk’ december 2010

Een lief meisje juli 2010

School hoogbegaafde kinderen in nood juni 2010

Van H naar Beter juni 2010

Je kind als tegenstander juni 2010

Nederlandse talenten: wel de start, maar niet de finish juni 2010

PVDA: ‘hoogbegaafde kinderen kosten klauwen vol geld’ juni 2010

Het meisje met de vleugels juni 2010

Het verhaal van Imme Kors mei 2010

Rondom labelkinderen mei 2010

Dag van de Hoogbegaafdheid mei 2010

Effecten créche bezoek mei 2010

Bart Simpson actie van een hoogbegaafd kind mei 2010

Oproep voor leerkrachten, IB-ers en schooldirecteuren basisonderwijs mei 2010

Is thuisonderwijs in strijd met het belang van het kind? mei 2010

Reken even mee april 2010

Een verraderlijke kloof? april 2010

Slaap kindje slaap april 2010

Laat dat kind toch spelen april 2010

De vroege lezer april 2010

Hyperactiviteit april 2010 – video

Petitie Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen april 2010

Spijbelaar april 2010

Sociaal-emotioneel achter? maart 2010

Sta open voor de kind maart 2010

Dag van de Leerplicht maart 2010

How can you encourage a child maart 2010 – video

Waarom speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen maart 2010

Gewoon geen dyslexie! maart 2010

Vluchten of aanvallen maart 2010

Het gevaar van de nieuwe DSM: V maart 2010

Het sprookje van Ritalin en het placebo effect maart 2010

Zet het onderwijs op je agenda! maart 2010

Onderzoek thuiszitters – Hogeschool Utrecht maart 2010

Feest! maart 2010

Onderzoek sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen februari 2010

Hoogbegaafde thuiszitters februari 2010

Over nieuwe richtlijnen AD(H)D

Op vrijdag 24 juni ben ik naar een rondetafelgesprek geweest inzake AD(H)D problematiek. Deze werd georganiseerd door Lea Bouwmeester, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en voorgezeten door Maaike Baggerman, stagiaire Tweede Kamerfractie PvdA en student Vraagstukken van Beleid en Organisatie.

Medio februari heeft Lea Bouwmeester schriftelijke vragen gesteld aan de minister van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), naar aanleiding van een rapport van de ‘Stichting Nederlands Comité voor de Rechten’ (Scientology kerk). De Kamervragen richtten zich vooral op diagnose en medicatie, dit mede op basis van de publiekelijke aandacht voor de zogenoemde ‘AD(H)D-epidemie’ en de publieke mening dat artsen te gemakkelijk diagnosticeren en medicatie voorschrijven. De antwoorden op deze Kamervragen zijn hier terug te vinden.

Lea Bouwmeester wilde ook antwoorden uit het veld van patiënten, ouders, experts, ervaringsdeskundigen, wetenschappers en artsen. Daarbij heeft zij een enquête uitgeschreven voor ouders en patiënten, zodat hun perspectief op het thema duidelijk op tafel zou komen. Deze enquête is inmiddels afgerond. De PVDA is nu bezig met het verwerken van de resultaten hiervan.

De hoofdvraag is: moet er iets veranderen in de richtlijnen die er nu liggen voor AD(H)D? De minister van VWS schreef in haar antwoord op de Kamervragen oa het volgende over de huidige richtlijnen van AD(H)D “De multidisciplinaire richtlijn ADHD (2005) stelt dat de behandeling van ADHD in het algemeen op twee pijlers berust: medicatie en gedragstherapeutische / psychosociale behandeling. Er is tevens een medicatieprotocol ADHD beschikbaar op de website van het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Methylfenidaat, het middel dat als eerste wordt ingezet bij de medicamenteuze behandeling van ADHD, is uitgebreid wetenschappelijk onderzocht bij kinderen. Het medicatieprotocol ADHD is in maart 2010 geactualiseerd en gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten.”

Voorlopige conclusie van Lea Bouwmeester half april was: ‘De bestaande richtlijn AD(H)D is te vrijblijvend.’

Zowel privé als beroepsmatig een eigen visie en mening hebbende rond het thema AD(H)D heb ik mij aangemeld voor een rondetafelgesprek, waarop uitnodiging volgde. Het verzoek was 3 punten aan te leveren rond het gespreksthema waarvan ik vond dat deze besproken moesten worden. Dit geeft ruimte voor een brede discussie, wat goed is. Voor mij waren de 3 punten:

1. diagnosticeren

2. medicatie

3. passend onderwijs

Omdat je in een rondetafelgesprek, doordat je het verloop niet kunt voorspellen, niet altijd alles kunt vertellen wat je wilt vertellen had ik mijn punten na de uitnodiging ook schriftelijk toegelicht.

Gelieve in mijn verslag AD(H)D te lezen als ADHD en ADD.

1. Diagnosticeren

‘If you look like a duck, walk like a duck and you talk like a duck . . . you must be a duck.’ Wie kent deze uitdrukking eigenlijk niet. Voor mij gaat deze ook op voor dit thema. Iets is niet altijd wat het lijkt. Dit filmpje laat dit ook heel duidelijk zien. Dit betekent dat er voor mij terug moet worden gegaan naar de basis. Wat is AD(H)D eigenlijk: een optelling van – deels of volledig aanwezige – kenmerken, die echter ook naar een andere conclusie kunnen leiden dan naar AD(H)D. Dus geen onweerlegbare zaak zoals door bloedonderzoek is aan te tonen, maar een optelling van meningen. En meningen kunnen soms niet kloppen. Meningen, maar ook wetenschappelijke bevindingen, veranderen ook steeds. Dit blijkt ook uit het feit dat we nu al toe zijn aan de 5e uitgaven van de DSM. Ik wil hiermee absoluut niet impliceren dat AD(H)D niet bestaat. Daarbij ook ruimte latend voor de scheiding ADHD en ADD.

In mijn werk met kinderen (zie http://I-CARUS.info) constateer ik dat heel veel kinderen tot het zijn van een ‘duck’ beoordeeld en veroordeeld worden, voordat ze officieel in het onderzoekscircuit zitten. Dit door oa de maatschappelijke en onderwijs omgeving. Dat is een kwalijke zaak. Daarbij kan er door vroege diagnoses (ieder kind ontwikkelt zich op een eigen manier en tempo) een etiket op een kind belanden dat niet terecht is en schadelijk. Een fout etiket geeft immers geen passende hulp, maar mogelijk zwaardere schade.

De gevolgen hiervan zijn soms desastreus! Kinderen die in het speciaal onderwijs belanden en daar nog verder afglijden omdat de (onderwijs)omgeving helemaal niet meer passend is. Dat oa is mijn werkpraktijk – die kinderen weer terughalen in het reguliere onderwijs en onterechte etiketten verwijderen. De verhalen van ouders en kinderen zijn soms hartverscheurend en de littekens bij hun groot. Het kind wordt bekeken op etiket(ten) ipv signalen. Signalen die daarbij verkeerd gelezen worden omdat de visie DSM IV gericht is.

Soms is er sprake van hyperactiviteit, onoplettendheid en/of impulsiviteit zonder dat er sprake is DSM IV/permanente problematiek. Soms zijn signalen ook geen problemen, zijn het alleen signalen van dat er is iets anders bij dit kind. Anders betekent echter niet minder of slecht. Anders kan zijn omdat er – zoals genoemd werd in het rondetafelgesprek – sprake is van bijvoorbeeld een hechtingsstoornis of hoogbegaafdheid. Je spreekt dan van ADHD kenmerken door een andere achtergrond, waarbij er geen aanleiding is meteen te zeggen dat de problemen permanent van aard zijn. Om met de woorden van een aanwezige moeder te spreken: kijk achter het gedrag van het kind.

Vroegsignalering is wel goed, kijken naar wat je ziet en hulpverlening opzetten als er negatieve gevolgen uit de signalen voort komen of verwacht worden. Een etiket moet geen vereiste zijn voor hulpverlening, wat nu eigenlijk wel zo is. Ouders en scholen moeten nu vaak lang wachten op hulp door procedures.

Aan te bevelen is een bredere ingang van de diagnose instellingen, waarbij er niet DSM IV op de voordeur staat, maar signalering. Ook achter de deur een brede visie en expertise, er zijn immers veel meer vogelsoorten dan de ‘duck’. De achterdeur niet alleen DSM IV, maak daar een andere uitgang van zodat het kind kan gaan door de deur die hem of haar echt past en geef het de ook de kans om ook weer via de voordeur te vertrekken als het achteraf niets in het gebouw te zoeken had.

Niet iedere huisarts is een vogel expert, om het zo maar te noemen, en het spreekt dus vanzelf dat de taak van de huisarts ophoudt bij de constatering dat het een vogelachtige is. Het is mooi als de huisarts kan aangeven dat het mogelijk een watervogel is, of juist geen watervogel, het kennen van de complete vogel encyclopedie is echter niet zijn taak – daarmee schiet je aan de functie van de huisarts voorbij. Hetzelfde geldt wat mij betreft voor de medicatie instelling.

In een breed spectrum kijken naar een kind: waarom ontwikkelt het zich zo – met respect voor het eigen tempo en de eigen manier van groei. En respect voor de ouder als expert over het kind.

Niet de signalen als alleen negatief uitleggen maar ook de talenten ervan zien: het zijn vaak kinderen (en volwassenen) die erg creatief zijn – in denken en doen, vol energie aan de slag gaan, willen groeien en vooruit willen. Zich kunnen hyperfocussen en kunnen daardoor in zeer korte tijd tot bijzondere prestaties kunnen komen. Deze kenmerken passen echter niet altijd in het patroon dat de maatschappij volgt op het gebied van onderwijs, werk en dagelijks leven. Wat ook besproken is die middag is wat er na de diagnose gebeurt. Sommige kinderen komen met meerdere etiketten de diagnose instelling uit. De praktijk laat zien dat je voor ieder etiket bij een ander adres moet zijn, wat het kind niet ten goede komt. Voor scholen is dit ook niet duidelijk. Door op basis van signalen te werken ipv etiketten – diagnoses DSM IV overlappen elkaar immers en de oorzaak van de problemen liggen niet altijd in DSM IV – kan de hulpverlening beter opgezet worden. Ouders sjokken van adres naar adres, waar ze mogelijk tegengestelde adviezen krijgen en niet de eenduidigheid en ondersteuning die ze zo hard nodig hebben!

2. Medicatie

Zoals bedoelt met het rondetafelgesprek geef ik over het thema AD(H)D, waarbij dus ook medicatie mijn mening en visie, zoals anderen dit ook gedaan hebben in dit gesprek. Mijn mening is persoonlijk en wijst andere meningen niet af als onjuist. Wel of geen medicatie is een persoonlijke keuze, waarbij ik wel wil aangeven dat dit op jonge leeftijd niet een keuze is die het kind zelf maakt; de beslissing wordt voor het kind genomen, de gevolgen – positief en/of negatief – zijn echter voor het kind.

Zoals gezegd in het antwoord van de Minister van VWS op de Kamervragen over AD(H)D is de aanpak van AD(H)D in Nederland vooral gebaseerd op medicatie en gedragstherapeutische / psychosociale behandeling. Dat is niet goed gezien bovengenoemde (ad 1. Diagnosticeren) en omdat er nog steeds niets bekend is over lange termijn gevolgen van het gebruik van medicatie. Het aantal gebruikers van AD(H)D medicijnen stijgt explosief. In 2006 steeg het met 30 procent vergeleken met het jaar ervoor. Dat geeft terechte vraagtekens.

Wat ook speelt is helaas de praktijk dat sommige scholen, waarvan een moeder getuigde in het rondetafel gesprek, druk uitoefenen richting medicatie gebruik, zonder dat er een diagnose gesteld is! Een punt is ook de basis voor de hoeveelheid medicatie die moet worden voorgeschreven Waar de een in het rondetafelgesprek sprak van een standaard waarbij het gewicht van het kind de basis vormt, geeft de ander aan dat dit kan leiden tot over- of ondergebruik van de medicijnen.

Er is een grotere kans dat kinderen gaan experimenteren met alcohol en drugs. Ook is het risico wat groter dat ze met de politie in aanraking komen door diefstal of vechtpartijen. De medicijnen lijken dus ook ongewenste effecten te hebben op het gedrag. Uit onderzoek bleek dat dit dus niets van doen heeft met de diagnose zelf, er werden AD(H)D gediagnosticeerden met medicatie gebruik en niet-gebruik met elkaar vergeleken.

Kinderen die Ritalin gebruiken worden korter en blijven lichter van gewicht; gemiddeld 2,5 centimeter korter en ongeveer 2 kilo lichter. Het achterblijven in de groei werd aanvankelijk beschouwd als het gevolg van AD(H)D, maar dat bleek niet het geval. De bijsluiter waarschuwt voor oa hartproblemen en een mogelijk grotere kans op zelfmoord.

Daarbij opgeteld dat uit de onderzoeken duidelijk wordt dat behandeling van AD(H)D met medicijnen niet effectiever is dan gedragstherapie is medicatie niet mijn eerste keuze. Mogelijk is dit voor anderen wel zo.

In het rondetafelgesprek is zowel over medicatie als alternatieven of een combinatie hiervan besproken.

Een aanwezige neurofeedback specialiste, met ervaring met ADHD in persoonlijk levenssfeer, gaf aan goede succes hiermee behaald te hebben. Ik ben niet bekend met neurofeedback, ken ook niemand met positieve of negatieve ervaringen hierover. Ik kan dus niets zeggen hierover. Het is denk ik wel de energie en tijd waard om te kijken naar deze optie. Het zelfde geld voor voeding, waar voor anderen een antwoord ligt. Deze optie is alleen genoemd, niet uitgebreid besproken tijdens het rondetafelgesprek.

Waar ik wel iets over kan zeggen is de aanpak om kinderen inzicht geven in de problematiek van de signalen en hun tools geven om hier mee om te gaan, om zo beter te kunnen functioneren thuis, op school en in de overige maatschappij. Dit vanuit mijn beroepsachtergrond en dus dagelijkse praktijk. Ik begeleid kinderen die hyperactief, onoplettend en/of impulsief zijn, tegen (leer-)problemen aanlopen thuis en op school.

Aanpak vanuit de basis van bewustwording van de problematiek zoals hyperactiviteit en impulsiviteit is samen met het kind kijken wanneer dit van toepassing is, waarom en hoe het kind hierover controle kan krijgen door die bewustwording en door het geven van tools die het kind na oefening zelf kan toepassen. Inzicht geven dus. Voor een kind is het eigen gedrag de norm, spiegeling is daarom nodig. Je laat dan het etiket los en kijkt naar de praktische problematiek met een oplossingsgerichte houding.

Onoplettendheid, concentratie- en automatiseringsproblematiek is iets wat ook veel speelt bij deze kinderen. Voor deze onderwerpen geldt hetzelfde, waarbij hun manier van denken en leren – die vaak visueel is – een grote rol speelt. Hun talent voor hyperfocussen kan hier ook een grote rol bij spelen.

Dat gezegd hebbende zit ik eigenlijk meteen bij mijn 3e onderwerp:

3. passend onderwijs

Ik had hier graag uitgebreid over gesproken, helaas stond de tijdsfactor dit niet toe. Ik ben dus achteraf blij dat ik mijn punten ook al schriftelijk had toegelicht.

Wat ik had willen zeggen is het volgende: Ik constateer vanuit mijn praktijk en ervaringen dat het onderwijs voor deze kinderen veelal niet passend is. Niet alleen de methodes en de toepassing hiervan in de klassen, maar ook de onderwijs inrichting zelf (oa grote klassen, bottom up onderwijs, het non-visuele leersysteem). Wat ik een zeer groot gemis vind is dat expertise bij leerkrachten ontbreekt over kinderen die deze signalen vertonen. De neiging is er om als leerkracht zelf al de diagnose te stellen en kinderen meteen te beoordelen en veroordelen en daardoor het oog niet meer te richten op het kind en diens signalen juist af te lezen. Dit is oa een gevolg van dat onderwijs opleidingen weinig tijd en aandacht geven aan deze problematiek. De praktijk wijst er ook duidelijk op dat er een grotere en sneller voorhanden aansluiting moet komen met de hulpverlening, waarbij niet de diagnose maar de signalen van het kind centaal staan. Hier ligt dus een grote taak voor de Minister van Onderwijs.

Lea Bouwmeester legt haar bevindingen en voorstellen vast in een initiatiefnota. Deze nota wordt besproken met de minister van VWS en de Tweede Kamer. In de nota gaat Lea Bouwmeester voorstellen de richtlijn AD(H)D te vernieuwen. Naast medicatie moeten ook andere behandelmethoden zoals gedragstherapie en neurofeedback meer aandacht krijgen. Het stellen van de diagnose moet volgens haar alleen in de tweede lijn plaatsvinden, niet meer door huisartsen. Dus als het jongeren betreft binnen een afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie.’

Afsluitend wil ik zeggen dat ik erg blij ben met de mogelijkheid die ik van Lea Bouwmeester heb gekregen om mijn mening en visie te delen. Mijn dank daarom aan haar en Maaike Baggerman. Dank aan de rondetafel gespreksgenoten voor het luisteren en dat ik hun visie en meningen mocht aanhoren.

Dorien Kok

Een overzicht alle blog berichten is hier te vinden.

Een lief meisje

Een lief, maar ook pittig meisje gaat met 4 jaar naar school. Ze kan dan al lekker lezen en schrijven, wat door de ouders wordt aangegeven bij de start. Helaas wordt hier niet op ingespeeld. School geeft na enige tijd aan dat ze onoplettend is. Ze kan de aandacht er maar niet bij houden. Wat is er aan de hand. School vindt dit steeds problematischer worden, geeft aan dat er naar gekeken moet worden.

Uiteindelijk valt er een woord: ADD.

Onderzoek bevestigd dat het meisje inderdaad onoplettend is op school. Thuis is ze er ook niet altijd bij met haar hoofd, ze is erg “stoffig”. Conclusie: ADD oftewel een aandachtstekort stoornis, medicatie is mogelijk. Ouders willen het beste voor hun kind en stemmen hier in toe.

In de jaren hierna gaat het steeds slechter met dit meisje. De diagnose wordt aangevuld met PDD-nos (autisme) en ODD (oppositioneel opstandig gedrag), de medicatie wordt verhoogd. Ze lijkt steeds meer problemen te krijgen met de wereld om haar heen en wordt verbaal en lichamelijk agressief.

In haar jaren op het voortgezet onderwijs trekken de ouders het niet meer. Er wordt een paar maal gesproken over uit huis plaatsing. Het meisje wil dit niet en wordt angstig van de gedachte hieraan. Het hele gezinsleven draait om de dochter, de andere kinderen hebben er knap onder te lijden. Ook onder de agressie van hun zus.

Als het meisje 16 is gebeurt er wat. Ze stopt met haar medicijnen. Ze wil die niet meer.

En dan gebeurt er iets vreemds: de agressie verdwijnt. De wolk aan mist om haar hoofd is weg, zoals ze het zelf zegt. Was er dan toch iets anders aan de hand? Ja, de ouders waren in de val getrapt die er rond hoogbegaafdheid ligt. Gecombineerd met problemen ten aanzien van prikkelverwerking (sensorische integratie), wat vaker bij hoogbegaafde kinderen voor komt.

Als een kind hoogbegaafd is, maar niet dat op school krijgt wat het nodig heeft, daarbij ook niet aangeboden op de manier waarop het denkt en leert, dan kunnen er gedragsproblemen ontstaan. Bij jongens lijkt dit vaak op ADHD, bij meisjes vaker op autisme. Omgekeerd of beide komt ook voor.

In de praktijk betekent deze diagnosestelling dat de oorzaak van de gedragsproblematiek in het kind gelegd wordt. Vaak na aangeven van school. Het is voor school logischer om de oorzaak van gedragsproblemen in het kind te leggen. Dat het aan de school (omgeving) kan liggen, dat kwartje valt meestal niet.

Dat doen leerkrachten niet expres. Gebrek aan expertise op dit gebied, bij zichzelf, in de school, bovenschools, de leerkrachtenopleidingen, maar ook bij de Expertise Centra, kan ook bijna niet leiden tot een andere conclusie dan dat het aan het kind moet liggen.

Ouders gaan vaak mee in dit verhaal omdat ze niet beter weten, alhoewel er nu meer informatie is over hoogbegaafdheid dan zo’n 10 jaar geleden. Zij zijn immers niet de experts. Als mijn kind maar geholpen wordt. Met een diagnose is er tenminste kans op een ‘rugzak’ en dus op hulp. Wat zij en ook school zich niet realiseren dat de hulp gebaseerd is op problematiek IN het kind, terwijl de oorzaak vaak ook BUITEN het kind ligt. De hulp zal dan ook niet aanslaan en verergering van de gedragsproblemen kan het gevolg zijn.

Voor de toekomst kan en moet dit anders:

  • De medische en school experts moeten zich beter realiseren dat gedragsproblematiek ook voort kan komen uit de omgeving.
  • Autisme en ADHD experts moeten zich gaan bijscholen op het gebied van hoogbegaafdheid of er experts bij halen op dit gebied. Hoogbegaafdheid is namelijk net zo’n expertise als autisme en ADHD.
  • Men moet zich realiseren dat het onderzoek breder moet. Als ouders, vaak op aandringen van school, bij gedragsproblemen van hun kind een autisme/ADHD centrum binnen lopen dan is het niet goed dat er alleen uitgangen zijn die leiden tot de conclusie autisme en/of ADHD.
  • Leraren opleidingen moeten een inhaalslag maken op het gebied van het onderwijzen van toekomstige onderwijzers op het gebied van hoogbegaafdheid. Het basisniveau van waaruit iemand onderwijzer kan worden moet worden opgeschaald naar VWO niveau.
  • Scholen moeten investeren in bijscholing en Plusklassen. Daar moeten ze experts voor in huis halen.

De juiste route voor het kind is eerst begaafdheidsonderzoek te laten doen door een begaafdheidsspecialist. Dan bij geconstateerde hoogbegaafdheid het onderwijs passend maken, al is daar een schoolwissel voor nodig. Mochten er na het aanbieden van continue passend onderwijs nog steeds gedragsproblemen zijn dan kunnen er ook nog andere oorzaken zijn, zoals sensorische integratie problematiek (prikkelverwerking), executieve functies die extra aandacht behoeven, voeding etc.  De psychiatrie is dus niet een standaard startpunt.

Dorien Kok

Een overzicht van alle blog berichten is hier te vinden.

Reken even mee

Autisme komt voor bij 0,6 tot 1 procent van de Nederlandse bevolking.

Voor ADHD gaat men uit van ongeveer 3 procent.

Hoogbegaafdheid komt bij 2 tot 3 procent van de bevolking voor.

Even rekenen, met als basis 16 miljoen Nederlandse mensen:
Autisme 90.000 tot 160.000 mensen
ADHD 480.000 mensen
Hoogbegaafdheid 320.000 tot 480.000 mensen

Een combinatie van autisme en hoogbegaafdheid komt op papier voor bij 1.800 tot 4.800 mensen, van de 16 miljoen inwoners die Nederland telt.

Een combinatie van ADHD en hoogbegaafdheid komt op papier voor bij 6.400 tot 14.400
mensen, van de 16 miljoen inwoners die Nederland telt.

Een combinatie van deze 3 hier, autisme, ADHD en hoogbegaafdheid, komt dus op papier uitgerekend bij maximaal 144 mensen voor, van de 16 miljoen inwoners die Nederland telt.

Voor zestien miljoen mensen heb ik het dus over volwassenen én kinderen.

Als je het technisch bekijk zou het op papier per provincie verdeeld om 12 volwassenen en kinderen per provincie gaan.

Kan iemand mij vertellen hoe het mogelijk is dat ik alleen al 10 kinderen ken die de diagnoses autisme én ADHD hebben en die ook hoogbegaafd zijn? En dat die allemaal in mijn regio, en dus niet eens in de gehele provincie wonen? Volwassenen met die combinatie ken ik trouwens niet.

Dit kan toch niet?

Er zijn kinderen in Nederland die hoogbegaafd zijn en die daarbij ook terecht een diagnose hebben.

Als je echter de papieren cijfers vergelijkt met de werkelijke praktijk aan diagnoses en vaststellingen in dit land is er iets gigantisch mis op het gebied van hoogbegaafde kinderen.

Zou dit komen omdat ieder kind die gedragsproblemen heeft automatisch bekeken wordt alsof het ADHD en/of autisme heeft?

Een kind kan ook (ernstige) gedragsproblemen vertonen omdat het niet uitgedaagd wordt op school, omdat het uit vervelingsellende de hele dag zit te tellen hoeveel dropjes de meester die dag heeft gegeten (officieel mag je niet eens snoepen in de klas) en daar een jaarverslag van gaat maken? Die zich dus niet concentreert op de les en die ook niet stil kan zitten in de klas?

Of wat met een kind die zich terugtrekt uit de groep omdat het anders is dan de rest, ook niet de zelfde interesses heeft als de klas en hij het huidige lesprogramma al 2 jaar beheerst. Is ook knap lastig als de klas in de pauzes steeds gaat voetballen terwijl jij het wil hebben over de planeten, wat wel jouw ding is.

De gedragsproblemen komen dan niet vanuit het kind , maar uit de niet passende (onderwijs)omgeving.

Wordt het niet eens tijd dat het automatisch naar ADHD en autisme wijzen als oorzaak van gedragsproblemen gestopt wordt en er ook eens naar de omgeving gekeken wordt als mogelijke oorzaak van de gedragsproblematiek? Het probleem zit namelijk niet altijd in het kind zelf.

Voor een hoogbegaafd kind is de route gewoon anders. Laat bij een vermoeden van hoogbegaafdheid er eerst eens een hoogbegaafdheidexpert naar kijken. Pas daarna de onderwijsomgeving aan zodat het onderwijs passend wordt. Is dat geregeld en zijn er nog steeds gedragsproblemen? Dan is het pas tijd om de hoek van ADHD en autisme in te gaan. Eerder niet.

Scheelt ook in het special onderwijs, daar zitten er velen onterecht. En de aanpak – ook in het reguliere onderwijs, gericht op ADHD en autisme slaat bij die kinderen niet aan. Hoe zou dat nou komen!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info