Een hoogbegaafde leerling kun je herkennen aan de A en A+ scores of negens en tienen. Huiswerk hoeft niet voor een hoogbegaafd kind, ze onthouden alles altijd meteen. Bij hoogbegaafde kinderen lukt altijd alles, falen doen ze niet. Als er geen hoge leerresultaten niet gehaald worden is het kind niet hoogbegaafd. Toch?
Deze opvattingen heersen. Helaas.
Dat hoogbegaafden goed kunnen leren is een vooroordeel. Dat ze niet hoeven te leren of geen hulp nodig hebben ook. Vooroordelen die je niet alleen op scholen hoort , maar ook bij ouders en in de maatschappij. Twijfel of de IQ test achteraf wel klopt – misschien is er wel per ongeluk hoog gescoord. Als hoogbegaafd kind ga je ook knap aan jezelf twijfelen als je bovengenoemde vooroordelen hoort.
De termen hoogbegaafd en leerproblemen worden als tegenstellingen gezien.
Het is echter niet vanzelfsprekend dat een hoogbegaafde leerling goed kan leren. Ook hoogbegaafde kinderen kunnen leerproblemen hebben.
Deze verkeerde opvattingen zorgen voor 2 risico’s: deze kinderen worden niet opgemerkt (als hoogbegaafd) en ze krijgen niet het aanbod of de hulp die ze nodig hebben. Dit ontneemt ze de kans om hun potentieel – wat hoogbegaafdheid eigenlijk inhoudt – te ontwikkelen.
Hoogbegaafden zijn geen kopieerapparaten die foutloos kennis kopiëren en reproduceren. Zij nemen informatie op en gaan er creatief in hun hoofd mee aan de slag. Zoeken verbinding met wat ze al weten, draaien het rond als ware het een dobbelsteen die je van 6 kanten kunt bekijken en laten hun gevoel er op los.
Als je als leerkracht onderwijs via een logische opbouw en in stappen insteekt kan deze denkwijze conflicteren. Ook kan het er voor zorgen dat leerlingen niet geïnteresseerd zijn in het aanbod op school, omdat het ze geen ruimte geeft voor hun manier van denken. Antwoorden die je als leerkracht als fout ziet kunnen wel kloppen met hun manier van denken. Wees je je als leerkracht hier van bewust.
Deze kinderen investeren graag hun tijd, energie en creativiteit in school als ze daar de ruimte voor krijgen. In school kan het startpunt dat hoogbegaafde leerlingen goed kunnen leren kan daarbij knap in de weg staan.
Welke leerlingen hebben we het over:
- Niet opgemerkte leerlingen: de hoog scorende leerlingen die hun leerproblemen lange tijd kunnen maskeren met hun slimheid, waardoor de problemen niet echt zichtbaar zijn.
Deze leerlingen scoren vaker hoog op de IQ test of in cijfers, maar lijken de testscores in de loop der tijd niet meer waar te maken. In deze groep zitten ook de kinderen wiens testscores niet in balans zijn. Er zitten tegenstellingen in hun ontwikkeling, verbaal zijn ze bijvoorbeeld sterk – ze vallen echter vaker uit op spelling en schrijfvaardigheid. Automatiseren en planning zijn ook gebieden waar ze op uitvallen. Ze lijken slordig te werken en ongeorganiseerd te zijn. Hoe verder je komt in jaren, hoe moeilijker ze het krijgen – mede door de steeds hogere eisen die gesteld worden. Ze redden het dus niet meer op hun slimheid. De gedachte, bij school, ouders maar soms ook de leerlingen zelf, is dat dit zich wel oplost als ze zich maar beter inzetten en harder werken. Ze moeten zich dus bewijzen.
Deze kinderen zijn absoluut expert op hun interessegebied, vallen echter uit op schoolse zaken. In het voortgezet onderwijs zie je ze vaak afzakken in niveau.
Het komt door de hoogbegaafdheid en het hiermee kunnen maskeren van de problemen in niemand op om anders naar de problemen te kijken en deze kinderen als ondersteuningsbehoeftig te zien. Het gebrek aan expertise in de scholen op het gebied van de combinatie van hoogbegaafdheid en leerproblemen speelt hier ook een belangrijke rol in. Deze leerlingen hebben baat bij een visueel-ruimtelijk leeraanbod en hulp bij het organiseren en plannen.
- Hoogbegaafde kinderen die niet gezien worden omdat hun grote leerproblemen hun hoogbegaafdheid bedekken.
Bij deze kinderen wordt niet aan hoogbegaafdheid gedacht omdat de leerproblemen zeer groot zijn. Alleen dat laatste trekt aandacht. Ook bij hun is er de behoefde aan een programma dat aangepast is aan hun begaafdheid, echter hun leeropbrengsten geven hiervoor geen aanwijzingen. Hun geluk ligt in een leerkracht die hun talenten wel signaleert en daarop anticipeert, of ze moeten een speciaal talent hebben die los staat van leerproblemen. Deze hoogbegaafden vinden helaas vaak pas als ze volwassen zijn de antwoorden over zichzelf.
- Onsuccesvolle hoogbegaafde kinderen wiens leerproblemen gezien worden
Emotie speelt een grote rol bij deze kinderen, een negatief zelfbeeld en faalangst liggen op de loer. Worden deze gevoelige kinderen wel gezien dan draait alles om de leerproblemen of vaker bijkomende afwijkende gedragingen (teruggetrokken of juist opvallend aanwezig), die wil men eerst oplossen of diagnostiseren – wat nog belemmerd wordt doordat ze vermijdend gedrag vertonen voor schoolwerk. Aandacht voor de talenten moet de basis zijn voor de aanpak, is er echter vaak niet. Thuis, waar schoolvaardigheden geen rol spelen is hun talent en zijn hun passies vaak wel zichtbaar. Hun potentie wordt echter niet vertaald naar schoolresultaten.
- Hoogbegaafde kinderen met leerproblemen door motivatieproblemen ten gevolge van een verkeerd aanbod
Deze kinderen zien het nut van school niet in. Het schoolaanbod sluit niet aan bij hun behoeftes. Ze hebben een ander level van denken dan de omgeving, zijn ook slimmer dan die omgeving. Hebben vaker een succesvol leven naast school, investeren veel in hun talentgebied. Nadruk van ouders en school ligt vaak op schoolopbrengsten, waardoor er risico is bij de volwassenen voor het geen oog of ruimte hebben voor de buitenschoolse talentgerichte activiteiten. Dit zijn potentiële drop-outs, die door het oplopen van een achterstand leerproblemen krijgen.
Buiten de factoren op de basisschool niet geleerd hebben hoe te leren omdat men daar niet aan dacht of omdat dit ‘niet nodig was’ en een niet passend aanbod krijgen speelt ook een tekort aan expertise over hoe een hoogbegaafde leert een grote rol. Ook kan het zijn dat een kind hoogbegaafd is op een deelgebied, niet op alles of niet op schoolse zaken. Liggen de verwachtingen niet te hoog. Hoe is het met de motivatie gesteld. Is school wel net zo belangrijk voor het kind als voor de omgeving, ligt de motivatie misschien buiten de school en doen cijfers er voor hem of haar misschien niet toe. Zijn de kinderen sociaal en emotioneel wel in balans. Wordt er wel met de leerlingen zelf gecommuniceerd, of alleen over ze heen.
Dit zijn allemaal kinderen met een hoog potentieel, die uitvallen omdat ze niet gezien worden en niet de begeleiding krijgen die ze nodig hebben. Dit komt zoals gezegd omdat we hoogbegaafdheid niet associëren met leerproblemen en expertise over de combinatie hoogbegaafd en leerproblemen te weinig voorhanden is in scholen. De aanpak is of alleen gericht op het ‘hoogbegaafdheid en alles kunnen principe’ of de reguliere aanpak van leerproblemen.
Startpunt moet zijn hun expressiestijl (Renzulli), denkprofiel (Sternberg), hun intelligenties (Gardner) en persoonlijkheidskenmerken. Deze kun je onderzoeken. De vraag is daarna: wat heeft deze leerling op dit moment nodig om tegemoet te komen aan zijn of haar behoeften op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. Belemmerende factoren zijn hierin aandachtspunten, stimulerende factoren aanknopingspunten. Dus school en ouders moeten samen met de leerling aan de slag. Belangrijk hierbij is dat men zich onbevooroordeeld opstelt. Daarbij geen mooie woorden maar creatieve oplossingen. Dit zorgt er voor dat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Dorien Kok
http://DorienKok.nl
Hoe nu verder als je je kind herkent in bovenstaande?!
Beste Trijnie,
Ik denk dat het slim is om tafel te gaan met school, als je dit nodig acht. Eventueel met hulp van een hoogbegaafdheidsspecialist bij jou in de buurt.
Met vriendelijke groet,
Dorien Kok