Categorie archief: Voortgezet onderwijs

De niet-vrijwillige vrijwillige ouderbijdrage.

De zomervakantie begint bijna. Eerst krijgen we echter weer het jaarlijkse schoolboekenbal. Ouders bevinden zich namelijk al jaren in de greep van de voortgezet onderwijs scholen en schoolboekenleveranciers ten aanzien van het verplicht al vóór de zomervakantie moeten betalen van iets wat wettelijk gezien totaal vrijwillig is: de ouderbijdrage. Immers: geen betaling van de ouderbijdrage betekent geen schoolboeken. Klagen daarover leverde meestal een ‘wij kunnen hier niets aan doen’ verwijzing van het kastje naar de muur op.

Er is echter verandering gaande, waarschijnlijk door de openlijke aandacht die hier de laatste jaren aan is gegeven. Ook richting en vanuit de politiek. Ik heb hier graag aan mee gedaan.

De knelgreep is ongedaan gemaakt, simpel door toevoeging van de aanvinkmogelijkheid: ‘Ik wil deze kosten niet via XXX betalen‘ op de website van de leverancier. Te vinden via de doorlink ‘Klik hier om belangrijke informatie te lezen over dit artikel‘, nadat je hebt ingelogd bij het account van je kind.

Vrijwillig betekent dat ouders mogen kiezen of zij de ouderbijdrage betalen. De vrijwilligheid van de ouderbijdrage is belangrijk omdat alle kinderen recht hebben op het onderwijs dat zij nodig hebben, los van de financiële situatie van de ouders.

Als de dwang er af is komt de factuur via de school zelf. Vrijwillig betekent echter niet dat je als ouder deze factuur automatisch niet moet betalen. Kijk daarom goed naar de factuur. Wat is belangrijk. Let daarbij op koppeling van kosten door school,  die het per onderdeel kiezen onmogelijk maken. Zie voor meer informatie Ouderbijdrage in het voortgezet onderwijs, op de website van de Onderwijsinspectie.

Is jouw school of schoolboekenleverancier nog niet zo ver, attendeer school hier dan op. Voor de schoolboeken voor komend jaar kun je dan bij school aangeven dat je graag wil dat school deze voor je bestelt, waarbij je nog even duidelijkheid geeft over de schoolvakken van je kind – zodat hier niets fout kan gaan.

Mededeling over de schoolkosten van jouw onderwijsinstelling
Dit zijn schoolkosten/services die worden geleverd of worden uitgevoerd door jouw onderwijsinstelling. Je onderwijsinstelling heeft het regelen van deze schoolkosten/services (incl. facturatie en inning van de vergoeding hiervoor) uitbesteed aan XXX. Daarom is met de betaling aan XXX, je betaling en bestelling van de schoolkosten/services met de onderwijsinstelling geregeld. Je hoeft dus niet meer te betalen aan je onderwijsinstelling. XXX zorgt voor verdere afhandeling van je betaling met je onderwijsinstelling. Voor het veilig stellen van je betaling gebruikt XXX de Stichting Derdengelden XX Beheer. Voor vragen over de uitvoering van de schoolkosten/services kun je terecht bij jouw onderwijsinstelling; jouw onderwijsinstelling zorgt voor de uitvoering ervan.”

De onderwijsinspectie heeft ook informatie over de vrijwillige ouderbijdrage op de basisschool online staan. Hier is vooral sprake van het vragen van geldelijke bijdrage voor iets ‘extra’s’, zoals de overblijf, de plusklas, een laptop of tablet of inschrijfgeld. In de WPO is in artikel 13 lid 1 onder e vastgelegd dat de schoolgids informatie bevat over de geldelijke bijdrage (ouderbijdrage), waarbij vermeld moet worden dat deze vrijwillig is. Controleer of dit zo is. Meld dit anders bij de MR of ouderraad. Zie daarvoor Ouderbijdrage in het basisonderwijs.

Ik heb eerder al geblogd over de speciale ouderbijdrage voor voltijds onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Deze blogs kunt u hier lezen.

Dorien Kok

 

Gameverslaving bij kinderen. Een stoornis of bestaat dit eigenlijk niet?

Wat is jullie visie hierop?

Blijft je kind gamen, ook al komt het daardoor in de problemen op school, met werk of vrienden? Dan is er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO sprake van een stoornis. Dat blijkt uit de nieuwste versie van de ICD (nummer 11), die deze week verscheen. Zie International Classification of diseases-11

Schermafdruk 2019-05-30 08.26.35Per 2022 kan hiervoor een diagnose gesteld worden, waardoor behandeling vergoed wordt. Nu moet voor vergoeding bijv. eerst de diagnose ADHD gesteld worden.

Er woedt echter een hele wetenschappelijke discussie of gameverslaving wel bestaat. Immers: kinderen vluchten pas in games als er andere problemen spelen, zoals in mijn werkveld vaak als school en onderwijs niet past. Maar ook vanuit een problematische thuissituatie. Bijv. bij een vechtscheiding.

Een vluchtroute waarin ze klem komen te zitten, omdat deze -bij wijze van spreken- taps toeloopt: als je er in geraakt kun je er eigenlijk niet meer uit.

Zaak is in ieder geval dat je als ouder goede afspraken maakt over gamen en een duidelijk kader neerlegt. De voor games gestelde leeftijden is al een goed startpunt voor dat laatste.  Zaak is ook dat je je zelf en je kind hieraan houdt. Houd het dialoog hierover dus op gang. En wees alert op signalen als vlucht- of dwanggedrag.

Dorien Kok

 

Wet- en regelgeving rondom ouderschap en onderwijs.

839Ouders zijn maar zelden op de hoogte van de wet- en regelgeving rondom ouderschap en onderwijs. Hieronder staat (een deel van de) relevantie informatie over rechten en plichten van ouders en scholen. Ouders kunnen gebruik maken van deze informatie om te staan voor het belang en de ontwikkeling van hun kind. Ouders kunnen hiermee scholen en andere betrokken partijen duidelijk maken vanuit welk kader gehandeld moet worden. Ouders zijn maar zelden op de hoogte van de wet- en regelgeving rondom ouderschap en onderwijs. Hieronder staat (een deel van de) relevantie informatie over rechten en plichten van ouders en scholen. Ouders kunnen gebruik maken van deze informatie om op te staan voor het belang en de ontwikkeling van hun kind. Ouders kunnen hiermee scholen en andere betrokken partijen duidelijk maken vanuit welk kader gehandeld moet worden.

Artikel 1:247 1&2 Burgerlijk Wetboek – Verzorging en opvoeding door beide ouders

  1. Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.
  2. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.

Artikel 3 IVRK Het belang van het kind

1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.
2. De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten en plichten van zijn of haar ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk voor het kind zijn, en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.
3. De Staten die partij zijn, waarborgen dat de instellingen, diensten en voorzieningen die verantwoordelijk zijn voor de zorg voor of de bescherming van kinderen voldoen aan de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde normen, met name ten aanzien van de veiligheid, de gezondheid, het aantal personeelsleden en hun geschiktheid, alsmede bevoegd toezicht.

Artikel 28 IVRK Recht op onderwijs

1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op onderwijs, en teneinde dit recht geleidelijk en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken, verbinden zij zich er met name toe:a. primair onderwijs verplicht te stellen en voor iedereen gratis beschikbaar te stellen;b. de ontwikkeling van verschillende vormen van voortgezet onderwijs aan te moedigen, met inbegrip van algemeen onderwijs en beroepsonderwijs, deze vormen voor ieder kind beschikbaar te stellen en toegankelijk te maken, en pas- sende maatregelen te nemen zoals de invoering van gratis onderwijs en het bieden van financiële bijstand indien noodzakelijk;c. met behulp van alle passende middelen hoger onderwijs toegankelijk te maken voor een ieder naar gelang zijn capaciteiten; d. informatie over en begeleiding bij onderwijs- en beroepskeuze voor alle kinderen beschikbaar te stellen en toegankelijk te maken;e. maatregelen te nemen om regelmatig schoolbezoek te bevorderen en het aantal kinderen dat de school vroegtijdig verlaat, te verminderen.
2. De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te verzekeren dat de wijze van handhaving van de discipline op scholen verenigbaar is met de menselijke waardigheid van het kind en in overeenstemming is met dit Verdrag.
3. De Staten die partij zijn, bevorderen en stimuleren internationale samenwerking in aangelegenheden die verband houden met onderwijs, met name teneinde bij te dragen tot de uitbanning van onwetendheid en analfabetisme in de gehele wereld, en de toegankelijkheid van wetenschappelijke en technische kennis en moderne onderwijsmethoden te vergroten. In dit opzicht wordt met name rekening gehouden met de behoeften van ontwikkelingslanden.

Artikel 29 IVRK Onderwijsdoelstellingen

1. De Staten die partij zijn, komen overeen dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op:a. de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind;b. het bijbrengen van eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en voor de in het Hand- vest van de Verenigde Naties vastgelegde beginselen;c. het bijbrengen van eerbied voor de ouders van het kind, voor zijn of haar eigen culturele identiteit, taal en waarden, voor de nationale waarden van het land waar het kind woont, het land waar het is geboren, en voor andere bescha- vingen dan de zijne of de hare;d. de voorbereiding van het kind op een verantwoord leven in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede, verdraagzaamheid, gelijkheid van geslachten, en vriendschap tussen alle volken, etnische, nationale en godsdienstige groepen en personen behorend tot de oorspronkelijke bevolking;e. het bijbrengen van eerbied voor de natuurlijke omgeving.
2. Geen enkel gedeelte van dit artikel of van artikel 28 mag zo worden uitgelegd dat het de vrijheid aantast van individuele personen en rechtspersonen, onderwijsinstellingen op te richten en daaraan leiding te geven, evenwel altijd met inachtneming van de in het eerste lid van dit artikel vervatte beginselen, en van het vereiste dat het aan die instellingen gegeven onderwijs voldoet aan de door de Staat vastgestelde minimumnormen.

Artikel 8 Wet op het primair onderwijs – Uitgangspunten en doelstelling onderwijs

  • 1 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.

  • 2 Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.

  • 3 Het onderwijs:

    • a. gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving,

    • b. is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en

    • c. is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten.

  • 5 Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de 4 jaar een schoolondersteuningsprofiel vast.

  • 6 De scholen gebruiken een leerling- en onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten in elk geval op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

  • 7 De toetsen, bedoeld in het zesde lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een door Onze minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerling- en onderwijsvolgsysteem en de daaraan verbonden toetsen worden vastgesteld.

  • 8 De scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van leerlingen die extra ondersteuning behoeven, en omtrent leerlingen die onderwijs volgen als bedoeld in artikel 165.

  • 9 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat:

    • a. de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende schooljaren de school kunnen doorlopen;

    • b. de leerlingen in 8 schooljaren ten minste 7520 uren onderwijs ontvangen, met dien verstande dat de leerlingen in de eerste 4 schooljaren ten minste 3520 uren onderwijs en in de laatste 4 schooljaren ten minste 3760 uren onderwijs ontvangen, en aan de leerlingen in de laatste 6 schooljaren ten hoogste 7 weken van het schooljaar 4 dagen per week onderwijs wordt gegeven, die evenwichtig zijn verdeeld over het schooljaar, bij een schoolweek van in beginsel niet minder dan 5 dagen onderwijs, en

    • c. de onderwijsactiviteiten evenwichtig over de dag worden verdeeld, tenzij afwijking van deze verdeling van belang is in verband met activiteiten in het kader van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.

  • 10 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat leerlingen die in verband met ziekte thuis verblijven dan wel zijn opgenomen in een ziekenhuis, op adequate wijze voldoende onderwijs kunnen genieten.

  • 11 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat daarbij op structurele en herkenbare wijze aandacht wordt besteed aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal, waarin ook door middel van vroegschoolse educatie kan worden voorzien.

Artikel 2 Wet voortgezet onderwijs

  • 1 Het voortgezet onderwijs, bedoeld in deze wet, omvat het onderwijs dat wordt gegeven na het basisonderwijs en na het speciaal onderwijs. Het omvat niet het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.
  • 2 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.

Artikel 2a. Bevoegdheid schoolonderwijs

Voortgezet onderwijs mag slechts worden gegeven door degene die daartoe ingevolge deze wet bevoegd is.

Motie kenmerk: 31497, nr. 218 Passend onderwijs; Motie van de leden Rog en Ypma

Met de motie Rog/Ypma wordt de regering verzocht om te bevorderen dat schoolbesturen en samenwerkingsverbanden ten behoeve van het leerrecht van kinderen samenwerken met externe particuliere onderwijs- en zorgaanbieders, waarbij leerlingen die deels maatwerk ontvangen op een andere locatie dan de school waar zij staan ingeschreven, ook in aanmerking komen voor bekostiging. Deze motie is aangenomen. Lees hier inhoudelijk over deze motie. Scroll naar Uitvoering motie Rog/Ypma.

Scholen & de AVG

Onder andere scholen verzamelen en gebruiken veel gegevens van leerlingen. Ook wisselen ze deze gegevens uit, bijvoorbeeld met andere scholen. Welke gegevens mogen scholen bijhouden van hun leerlingen? Wat mogen scholen doen met de persoonsgegevens van leerlingen en ouders? Wat mag wel en niet bij de overdracht van gegevens van leerlingen naar een nieuwe school? Hoe lang mag een school het leerlingdossier bewaren? Hebben ouders recht op inzage in het leerlingdossier van hun kind? Mag d leerplichtambtenaar gegevens opslaan van kinderen die geoorloofd verzuim hebben? Mogen instanties informatie over jouw als ouder of over je kind uitwisselen of opslaan zonder specifieke toestemming of uitleg waarom?

Onder de huidige Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt onder de de informatieplicht van scholen. Vanaf 25 mei 2018 geldt de nieuwe Europese privacywet, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Met de komst van de AVG krijgen scholen meer verantwoordelijkheden om de persoonsgegevens van  leerlingen goed te beschermen. Welke regels dan gelden, staat in dossiers Scholen & de AVG en AVG & Onderwijs.

Wat kan ik zelf doen ten aanzien van persoonsgegevens?

Gebruikt een organisatie uw persoonsgegevens? Dan heeft u het recht om dit te weten. Bent u het niet eens met het gebruik van uw gegevens? U staat niet machteloos. De Wet bescherming persoonsgegevens geeft u een aantal privacyrechten. Zoals het recht om uw gegevens in te zien en het recht om verbetering of verwijdering van uw gegevens te vragen.

Wilt u gebruikmaken van uw privacyrechten? De Autoriteit Persoonsgegevens heeft verschillende voorbeeldbrieven die u kunt gebruiken om uw verzoek in te dienen.

Lees ook
#wiepakthetop Over bewustwording van het feit dat er in Nederland voor het kind vaak niet gehandeld wordt volgens de wet.
Psychische kindermishandeling is strafbaar. Ook in het onderwijs?
Als je er niet uit komt met school.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

 

Schrijf het belang van extrinsieke motivatie niet af.

Hands Holding a Seedling and SoilNiets is mooier dan een kind laten groeien vanuit diens natuurlijke nieuwsgierigheid. Bij alles wat een kind doet is er sprake van leren. Ontwikkelen en groeien doe je echter niet alleen. Altijd is er die interactie met de omgeving.

Motivatie is een grote factor in onderwijs, werk en opvoeding. Motiveren kan je op verschillende manieren doen. Intrinsiek (vanuit eigen wil) of extrinsiek (van buiten af). Dat je in moet zetten op puur en alleen intrinsiek leren is iets wat steeds vaker genoemd en gedaan wordt in bepaalde vormen van onderwijs. Het is op zich goed dat er meer wordt ingezet op intrinsieke motivatie, op het aansteken van een vlammetje bij een kind. Dit betekent echter niet dat extrinsieke motivatie compleet ‘fout’ is en volledig vermeden moet worden. Al jaren is extrinsieke motivatie zo’n beetje de gebeten hond in artikelen over onderwijs, werk en opvoeding, omdat men alleen de negatieve kant ziet.  Die denkwijze (deCharms, 1968; Deci, 1975) blijkt echter al lang achterhaald.

Wat ook meespeelt in de negatieve beeldvorming is de grote bekendheid van één van de vormen van extrinsieke motivatie: ‘externe regulatie’. Deze draait puur om straf of om beloningen krijgen. Dit geeft geen positief effect op de intrinsieke motivatie omdat deze stress, druk of gevoelens van verplichting geven. De kans op een negatief effect op de intrinsieke motivatie lig continue op de loer.

Als de externe druk naar binnen slaat, of een kind zichzelf druk oplegt spreek je over ‘geïntrojecteerde regulatie’ (Deci en Ryan, 1985). Dit laatste zie je vaak bij kinderen die de lat zeer hoog leggen voor zichzelf of perfectionistisch zijn (Soenens, Vansteenkiste, Luyten, Duriez en Goossens, 2005). Gevoelens variëren van trots tot diepe teleurstelling, afhankelijk van of ze de door hun gestelde doelen halen of niet. Deze vorm van extrinsieke motivatie kan dus zowel positief als negatief zijn, vraagt spiegeling en goede begeleiding door de leerkracht.

Intrinsieke en extrinsieke motivatie zijn geen tegengestelden (Deci en Ryan, 2000). Eeuwig blijven wachten op dat er intrinsiek iets ontstaat, verbinding komt met iets waar je nog niets van weet of wat je nog niet kent is daarom niet handig of verstandig als je het hebt over een proces van doorgaande groei of ontwikkeling. Er moet ook een verbinding liggen, vanuit eerdere ervaringen of aangeleverd door uitwisseling met de omgeving. En er moeten daarbij geen blokkades voorhanden zijn.

Faalangst kan intrinsieke motivatie knap in de weg staan. Dat je beschadigd bent geraakt in een eerdere (onderwijs)situatie of lang hebt stil gestaan in je ontwikkeling ook. En niet ieder kind ontwikkelt zich in balans, zonder hindernissen of ongemakken. Een drempel is dan gauw opgebouwd. Of een kloof, die verdere groei en ontwikkeling in de weg gaat staan.

Als leraar of school puur gaat zitten wachten tot een kind zelf tot intrinsieke motivatie komt vormt een risico voor diens ontwikkeling. Het is als wachten op een bus, waarvan je niet weet of die komt. Je gaat dan ook voorbij aan dat wat werkt voor de individuele mens. Een in balans zijnde en op de persoon en situatie of context afgestemde combinatie van intrinsiek en extrinsiek werkt het beste, waarbij er nadruk op de intrinsieke motivatie ligt.

Extrinsieke motivatie kan net dat zetje geven om door te zetten als je angst hebt om aan iets nieuws te beginnen, dat wat je doet gaat vervelen, je de drive of flow even kwijt bent of je je verveelt en niets weet te beginnen. Het kan een kind over de drempel helpen of een brug over de kloof vormen. Zelfsturend leren stimuleren en daarbij diep en actief zijn net zoals bij intrinsieke motivatie. Het kan de drijfveer zijn om aan de slag te gaan, de intrinsieke motivatie komt dan later.

Het uitleggen van bijvoorbeeld een ‘waarom’ kan ook een extrinsieke, positieve rol spelen als er geen sprake is van intrinsieke motivatie. Als je een kind vraagt of het zijn bed uit wil komen mist het vaak de motivatie. Zeg je daarbij dat jullie naar een pretpark gaan (extrinsieke motivatie) dan staan ze in no time naast hun bed, aangekleed en al. Roepen ze dat jij op moet schieten…..

Als volwassene ken je de wekelijks drempel richting de sportschool vast wel, de motivatie extrinsiek maken door in het begin met vrienden af te spreken werkt goed.

Deze positieve derde vorm van extrinsieke motivatie noemt men ‘internaliseren’ of geïdentificeerde regulatie (Deci en Ryan, 2000). De motivatie start extern. Deze extrinsieke vorm van motivatie vormt een succes omdat er sprake van psychologische vrijheid en keuze, persoonlijke verantwoordelijkheid en er recht wordt gedaan aan het gevoel van autonomie. Persoonlijk positieve waarde en interesse (verinnerlijking) spelen bij een belangrijke rol, wat een vrijwillige reactie oplevert.

Spellen kennen ook vaak een combinatie van intrinsieke en extrinsieke motivatie. Gamification (spelelementen inbouwen in niet-spel situaties) in onderwijs blijft door te verdienen badges en munten grotendeels extrinsiek. Haal de beloningen weg en een kind stopt met spelen. Samenspel en uitwisseling kunnen hier een vervanging vormen voor deze extrinsieke motivatie.

Geïntrojecteerde regulatie kan een positief effect hebben, geïdentificeerde regulatie heeft dit sowieso. Voor een goed leer- en ontwikkelproces heb je zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie nodig. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.  Ook als is de motivatie extrinsiek (Vansteenkiste, 2003). Schrijf het belang van extrinsieke motivatie dus niet af.

Onderwijs is daarbij nooit alleen te baseren op intrinsieke motivatie gezien de leerplicht. Dat is momenteel nog een knap sterke vorm van extrinsieke motivatie.

De leraar speelt een belangrijke activerende en stimulerende rol in motivatie, vanuit de factor verbondenheid. Competentie en autonomie spelen hier een even grote rol in. (zelfdeterminatietheorie Deci & Ryan). Voor autonomie geldt natuurlijk dat deze pas toe neemt met de adolescentie, als het kind zich los begint te koppelen van diens omgeving (Arnett & Hughes, 2012) en de wil tot het nemen van verantwoordelijkheid en zelfsturing ten aanzien van gedrag, emotie en aandacht toeneemt. Op jonge leeftijd speelt structuur (op school) ook een rol bij intrinsieke motivatie.

Wil je hier meer over weten? Lees dan ‘Willen, moeten en structuur: over het bevorderen van een optimaal leerproces.‘ (Vansteenkiste, Sierens, Soenens en Lens 2007)

Dorien Kok

Houd de regie

Je kind werd niet gezien op zijn eerste school. Dat was terug te lezen in de schoolrapportages. Vermoedens van ADHD en autisme werden geuit, je kind werd ook alvast op die manier benaderd. En dat terwijl je kind gewoon alleen maar hoogbegaafd is. Er was weinig hoop verbetering. Ook geen alternatief in de buurt.
Je verhuist heel ver weg van je familie, voor beter onderwijs. School 2 belooft maatwerk, maar biedt deze in de praktijk toch niet. Dan is je kind in één keer thuiszitter. Wat erg voor jou kind en voor jullie als ouders.
School 3 komt in beeld. Snapt het verhaal en de behoeftes. Wil jouw kind aan boord hebben. Dan besluiten ze toch nog even school 1 + 2 te bellen, de dossiers door te nemen. Ze gaan twijfelen, annuleren de gemaakte afspraken voor de startdatum.
In paniek bel je mij. We hebben elkaar een kwartier lang gesproken. Meer was niet nodig, ik ken je kind immers. Mijn belangrijkste advies: emotie aan de kant, benader school zakelijk. Houd de regie.
Dit resulteert in het schrijven een brief, waarbij jij en vaderlief continue het mantra ‘houd de regie’ bij elke zin die jullie schrijven herhalen en school herinneren aan de gemaakte afspraken. De brief heeft succes: je kind is inmiddels begonnen op deze school en voelt zich er meteen gelukkig.

Herken hoogbegaafdheid vroegtijdig.

Opiniestuk in het Reformatorisch Dagblad van 22 december 2017.

Dorien Kok: “Er zijn veel misvattingen rond hoogbegaafdheid. Het is belangrijk dat een school een heldere visie heeft op hoogbegaafdheid en het vroegtijdig herkennen daarvan. Gedegen kennis is het beste medicijn tegen misvattingen en aannames over hoogbegaafdheid. Ik heb het niet over een beetje kennis. Dat is namelijk voer voor mythes over hoogbegaafdheid. En die zijn er al genoeg.”

Het volledige opiniestuk leest u hier: Herken hoogbegaafdheid vroegtijdig.

Schrijven met je oren? #dyslexie

We gebruiken de hele dag taal, maar wat weten we er eigenlijk van? Op school zijn we er uren mee bezig: welke regels zijn er, hoe schrijf je een woord zoals het hoort. Moeilijke woorden en teksten leren lezen, schrijven en begrijpen.

Taal is niet nieuw voor je als je op school komt. Je hebt in de jaren er voor al een aardige woordenschat opgebouwd, weet al op jonge leeftijd welke woorden je wel of niet in bepaalde situaties kunt toepassen en wat de juiste woordvolgorde is. Je ontwikkelt je daar op een natuurlijke manier in, breidt je woordenschat in de loop der jaren uit.

Taal is een communicatiemiddel. Jij kunt aan een ander duiden wat je wilt, nodig hebt. Andersom ook. Taal helpt je om elkaar te begrijpen, informatie te geven en emotie te duiden. Je kunt ervaringen en belevenissen met elkaar delen door taal. Het is dus goed dat er taalafspraken zijn, om het communiceren zo goed mogelijk te laten verlopen. Met ‘handen en voeten’ kom je op vakantie in een ander land ook best wel ver, maar in het dagelijks leven is dat natuurlijk niet afdoende.

Inzicht geven aan kinderen in wat taal eigenlijk is helpt kinderen in hun taalontwikkeling. Inzicht over hoe ze zelf met taal omgaan ook. Zeker ten aanzien van spelling. Veel kinderen vinden spelling lastig: je moet zoveel afspraken onthouden. En er zijn zo veel uitzonderingen! Taal is ook best wel vaak onlogisch.

Kinderen die problemen hebben met het juist spellen lopen vaak ook tegen leesproblemen aan. Wanneer kinderen hun eigen teksten en boeken kunnen kiezen – die aansluiten bij hun ontwikkeling of interesses, zijn ze automatisch ook veel meer gemotiveerd om te lezen. En dan kan zelfs een Donald Duck pocket het juiste leesvoer zijn!

Best wel veel kinderen – daarnaast ook volwassenen – weten niet hoe ze de spellingregels correct toe moeten passen. Ik werk met kinderen aan hun taalinzicht, zonder het regels leren in de klas te verstoren.

In de sessies die ik met kinderen doe, in bijzijn van een ouder en bij voorkeur ook van de leerkracht, IB-er of directeur van de school, gaan we niet alleen schriftelijk aan de slag met taal. We praten er ook over. Mijn eerste vraag aan het kind is dan: hoe schrijf jij woorden. Schrijf jij ze net zoals ik het liefst met je oren?  ‘Huh?’ Is dan meestal hun eerste reactie. Ook van de volwassenen.

Schrijf jij ook met je oren. Schrijf jij woorden zoals je ze hoort. Veel kinderen doen dit. Na even nadenken komen ze zelf ook vaak met ‘ik schrijf zoals ik de woorden hoor, dus ik schrijf woorden met mijn oren.’ En dan gaan we praten over taalafspraken en het nut daarvan. En over het nut van woordenboeken.

Over de dubbele a, e, o en u. Ook over de dubbele i. Is net een vergeten groente, maar bestaat ook in het Nederlands. Vroeger werd de i nog vaak zonder punt geschreven, wat bij een verdubbeling verwarring gaf met de u. Sinds het jaar 1804 hebben we daarom de lange ij, gewoon een staartje aan de tweede i. Hiermee kan ik laten zien dat taal iets is wat veranderd, maar dat dit niet over één nacht ijs gebeurt. Dat dit een natuurlijk proces is. Net zoals het ontstaan van straattaal of sms-taal, wat we niet voor alles gebruiken.

Taal leren door verbindingen te leggen, er mee te spelen in plaats van er alleen oefeningen in je schrift mee te doen na aanleiding van een nieuw aangeleerde spellingsregel.

Hoe schrijf jij het woord station. Ik kan tig manieren bedenken. Volgens het woordenboek is echter maar één manier goed. Als je ‘stasjion’ zou schrijven, zou ik je dan op de verkeerde plek ophalen of begrijp ik dan prima wat je bedoelt?

Naast schrijven met hun oren schrijven kinderen soms ook met hun ‘denk’. Zeep met een s bijvoorbeeld, omdat zeep altijd zacht is en de s ook. Dit bij een 15-jarige VWO-er.

Zelfs goede lezers kunnen problemen hebben met spelling, omdat dit veel moeilijker is dan lezen. Correct spellen is zeer belangrijk. Het niet juist gebruiken van de spellingregels kan een oordeel uitlokken over de schrijver. Online zie je dit heel veel. Het oordeel over de schrijver is meestal niet aardig, betreft meestal diens vermeende intelligentie. De aandacht gaat dan ook niet meer naar de inhoud van de tekst. Incorrecte spelling in je sollicitatiebrief kan er zelfs voor zorgen dat je de baan niet krijgt die je graag wilt.

Problemen met spelling zegt echter niets over intelligentie. De knapste koppen uit de hele wereld hebben hier problemen mee.

Het mooie is dat kinderen meer openstaan voor het aanleren van spelling als je het waarom van spelling uitlegt. Geldt toch immers voor alles wat je een kind wil aanleren? Inzicht helpt bij hun motivatie voor taal.

En na het uitzoeken van hoe je het woord station volgens het woordenboek schrijft blijkt het woord niet eens zo moeilijk. Werken we er zelfs aan dat het kind het achterstevoren kan spellen, zodat we zeker weten dat het woord goed bewaard wordt in het hoofd. En als je deze techniek van woorden visueel in je hoofd bewaren door hebt zijn de mogelijkheden eindeloos. Dan zijn veel woorden zelfs te makkelijk en ga je zelf opzoek naar andere woorden om visueel te bewaren, achterstevoren te spellen. Autoventieldopje bijvoorbeeld, of voor de echte durfal de langste plaatsnaam van Nederland: Gasselteboerveenschemond. Deze komt van een 16-jarige, die wilde groeien en dus op zoek was naar uitdaging. Hij kwam bij mij omdat hij zich door zijn taalontwikkeling niet staande kon houden op school.

Voor mij betekent een dyslexieverklaring niet dat je taalzwak bent, maar dat we het taalaanbod anders moeten brengen, zodat je inzicht, verbindingen en gereedschappen krijgt. Dit zodat je relatie met taal verbetert. Zo is taal leren echt leuk. Niet alleen spelling leren volgen regels en oefeningen maken. En het mooie is: dit kan ook gewoon in de klas!

Dorien Kok
http://I-CARUS.info

Arie Slob – minister van Onderwijs

Directeuren in het basis- en voortgezet onderwijs gaven minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van onderwijs een negatief eindoordeel. Bussemaker krijgt een 5,7 als rapportcijfer. Dekker scoort nog lager met een 4,6. (DUO, 2017)

Nu gaat Arie Slob het stokje voor PO en VO overnemen, samen met het thema media.

Arie Slob is de voormalige fractievoorzitter van de ChristenUnie. Hij begon zijn carrière als leerkracht maatschappijleer en geschiedenis in het VO. Hij staat bekend als een verbinder en schijnt erg constructief te zijn. Hij is zeer ervaren op het gebied van onderwijs.

Wat kunnen we verwachten:
– Er zal aandacht gevraagd worden voor meer mannen voor de klassen meer technisch VMBO (regeerakkoord/idee ChristenUnie)
– In het regeerakkoord: “Er komen specialisaties die zich richten op jongere en oudere (tot en met de onderbouw in het vmbo) kinderen en op vakgericht lesgeven in het beroepsonderwijs. Het beroep van onderwijzer wordt hierdoor aantrekkelijker, zowel voor mannen als voor vrouwen”
– Met een eigen motie zorgde Arie Slob ervoor dat de regering de effecten van het leenstelsel zouden gaan monitoren, hij voorspelde namelijk (terecht) dat negatieve effecten van het leenstelsel uit zouden komen – wat weer een negatief effect heeft op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.
– Arie Slob bepleitte dat ook op openbare scholen het scheppingsverhaal zou moeten worden onderwezen, om zo ruimte te geven voor het idee van meer dan één theorie over het begin van de aarde.
– Zoveel mogelijk kinderen naar school – thuisonderwijs dus alleen bij wijze van uitzondering. Dat was het uitgangspunt van Sander Dekker, ingegeven door angst voor religie en ouders die anders denken. Arie Slob zal hier ander mee om gaan dan Sander Dekker. De ChristenUnie wil graag de ruimte die er was voor thuisonderwijs behouden. Veel ouders geven dit volgens Arie Slob juist op een gewetensvolle manier. Strenger toezicht van de overheid is volgens hem niet nodig en zelfs onwenselijk.
– Arie Slob heeft zich verder ook verdiept in het thema vluchtelingen in het onderwijs: scholen moeten adequaat onderwijs kunnen bieden en daar ook het budget voor hebben.
– Arie Slob heeft al bijna 10 jaar geleden aangegeven dat er structurele aandacht, beleid en visie moet zijn voor hoogbegaafde kinderen. Elk kind dat een schoolgebouw binnenstapt moet de kans krijgen om uitgedaagd, gestimuleerd en gemotiveerd te blijven. Onderwijs moet maatwerk zijn. Scholen moeten in staat gesteld worden leerlingen die zorg te bieden die ze nodig hebben. “Niet alleen achterom moeten kijken, naar de achterblijvers, maar ook vooruit, naar degene die vooraan lopen of in ieder geval de potentie hebben dat te doen.”

Het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie voor onderwijs: https://www.christenunie.nl/standpunt/onderwijs

Dorien Kok

Beleid voor hoogbegaafdheid is nodig, niet alleen aandacht. #regeerakkoord

Voorpagina regeerakkoordHet regeerakkoord, het was even wachten maar dan heb je ook wat. Als je de voorkant meerekent, 70 bladzijdes aan vertrouwen in de toekomst van Nederland. Het was wel even zoeken naar de tekst van dat akkoord, want als je het woord regeerakkoord online intoetst krijg je allemaal lijstjes onder de noemer ‘Dit is wat je moet weten’ en ‘De belangrijkste punten’.

Voor mijn werk zijn kinderen en hun ouders de belangrijkste punten en zoals verwacht kwamen de woorden thuisonderwijs en thuiszitters voor in het akkoord. Er moet nodig gesproken worden over de werkelijke invulling van de 2 thema’s – ik zie wat angels, maar mijn aandacht ging echter eerst naar wat anders: ik was blij verrast dat het woord hoogbegaafd voor kwam in het regeerakkoord. Zelfs 2 keer!

Waarom ik dit woord niet verwachtte?
We hebben jaren achter de rug waarin man en paard niet benoemd werden, waarin staatsecretaris Sander Dekker het woord hoogbegaafdheid verstopte in termen als excellentie en toptalenten – met definities die niet aansloten bij de praktijk van hoogbegaafde kinderen. Het ministerie rekent de top 20% best presterende leerlingen van een klas of groep tot de zogenaamde toptalenten en laat hiermee veel hoogbegaafde kinderen in de kou staan, omdat ze niet gezien worden en niet dat krijgen wat ze nodig hebben om hun talenten te ontwikkelen.

De angel ligt echter niet alleen bij het ministerie: gesteggel tussen samenwerkingsverbanden en schoolbesturen over wie nou waar verantwoordelijk voor is speelt ook een rol.

Er zijn gelukkig mooie voorbeelden van goede initiatieven en maatwerk, maar ondanks dat ‘passend onderwijs’ inmiddels toch al een paar jaar oud is lijken de samenwerkingsverbanden en schoolbesturen vooral nog steeds vast te lopen op, jawel.. samenwerking.

SLO conferentie ‘Bijzonder Begaafd’ – Signalen van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. 12 oktober 2017

Wanda Glebbeek, vanuit de SLO conferentie:
‘Passend onderwijs (sinds 2014) streeft naar een passende plek voor ieder kind, dus ook voor begaafde leerlingen met mogelijk extra ondersteuningsbehoeften. De samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs krijgen hiervoor sinds 1 augustus 2015 een extra impuls oplopend van 8 miljoen in 2015 tot 29 miljoen euro in 2019. Deze middelen zijn bedoeld om binnen passend onderwijs recht te doen aan de brede doelstelling van passend onderwijs voor alle leerlingen, waaronder hoogbegaafden.’ aldus de site van SLO. In hoeverre zijn deze passende plekken inmiddels gerealiseerd en welke ambities hebben deze samenwerkingsverbanden nog om hierin verder te gaan faciliteren? De SLO zocht het, samen met het ministerie van OCW, uit. Een van de uitkomsten was deze. Opvallend (en best schrijnend) vind ik vooral dat blijkt dat 42,9% niet eens deeltijd voorziening (plusklas) heeft en ook geen ambitie deze te gaan realiseren en zelfs 62,2% aangeeft geen voltijds hoogbegaafden voorziening te hebben en ook geen ambitie om deze te gaan realiseren..(?!) Laat dit even op u inwerken..

Even terug naar dat regeerakkoord: 2x het woord hoogbegaafd:
“Het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid wordt verhoogd met 15 miljoen euro per jaar en de verdeling wordt geactualiseerd. Tegelijkertijd wordt hetzelfde bedrag geïntensiveerd op het onderwijs voor hoogbegaafde kinderen.” Zo, die staat!

En dan verder, onder punt G45 een financieel overzicht. Daar viel mij iets op. Ziet u het ook?

Regeerakkoord punt G45.

Ziet u links het verschil in bewoording? Voor onderwijsachterstand het woord ‘beleid’, voor hoogbegaafdheid het woord ‘aandacht’. Geen beleid dus.

Vreemd. En niet vrolijk makend. Aandacht hebben we immers al gehad (zie bovenstaand stukje over Sander Dekker). Passend beleid is wat er nu nodig is in de praktijk. Beleid is immers veel meer dan aandacht.

Ik heb via Twitter – de snelste manier tegenwoordig – meteen om opheldering gevraagd aan de partijen die het regeerakkoord samengesteld hebben:

@VVD @cdavandaag @D66 @christenunie Waarom voor #onderwijs achterstand beleid & voor #hoogbegaafd-e kinderen alleen aandacht? #regeerakkoord

D66 was zo vriendelijk om meteen te reageren:
“Ambities voor #onderwijs liggen in de bestrijding van kansenongelijkheid en de stimulering van talent, goede docenten met een sterke positie, toponderzoek en krachtig beroepsonderwijs.”, Mooie reactie, welke echter geen antwoord was op mijn vraag.

Ik heb mijn vraag op Twitter verduidelijkt met de opmerking dat aandacht niet hetzelfde is als beleid. Ik hoop nog op antwoord. Het is namelijk belangrijk dat er beleid komt op hoogbegaafdheid. Er ligt nu immers voor deze kinderen een grote kansongelijkheid. Hoe gaan we om met kinderen die niet in het gangbare schoolsysteem passen. Voor wie achterafaandacht na schade vervangen moet worden door vroegsignalering en preventie.

In verschillende gesprekken hierover met het ministerie van OCW, VWS en andere grote (overheids)instanties wordt steeds beaamt dat ook deze kinderen beleid verdienen om niet alleen uitval maar ook misdiagnoses en stagnatie in de ontwikkeling te voorkomen. Men snapt in alle gesprekken dat het ook in het belang van Nederland is – op alle gebieden – als we inzetten op beleid voor deze kinderen. Beleid om er voor te zorgen dat er niet alleen achteraf aandacht is via drop-out klasjes of als ze thuiszitter zijn geworden. Juist inzetten op preventie en  maatwerk door beleid op vroegsignalering, al vanaf de consultatiebureaus. Beleid op dat kinderen niet zwaar beschadigd raken op een plek waar ze door de leerplicht gedwongen worden te zijn en niet weg kunnen. Ook als het duidelijk is dat ze deze kinderen daar niet kunnen bieden wat ze nodig hebben. Beleid op een (onderwijs)systeem dat deze kinderen en hun behoeftes kan zien en de vertaalslag kan maken naar maatwerk. Waar leerplicht leerrecht is en je aanwezigheid in een gebouw niet belangrijker is dan recht op onderwijs en je (geestelijke) gezondheid. Beleid op aandacht voor ook dit thema op onder andere lerarenopleidingen. Beleid dat een einde maakt aan het gesteggel tussen schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Beleid op kindbudget, waardoor het geld het kind volgt in behoeften en mogelijkheden, ook als de oplossing soms buiten de reguliere zetting ligt. Beleid dat het onmogelijk maakt dat de kosten voor voltijds hoogbegaafden onderwijs, onderzoek en bijkomende kosten zoals reiskosten verhaalt worden op ouders, ook als ze dit niet kunnen betalen. Beleid op respect voor de rechten van ouders al zijnde wettelijk verantwoordelijke en deskundige op het gebied van hun kind.

De vertaalslag naar dit beleid wordt echter weer niet gemaakt. Het stopt bij aandacht.

Het wordt nu dus tijd om de aandacht om te zetten in beleid. Laten we vanaf nu om tafel gaan voor nieuw beleid voor deze kinderen en aanpassing van huidig beleid voor meer maatwerk.

Met vertrouwen samen aan de slag voor de toekomst, ook voor deze kinderen.

Met dank aan Wanda Glebbeek.

Dorien Kok

Psychische kindermishandeling is strafbaar. Ook in het onderwijs?

KindermishandelingAanleiding voor deze blog is een artikel in het dagblad de NRC:

Ook psychische kindermishandeling is strafbaar
“Een kind kleineren laat soms een leven lang sporen na. Strafrechtelijk kom je daar als ouder niet zomaar mee weg, schrijft advocaat-generaal Miranda de Meijer.”

Kindermishandeling
Kindermishandeling is ‘elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel’. (Uit de Jeugdwet artikel 1.1: Wet van 1 maart 2014 ‘inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.’)

Als een kind geregeld wordt uitgescholden of vernederd is er sprake van psychische mishandeling. Als een kind niet de nodige zorg krijgt voor zijn geestelijk welzijn, is er sprake van psychische verwaarlozing. Of dit nu door een kind, ouder of andere volwassenen gedaan wordt maakt hierin niet uit.

Aanhoudende of extreme frustratie van elementaire emotionele behoeften van het kind. Het kind geen veilige omgeving bieden. Ongevoeligheid voor het ontwikkelingsniveau van het kind. Het niet handelen of nalaten van dat wat een kind behoeft om te groeien, op alle gebieden. Allemaal vormen van psychische mishandeling.

Psychische mishandeling
Artikel in NRC: “Het Openbaar Ministerie heeft voor de rechter aangevoerd dat ook psychische mishandeling die zorgt voor een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind onder de werking van ons Wetboek van Strafrecht moet vallen. Het gerechtshof gaf het Openbaar Ministerie gelijk en oordeelde dat dit inderdaad onder omstandigheden het geval kan zijn. De rechter vindt hiervoor steun in bovengenoemde Wet op de jeugdzorg en de Jeugdwet.

Bovendien – zo stelt de rechter – blijkt niet uit de wetsgeschiedenis van het Wetboek van Strafrecht dat de wetgever de psychische vorm van mishandeling heeft willen uitsluiten. De rechter maakt hierbij nog wel een kanttekening: niet íedere kleinerende of denigrerende handeling of opmerking kan als mishandeling worden aangemerkt. Het hangt ervan af, van de situatie en van de gedraging.”

Psychisch letsel laat net zoals bij lichamelijke mishandelingen zijn sporen na. De sporen zijn meestal minder zichtbaar, kunnen een kind echter levenslang bijblijven.

Burgerlijk Wetboek
Het Burgerlijk Wetboek geeft in artikel 247 sub 1 & 2 de volgende omschrijving van ouderlijk gezag en opvoeding:
•Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.
•Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.

De gezondheidstoestand en de veiligheid van het kind zijn bepalend hiervoor.

Psychische mishandeling op school
Een tekort op school in het geven van aandacht, warmte, bescherming en daarnaast eventuele cognitieve verwaarlozing – bijvoorbeeld een kind niet passend onderwijs bieden, is ook een vorm van psychische verwaarlozing. Ongevoeligheid in school voor het ontwikkelingsniveau van het kind, het aanbieden van een te laag cognitief niveau met emotionele en didactische schade tot gevolg is wat in de praktijk helaas veel voor komt. Dit staat nog los van pesten op school, door leerling of leraar.

De kinderen gaan aanpassingsgedrag vertonen: ‘verdwijnen’ of vertonen juist opvallend gedrag. Dit wordt vanuit het kind uitgelegd, vaak met diagnostiek tot gevolg. Onvoldoende kennis over de normale ontwikkeling van dit specifieke kind is niet voorhanden. Er is een verhoogd drop-out risico, waardoor een kind verdwijnt richting speciaal onderwijs of thuiszitter wordt.

Schoolbeleid
In het schoolprotocol omschrijft men de kaders voor het optreden bij pesten, agressie, geweld en vermoedens van kindermishandeling. In elke school dient een zodanig leer- en werkklimaat te heersen dat dit door niemand, of het nou personeel, leerling of ouders betreft, getolereerd wordt.

Het slachtoffer meldt deze incidenten echter meestal niet vanwege schaamte, uit angst voor het vervolg of uit loyaliteit aan de leerkracht. Bij ouders zien we deze loyaliteit ook. Je gelooft in het begin ook snel de volwassenen. Als ouder denk je misschien in het begin ‘doorzetten, hier wordt je sterk van’. Je gaat ook uit van de goede bedoelingen van de school en de directie.

Als het gaat om psychische mishandeling op school is een kind of de ouder zich (eerst) vaak ook niet bewust van dat wat er wel of juist niet gebeurt psychische mishandeling is. In Nederland ligt de link naar deze vorm van mishandeling immers primair bij ouders, vreemgenoeg óók als de school diegene is die de mishandeling faciliteert. Ook het artikel in het NRC spreekt alleen over oudermishandeling.

De praktijk laat zien dat professionals deze psychische mishandeling eigenlijk altijd vertalen naar verschillen in visie op onderwijs- en kindbehoeftes. De meldingen van ouders worden daarmee niet vertaald vanuit mishandeling, ook als deze vertaling wel terecht zou zijn. We spreken dan over het aantoonbaar onthouden van zorg voor een kind.

Voorbeelden uit de praktijk
Als voorbeeld scholen die ADHD-medicatie als voorwaarde stellen om een kind toe te laten op school en ouders die voor de keuze worden gesteld: of medicatie of uw kind moet naar het speciaal onderwijs (zie uitzending De Monitor).

Kinderen die gepest worden en daarom zelf een sociale vaardigheidstraining moeten volgen “om er mee om te leren gaan” of worden naar huis gestuurd. Pesters – ook leraren- worden, ondanks het protocol hiervoor, niet aangepakt, geschorst of verwijderd. ‘We hebben het protocol gevolgd’ is ook een standaard antwoord.

(Hoogbegaafde) kinderen die geen maatwerk in onderwijs krijgen, soms ook op scholen die zich specifiek op bepaalde groepen kinderen richten, omdat de expertise mist. Onderpresteren, depressiviteit en soms ook suïcidaal gedrag tot gevolg.

In situaties waarbij het gedrag van de leerkracht grensoverschrijdend is wordt geroepen dat wat ouders melden aannames zijn – ook als er getuigen zijn. De leerkracht wordt beschermt (‘anders zit ik met een hele klas’), ook door besturen. Zelfs als het kind depressief of overspannen is. Of als er sprake is van PTSS. Oorzaken worden thuis gezocht (gezinssituatie of pedagogische opvoedvisie), met AMK (Veilig Thuis) melding wordt gedreigd of gewoon gedaan – om ouders de mond te snoeren. Maatregelen die ouders voor hun kind nemen worden uitgelegd als wantrouwen in school, als niet meewillen werken en dat je een lastige ouder bent. Uitspraken van school worden blijkbaar door ouders ook verkeerd geïnterpreteerd, zo leggen directeuren en besturen uit.

De emotionele toestand van kinderen is niet van belang in de afweging van scholen en beleidsmakers. Dus heeft je kind een probleem en ligt het psychisch in de kreukels door een leerkracht of niet-passend onderwijs, dan kun je ook nog de kinderbescherming over je heen krijgen. En dan is je positie niet sterk. Emotionele en psychische schade is namelijk niet te bewijzen, dus zo’n heel verhaal heeft een hoog subjectief gehalte.

Aangifte doen tegen scholen is lastig: psychische schade is, zoals ik al zei, moeilijk te bepalen. De onderwijsinspectie verteld ouders daarbij niet of er onderzoek wordt gedaan. Leerplichtambtenaren ondernemen vaak geen acties tegen scholen.

Het is ook lastig om als bestuur of school je eigen beleid en handelen – en dat van je leerkrachten – te spiegelen en daar praktisch op te acteren. Slecht functionerende scholen en leerkrachten worden vaak geen strobreed in de weg gelegd. Makkelijker is het om een vertaalslag te maken naar individuele ouders, hun ‘overdreven’ emotionele betrokkenheid bij hun kind. Deze voelen zich vaak alleen staan in school. Ouders hebben ook een kennisachterstand ten aanzien van de onderwijsprocessen en worden daarom vaak overbluft. De leerplichtambtenaar en onderwijsinspectie is gericht op aanwezigheid in de school (leerplicht) en niet op maatwerk voor een individueel kind. Externe, door ouders betaalde, kindexperts zijn vaak niet welkom in school.

In hun poging om een einde te maken aan deze mishandeling hinderen scholen de ouders in een overstap naar een andere school, door deze vast te informeren over de ‘lastige ouders’. Je kunt dus vaak geen kant op.

Wat moet je nu als ouder?
Het belangrijkste advies:
Situaties lopen vaak uit de hand om dat ouders zich niet bij laten staan op juridisch gebied of te lang wachten met het inschakelen van juridische hulp. Wacht dus niet te lang met juridische advies of hulp te zoeken als dit nodig is. Bij een terecht punt en tijdige melding kan in bijna alle gevallen de situatie snel opgelost worden met kortdurende rechtshulp. Je kunt je ook bij laten staan zonder dat school dit weet. De regels rond onderwijs zijn niet slecht. Het is daarnaast altijd aan te raden om een rechtsbijstandsverzekering te nemen.

Adressen:
– Juridisch loket: https://www.juridischloket.nl
– Jurion: http://Jurion.nl

Verdere informatie:
– Ouders & Onderwijs: Bel gratis tussen 10:00 en 15:00 naar 0800-5010 of  mail naar vraag@oudersonderwijs.nl 
– In1School: https://www.in1school.nl

  • doe aan dossieropbouw, lees daarvoor hier verder;
  • maak gebruik externe klachtenregeling;
  • zijn er nog andere ouders op school in dezelfde situatie? Verenig je!;
  • neem gesprekken op;
  • laat je bijstaan, schakel eventueel zelf een professionele mediator in;
  • zorg dat je de regie houdt;
  • doe aangifte.

Artsen
De Meldcode van de KNMG geeft duidelijkheid over wat er van een arts wordt verwacht bij (vermoedens van) kindermishandeling: Zodra er bij het kind lichamelijke of psychische schade ontstaat of kan ontstaan tengevolge van de handelingen of nalatigheid van de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, is er sprake van kindermishandeling (KNMG, 2008). Vergeleken met de Meldcode uit 2002 is er in 2008 tot een belangrijke wijziging besloten: het uitgangspunt ‘zwijgen, tenzij’ is vervangen door het uitgangspunt ‘spreken, tenzij’. Ook onder andere huis- en schoolartsen kunnen dus een rol spelen van de aanpak van psychische kindermishandeling op scholen.

Taak overheid
Er moet meer oog komen voor de positie van kinderen en ouders in het onderwijs. Ouders hebben plichten ten aanzien van gezag. Instanties en personen mogen ouders niet hinderen in het uitvoeren van dit gezag en moeten hierin beter beschermd worden door de overheid.

Als je er niet uit komt met school.
Lees hier mijn blog met handige informatie voor als je er niet uit komt met school.

Aanvulling 24 juni 2017. Paul Mayer, voormalig onderzoeker bij het toenmalige AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling),  beschrijft deze vorm van mishandeling als ‘institutionele kindermishandeling’, als het gaat om instellingen die meewerken aan of gedogen van dergelijke “mis-handeling” (bron: Herman Baartman) of verwaarlozing. Ik denk dat hij dit zo correct omschrijft.

Aanvulling 15 november 2017 Oproep aan ouders
Veilig thuismelding over je gezin door school:
Ouders geven vaak aan dat ze de indruk hebben dat een veiligthuis-melding (opvolger van de Steunpunten Huiselijk Geweld en het Advies en Meldpunt kindermishandeling) wordt ingezet om het standpunt van de school over ondersteuning (of verwijzing naar speciaal onderwijs) kracht bij te zetten. Het argument is dan vaak pedagogische verwaarlozing, omdat ouders niet meegaan in het advies van school. Het aantal signalen over deze meldingen vallen op en je leest er ook in de media steeds vaker over. Ouders & Onderwijs roept ouders die in een situatie als deze zitten op om zich te melden. Er wordt vertrouwelijk omgegaan met uw informatie: Ouders & Onderwijs.

Dorien Kok
http://DorienKok.nl

Aanvulling december 2017: Lees ook de blog van Charlotte Visch over Marek en Kiet: Gelegaliseerd mishandelen van slimme kinderen.

Lees ook: #wiepakthetop Over bewustwording van het feit dat er in Nederland voor het kind vaak niet gehandeld wordt volgens de wet.